Realistisch beeld van een wijk
Iedereen die buren heeft weet dat er in een straat veel over elkaar gepraat kan worden, zowel goede als slechte dingen worden besproken. Janneke Holwarda heeft het op zich genomen om hier in haar roman Zo zijn wij niet dieper op in te gaan. De levens van de bewoners van negen doorzonwoningen in een nieuwbouwwijk in de jaren ’50 worden afgewisseld met het anonieme en grappige commentaar van de buren.
Zo zijn wij niet is alweer het derde boek van de Noord-Nederlandse schrijfster, die opgegroeid is in zo’n zelfde nieuwbouwwijk als die ze omschreven heeft. Van de verschillende bewoners uit een kleine, nieuwe wijk wordt het wel een wee beschreven. Ieder gezin heeft zijn eigen problemen die uiteenlopen van een overbezorgde en aanwezige schoonmoeder tot ongewenste zwangerschappen, die voor grote geheimen binnen een familie zorgen. De verhalen zijn los van elkaar niet interessant genoeg voor een heel boek. Juist de afwisseling en dynamiek tussen de bewoners en de problemen onderling houden het verhaal levendig.
De roman focust zich meer op bepaalde gezinnen dan op andere. Dit zorgt ervoor dat interessante verhalen minder aan het licht komen en andere juist te veel belicht worden. Zo komt het gezin van nummer 7, de Tatipatta’s, minder vaak aan het woord en mis je als lezer hun strijd, voortgekomen uit hun emigratie naar Nederland vanuit Nieuw-Guinea. Ieder gezin krijgt wel een goede introductie, vanaf de bouw van de wijk tot hun intrek in de woningen en ver daarna. Maar omdat het boek minstens negen verschillende verhalen bevat, komt het daarom ook heel langzaam op gang. Het boek kent ongeveer 340 pagina’s, maar het duurt zeker 150 pagina’s tot er wat groots gebeurt. Daarna komt ook pas de echte binding met de personages en de drang tot verder lezen.
Janneke Holwarda heeft er duidelijk voor gekozen om niet per personage een andere schrijfstijl te gebruiken, behalve bij de kinderen. Iedereen gebruikt dezelfde soort woorden, geen hele korte of juist lange zinnen. Het zijn allemaal verschillende mensen, maar dit blijkt alleen uit wát ze zeggen en niet uit de manier waarop ze het zeggen. Hierdoor blijven ze helaas wat afstandelijker en anoniemer.
De hoofdstukken per woning of personage zijn kort en worden na een aantal onderbroken door het commentaar van de buren, dat heel herkenbaar en komisch geschreven is. Holwarda heeft vooral heel goed weten te omschrijven hoe mensen kritiek hebben op anderen, maar andersom zelf ook kritiek waardige dingen doen. Iedere bewoner wil het beste voor de wijk, maar kijkt naar de ander om daarvoor te zorgen. Dat komt goed naar voren in korte passages, zoals: “Is het huis alweer verhuurd?” [..] “Nette mensen, dat zou mooi zijn.” “Een man die de tuin onderhoudt, het gras maait en de heggen kort houdt, een vrouw die een bloemenperk aanlegt.” “Ja, en kinderen die met twee woorden spreken.”
Janneke Holwarda geeft een komisch en tevens realistisch inzicht in een nieuwe wijk, bestaande uit echte, doodnormale mensen.
Reageer op deze recensie