Lezersrecensie
Maar de lezer wel
In een interview met NRC vertelde Maxim Osipov (Moskou, 1963) dat hij een vaderlandslievend persoon is. En dat hij daarom na zijn medische studie in Amerika terugkeerde naar een land dat zelfs voor de meest doorgewinterde Rus steeds meer onleefbaar werd. Als een dr. Jeckyll ging hij in de jaren 90 aan de slag om de medische wereld naar een hoger peil te brengen in het gigantisch grote land dat vanaf 100 kilometer buiten Moskou eigenlijk niet bestaat. Steeds vaker kwam hij mr. Hyde tegen, in de vorm van een systeem van totale repressie. ‘Al in de Sovjet-Unie stond het hele leven, vanaf de crèche, school, militaire dienst tot aan de gevangenis in het teken van vernedering. En nog altijd doet de staat alles om de burgers klein te houden.’ Dokteren doet hij alleen nog voor zijn gemoedsrust. Schrijven, zo lijkt het, doet Osipov uit wanhoop.
Die wanhoop voelt de lezer aan alles in Osipovs zesde verhalenbundel De wereld is niet stuk te krijgen. Dertien verhalen waarin tragisch-komische individuele voorvallen het maximaal haalbare aan Russische vrolijkheid weergeven. ‘Privé-zaken gaan hier voor het algemeen belang,’ zegt Osipov in het eerste stukje dat hij ‘in de plaats van een voorwoord’ schreef. In Moskou – Petrozavodsk valt nog iets te glimlachen als de hoofdpersoon voor 500 roebel een eigen treincoupé afdwingt waar even later toch twee dronken landgenoten binnenvallen. Maar het lachen vergaat de lezer snel als een van hen een alcoholdelier krijgt en in plaats van medische hulp een pak slaag ontvangt. Medische hulp, trouwens, waarvoor de rijke Rus naar het buitenland gaat, zo blijkt in De Zigeunerin. Veel jonge Russische artsen nemen diezelfde weg, want in Rusland ‘betekent alleen al de poging geluk vast te houden het einde ervan.’ En dan is er nog Een Renaissanceman, over een hypocriete, zelfzuchtige en rijke Moskoviet die zelf kennis en kunde koopt van een historicus en een muziekleraar en over de provincie stelt: ‘Allemaal dommigheid en zwijnerij. Eerlijk gezegd: een land van stomkoppen. Jevgeni Lvovitsj (een van zijn leraren, RM) zegt dan: “En van de heiligen.” Ik weet het niet, ik weet het niet, denkt hij, heiligen kom je niet zo vaak tegen. […] In ieder geval, mensen zoals hijzelf, […] werkende mensen, die zijn er veel te weinig.’
Er valt ook wel enige troost te halen uit De wereld is niet stuk te krijgen. Want in een diepe put van ellende borrelt altijd veel wijsheid naar boven, zoals de klassieke Russische schrijvers al bewezen. In Steen, papier, schaar wordt korteverhalenmeester Andrej Platonov zelfs met name genoemd, vanwege ‘zijn luchtkastelen, zijn dromen over een prachtige, grimmige wereld’ waarin techniek ons helpt om de dood te overwinnen. Osipov boort deze glimp van hoop een pagina verder snel de grond in door ‘mensen die de dood niet met zich meedragen als lege omhulsels, als snoepwikkels te beschouwen.’ Maar toch en god-of-wie-dan-ook-zij-dank, dat zonnige moment was er, eventjes.
Precies zo vergaat het de lezer verhaaltechnisch. Op vele momenten denkt hij of zij plots te snappen waar het over gaat, wie er tijdens de dialoog aan het woord is, wiens gedachten worden beschreven, wat de boodschap is. Heel even wordt het onderhavige verhaal dan meeslepend. Maar opeens komt Osipov weer met een zijweg, een stijlkunstje of een vreemde sprong in de tijd, waardoor de krampachtig vastgehouden draad weer uit des lezers vingers glipt. De wereld is misschien niet stuk te krijgen, Osipov, maar de lezer wel. In De Poolse vriend beschrijft hij zijn eigen gebrek onbedoeld raak: ‘Maar door de politiek zijn we afgedwaald van ons eigenlijke thema: van de betrekkingen tussen het meisje en haar Poolse vriend. Met horten en stoten gaat het verhaal verder.’ Het lijkt er soms op dat Maxim Osipov net zoveel wil vertellen als De Grote Russen. Maar zij beschreven vele honderden pagina’s en Osipov moet het met enkele tientallen doen. Misschien stapt hij ooit eens over van het korte verhaal naar de vuistdikke roman. Dan probeer ik ‘m weer.
(Deze recensie verscheen eerder op www.kortverhaal.info)
Die wanhoop voelt de lezer aan alles in Osipovs zesde verhalenbundel De wereld is niet stuk te krijgen. Dertien verhalen waarin tragisch-komische individuele voorvallen het maximaal haalbare aan Russische vrolijkheid weergeven. ‘Privé-zaken gaan hier voor het algemeen belang,’ zegt Osipov in het eerste stukje dat hij ‘in de plaats van een voorwoord’ schreef. In Moskou – Petrozavodsk valt nog iets te glimlachen als de hoofdpersoon voor 500 roebel een eigen treincoupé afdwingt waar even later toch twee dronken landgenoten binnenvallen. Maar het lachen vergaat de lezer snel als een van hen een alcoholdelier krijgt en in plaats van medische hulp een pak slaag ontvangt. Medische hulp, trouwens, waarvoor de rijke Rus naar het buitenland gaat, zo blijkt in De Zigeunerin. Veel jonge Russische artsen nemen diezelfde weg, want in Rusland ‘betekent alleen al de poging geluk vast te houden het einde ervan.’ En dan is er nog Een Renaissanceman, over een hypocriete, zelfzuchtige en rijke Moskoviet die zelf kennis en kunde koopt van een historicus en een muziekleraar en over de provincie stelt: ‘Allemaal dommigheid en zwijnerij. Eerlijk gezegd: een land van stomkoppen. Jevgeni Lvovitsj (een van zijn leraren, RM) zegt dan: “En van de heiligen.” Ik weet het niet, ik weet het niet, denkt hij, heiligen kom je niet zo vaak tegen. […] In ieder geval, mensen zoals hijzelf, […] werkende mensen, die zijn er veel te weinig.’
Er valt ook wel enige troost te halen uit De wereld is niet stuk te krijgen. Want in een diepe put van ellende borrelt altijd veel wijsheid naar boven, zoals de klassieke Russische schrijvers al bewezen. In Steen, papier, schaar wordt korteverhalenmeester Andrej Platonov zelfs met name genoemd, vanwege ‘zijn luchtkastelen, zijn dromen over een prachtige, grimmige wereld’ waarin techniek ons helpt om de dood te overwinnen. Osipov boort deze glimp van hoop een pagina verder snel de grond in door ‘mensen die de dood niet met zich meedragen als lege omhulsels, als snoepwikkels te beschouwen.’ Maar toch en god-of-wie-dan-ook-zij-dank, dat zonnige moment was er, eventjes.
Precies zo vergaat het de lezer verhaaltechnisch. Op vele momenten denkt hij of zij plots te snappen waar het over gaat, wie er tijdens de dialoog aan het woord is, wiens gedachten worden beschreven, wat de boodschap is. Heel even wordt het onderhavige verhaal dan meeslepend. Maar opeens komt Osipov weer met een zijweg, een stijlkunstje of een vreemde sprong in de tijd, waardoor de krampachtig vastgehouden draad weer uit des lezers vingers glipt. De wereld is misschien niet stuk te krijgen, Osipov, maar de lezer wel. In De Poolse vriend beschrijft hij zijn eigen gebrek onbedoeld raak: ‘Maar door de politiek zijn we afgedwaald van ons eigenlijke thema: van de betrekkingen tussen het meisje en haar Poolse vriend. Met horten en stoten gaat het verhaal verder.’ Het lijkt er soms op dat Maxim Osipov net zoveel wil vertellen als De Grote Russen. Maar zij beschreven vele honderden pagina’s en Osipov moet het met enkele tientallen doen. Misschien stapt hij ooit eens over van het korte verhaal naar de vuistdikke roman. Dan probeer ik ‘m weer.
(Deze recensie verscheen eerder op www.kortverhaal.info)
1
Reageer op deze recensie