Lezersrecensie
Wie is Luigi?
Ik val als een blok voor alles wat het stempel ‘klassieker’ draagt. Zeker als verhalen verfrist zijn, voorzien van een hardcover en een leeslint, kan ik ze niet laten liggen. En terecht, zeg ik dan steevast tegen mezelf, een klassieker heeft immers eeuwigheidswaarde. Literaire klassiekers proberen duiding te geven aan onderwerpen die de mens al honderden jaren bezighouden. Van hel en verdoemenis tot liefde en lust, van de strijd tussen goed en kwaad tot de nut en noodzaak van oorlog en overspel. De klassieke verhalen van Dante, Shakespeare, Austen, Dostojevski, Hemingway en ga-zo-maar-vele-regels-door, zijn alom bekend. M.W. Shelley en H.P. Lovecraft laten bij enkelen ook nog wel een belletje rinkelen. Maar wie kent de Japanner Soseki Natsume nog, of de Vlaming Hugo Raes? Literair platform Karakters.nu en Karakters Uitgeverij laten sinds 2018 ondergesneeuwde klassiekers ontdooien en herleven. In oktober 2021 verscheen bij hen de verhalenbundel ‘Het naakte leven’ van Luigi Pirandello.
Pirandello werd in 1867 geboren op Sicilië, maar leefde en stierf in Rome. In 1934, twee jaar voor zijn dood, ontving hij de Nobelprijs voor de Literatuur. Rijkelijk laat, maar dat is zijn eigen schuld. Zijn gedichten, toneelstukken, novellen, korte verhalen en romans, werden niet altijd begrepen. Zijn stijl was vernieuwend, zijn onderwerpen verwarrend en zijn personages absurd. Dus ja, dan vraag je om miskenning. Desalniettemin steeg zijn populariteit langzaam maar gestaag. Met de roman ‘Iemand, niemand en honderdduizend’ uit 1926 brak Pirandello door. Het boek vertelt het verhaal over een man die in een identiteitscrisis raakt nadat zijn vrouw hem erop wijst dat zijn neus lichtjes scheef staat. Rond die tijd besluit de schrijver al zijn korte verhalen te verzamelen in een reeks die uiteindelijk 365 vertellingen – voor elke dag één – zou moeten gaan bevatten. ‘Het naakte leven’ bevat de eerste 15. Ze zijn geschreven tussen 1900 en 1907 en, hoe uiteenlopend ook, ze draaien vrijwel allemaal om hetzelfde onderwerp: de eigen identiteit. Wie ben ik, is een man zichzelf nog in een huwelijk, wat doet haar overspel met mij, wat doet de naderende dood met hem… ergo, wie is Luigi?
De bundel draagt de naam van het vrolijk geschreven openingsverhaal over een trieste gebeurtenis. De jonge verloofde van juffrouw Consalvi is overleden en zij bezoekt beeldend kunstenaar Pogliani om een grafmonument te laten maken. Er ontstaat een discussie over hoe het beeld, dat staat voor het huwelijk tussen de Dood en het Leven, moet worden aangekleed: rauw en naakt of gepolijst en versierd. Opgehitst door anderen en twijfelend aan hun eigen gevoelens laat Pirandello ze plots en in verwarring achter. Net als de lezer. Een kunstje dat Pirandello vaak herhaalt: terwijl zowel het hoofdpersonage als de lezer piekert, peinst en hunkert naar een bevredigend slot, rest slechts de lege pagina. Ik vind dat fijn, maar net als jij ben ik niet als iedereen.
Zwarte humor, ook daar houd ik van. In ‘Bitter water’ raken twee mannen aan de praat die in een luxe kuuroord hun lichamelijk verval proberen tegen te gaan. Als de oudste van hun tweeën vraagt: “De lever zeker? Leverkoliekjes? U bent getrouwd, neem ik aan” en de jongste antwoordt “Nee, hoezo?” weet de oudste zeker dat de jongeman gerust kan zijn en volledig zal genezen. Waarna hij een lang betoog houdt over hoe de man alles verliest als hij in het huwelijk treedt, terwijl de vrouw slechts winst boekt: “Zoals een echtgenote haar echtgenoot niet meer als man ziet, zo ziet op de lange duur de man zijn echtgenote niet meer als vrouw. De man, meer filosofisch van aard, windt zich daar niet over op. De vrouw daarentegen voelt zich gekrenkt. Al spoedig begint ze haar echtgenoot onaangenaam en vaak zelfs onverdraaglijk te vinden. Zij moet haar gang kunnen gaan, maar haar echtgenoot mag dat niet. Wat hij ook zou doen, gelooft u mij maar, het zou haar nooit bevallen, want liefde, die vorm van liefde die zij nodig heeft, kan haar echtgenoot, louter en alleen omdat hij echtgenoot is, haar niet meer schenken. Meer dan om liefde gaat het om een soort aura van bewondering waarin zij zich gehuld wil weten. Probeert u haar nu maar eens thuis te bewonderen, met die krulspelden in het haar, zonder korset, op sloffen, terwijl ze vandaag, laten we zeggen, buikpijn heeft, en morgen kiespijn.”
Licht en luchtig wordt het nergens in deze bundel. Zo vertelt ‘In het teken’ over een ongelukkige vrouw die wraak neemt op een geliefde die haar in de steek liet toen ze zwanger bleek. En in ‘Het huis van Granella’ spookt het dusdanig dat de bewoners eraan kapotgaan. Andere verhalen gaan over het destructieve van het ophouden van schone schijn, de hulpeloosheid van een dementerende of het ongeluk van een lijkwagenkoetsier. Toch valt in ‘Het naakte leven’ naast het genot dat we al dan niet stiekem ontlenen aan andermans ellende – zeker als het is opgeschreven – dankzij de humor, de schrijfkunst en de wijsheid van Luigi Pirandello veel moois te vinden. Een zin als “De tijd ging voorbij en begon hen enigszins onbehouwen aan te stoten” is er een om in te lijsten. En de vraagtekens bij het levensreddende handelen van dokter Vocalòpulco in ‘De plicht van een arts’ uit 1902 worden 120 jaar later steeds vaker gezet. Hij is onbetwistbaar een schrijver van klassiekers, die Luigi Pirandello.
(Deze recensie verscheen eerder op www.kortverhaal.info)
Pirandello werd in 1867 geboren op Sicilië, maar leefde en stierf in Rome. In 1934, twee jaar voor zijn dood, ontving hij de Nobelprijs voor de Literatuur. Rijkelijk laat, maar dat is zijn eigen schuld. Zijn gedichten, toneelstukken, novellen, korte verhalen en romans, werden niet altijd begrepen. Zijn stijl was vernieuwend, zijn onderwerpen verwarrend en zijn personages absurd. Dus ja, dan vraag je om miskenning. Desalniettemin steeg zijn populariteit langzaam maar gestaag. Met de roman ‘Iemand, niemand en honderdduizend’ uit 1926 brak Pirandello door. Het boek vertelt het verhaal over een man die in een identiteitscrisis raakt nadat zijn vrouw hem erop wijst dat zijn neus lichtjes scheef staat. Rond die tijd besluit de schrijver al zijn korte verhalen te verzamelen in een reeks die uiteindelijk 365 vertellingen – voor elke dag één – zou moeten gaan bevatten. ‘Het naakte leven’ bevat de eerste 15. Ze zijn geschreven tussen 1900 en 1907 en, hoe uiteenlopend ook, ze draaien vrijwel allemaal om hetzelfde onderwerp: de eigen identiteit. Wie ben ik, is een man zichzelf nog in een huwelijk, wat doet haar overspel met mij, wat doet de naderende dood met hem… ergo, wie is Luigi?
De bundel draagt de naam van het vrolijk geschreven openingsverhaal over een trieste gebeurtenis. De jonge verloofde van juffrouw Consalvi is overleden en zij bezoekt beeldend kunstenaar Pogliani om een grafmonument te laten maken. Er ontstaat een discussie over hoe het beeld, dat staat voor het huwelijk tussen de Dood en het Leven, moet worden aangekleed: rauw en naakt of gepolijst en versierd. Opgehitst door anderen en twijfelend aan hun eigen gevoelens laat Pirandello ze plots en in verwarring achter. Net als de lezer. Een kunstje dat Pirandello vaak herhaalt: terwijl zowel het hoofdpersonage als de lezer piekert, peinst en hunkert naar een bevredigend slot, rest slechts de lege pagina. Ik vind dat fijn, maar net als jij ben ik niet als iedereen.
Zwarte humor, ook daar houd ik van. In ‘Bitter water’ raken twee mannen aan de praat die in een luxe kuuroord hun lichamelijk verval proberen tegen te gaan. Als de oudste van hun tweeën vraagt: “De lever zeker? Leverkoliekjes? U bent getrouwd, neem ik aan” en de jongste antwoordt “Nee, hoezo?” weet de oudste zeker dat de jongeman gerust kan zijn en volledig zal genezen. Waarna hij een lang betoog houdt over hoe de man alles verliest als hij in het huwelijk treedt, terwijl de vrouw slechts winst boekt: “Zoals een echtgenote haar echtgenoot niet meer als man ziet, zo ziet op de lange duur de man zijn echtgenote niet meer als vrouw. De man, meer filosofisch van aard, windt zich daar niet over op. De vrouw daarentegen voelt zich gekrenkt. Al spoedig begint ze haar echtgenoot onaangenaam en vaak zelfs onverdraaglijk te vinden. Zij moet haar gang kunnen gaan, maar haar echtgenoot mag dat niet. Wat hij ook zou doen, gelooft u mij maar, het zou haar nooit bevallen, want liefde, die vorm van liefde die zij nodig heeft, kan haar echtgenoot, louter en alleen omdat hij echtgenoot is, haar niet meer schenken. Meer dan om liefde gaat het om een soort aura van bewondering waarin zij zich gehuld wil weten. Probeert u haar nu maar eens thuis te bewonderen, met die krulspelden in het haar, zonder korset, op sloffen, terwijl ze vandaag, laten we zeggen, buikpijn heeft, en morgen kiespijn.”
Licht en luchtig wordt het nergens in deze bundel. Zo vertelt ‘In het teken’ over een ongelukkige vrouw die wraak neemt op een geliefde die haar in de steek liet toen ze zwanger bleek. En in ‘Het huis van Granella’ spookt het dusdanig dat de bewoners eraan kapotgaan. Andere verhalen gaan over het destructieve van het ophouden van schone schijn, de hulpeloosheid van een dementerende of het ongeluk van een lijkwagenkoetsier. Toch valt in ‘Het naakte leven’ naast het genot dat we al dan niet stiekem ontlenen aan andermans ellende – zeker als het is opgeschreven – dankzij de humor, de schrijfkunst en de wijsheid van Luigi Pirandello veel moois te vinden. Een zin als “De tijd ging voorbij en begon hen enigszins onbehouwen aan te stoten” is er een om in te lijsten. En de vraagtekens bij het levensreddende handelen van dokter Vocalòpulco in ‘De plicht van een arts’ uit 1902 worden 120 jaar later steeds vaker gezet. Hij is onbetwistbaar een schrijver van klassiekers, die Luigi Pirandello.
(Deze recensie verscheen eerder op www.kortverhaal.info)
1
Reageer op deze recensie