Het boze meisje en de boze droom
In een interview met de VPRO vertelt filmmaker en auteur Coco Schrijber dat ze middenin Ola en de dingen begonnen is met schrijven. Ze startte met een beeld in haar hoofd en vroeg zich toen af hoe hoofdpersoon Ola daar terechtgekomen was. Vanaf dat punt schreef ze naar het begin van het verhaal, en toen van het midden naar het einde. De vertelwijze is direct en confronterend. De auteur sleurt je mee haar verhaal in, of je nu wilt of niet. Haar schrijfstijl is origineel, onder andere door zelfbedachte woorden en de mengeling van Nederlands en Engels in gesprekken die Ola heeft. Coco Schrijber houdt zich niet aan taalregels, op dezelfde manier als Ola doet waar ze zin in heeft.
Ola is een meisje met een uitpuilend hoofd. Haar moeder is natuurkundige en haar vader fotograaf. Van beiden hoort ze stemmen in haar hoofd. Soms heeft ze ‘een gemoed zwaarder dan een omgevallen nijlpaard, soms licht als de wind.’ Het is ‘een meisje dat niets verwacht en alles wil.’ Voor haar verjaardag krijgt ze bokshandschoenen van haar moeder, met een kaartje waarop staat: ‘Niet alles is een gevecht. Kus, mama.’ Het zal even duren voordat Ola deze boodschap begrijpt.
‘Het eind was zoek. Al vanaf het begin.’
Dit zijn de eerste zinnen van Ola en de dingen. Ola is een jonge puber en heeft al veel meegemaakt. Op de camera van haar vader kijkt ze filmpjes terug van vroeger, toen ze het nog fijn had thuis met haar ouders en broertje Noah. Toch staan er ook filmpjes tussen die ze liever niet terugkijkt. Dat maakt nieuwsgierig naar wat er precies gebeurd is en nodigt uit om verder te lezen. De auteur vraagt daarbij wat geduld van de lezer, omdat Ola zichzelf in eerste instantie niet toestaat om stil te staan bij wat ze heeft meegemaakt. Daardoor heeft ze het gevoel dat de dingen haar opslokken. Haar broertje vraagt haar op een keer waarom ze altijd wegzakt in de dingen. Die ‘dingen’ blijken voornamelijk haar eigen gedachten te zijn.
Ola’s wereld is ontzettend rauw en hard. Soms weet je als lezer niet of de dingen echt zijn of dat ze in een ‘glooiendekwantumtoestanddroomwereld’ verkeert. Aan elkaar geschreven woorden zoals deze weerspiegelen de chaos in Ola’s hoofd. Ze slaat op de vlucht voor haar eigen gedachten. Zelf lijkt ze het echter niet als een vlucht te ervaren want ze is boos en onverschrokken.
Haar gedachten zijn ongeloofwaardig voor een kind. Ze zijn te diep, te wijs maar vooral te duister. Ze ontmoet een aantal verknipte personen waar ze zich wanhopig aan vastklampt. Want zo vervelend als het voor de lezer is dat ze zo volwassen is, is het ook voor haarzelf:
‘‘Ik wil gewoon thuis met limonade en de radio.’ (…) En dat iemand dan zegt: ‘Ola, ruim je kamer op, of: ‘dek de tafel’.’
Hoe sneu dit ook voor haar lijkt te zijn, het wekt niet echt medelijden op. Veelal slaat ze woest om zich heen, waardoor ze haar wereld nog meer stukmaakt dan hij al is. Hierdoor is het niet ondenkbaar dat je een beetje genoeg krijgt van dit rare, onnavolgbare meisje. Saai is het verhaal zeker niet, maar het is allemaal zo bizar dat je af zou kunnen haken. Het doet aan als een nachtmerrie, waarvan je niet per se hoeft te weten hoe het afloopt. Je wil vooral dat het stopt. Gelukkig glippen er zo nu en dan mooie zinnen binnen in de boze droom:
‘Mijn hart is een treinstation. Iedereen is vertrokken.’
Wanneer Ola door een bizarre gebeurtenis letterlijk niet buiten haar eigen hoofd kan, volgt er een moment van bezinning. Eindelijk durft ze onder ogen te zien wat er vroeger is gebeurd en worden de vermoedens die je als lezer al had bevestigd. Vanaf dat moment wekt Ola wat meer sympathie op. Helaas niet voldoende; het is een opluchting als de boze droom tot een einde komt.
Reageer op deze recensie