Eieren pellen in quarantaine
Al in 2015 schreef Wytske Versteeg Quarantaine, niet wetend hoezeer haar verhaal vijf jaar later op de werkelijkheid zou lijken. Uitgever Querido haastte zich dan ook om een heruitgave te doen van het boek. Ook los gezien van het feit dat het onderwerp nu zo toepasselijk is, is dat zeker de moeite waard gebleken. De start van het verhaal is direct zeer herkenbaar. Hoofdpersoon Tomas vertelt hoe de impact van de ziekte in eerste instantie onderschat werd:
‘Onze angst bewaarden we voor andere zaken; we dachten veel aan terrorisme, vliegtuigrampen, af en toe aan het klimaat. (…) Nog altijd bevond de ziekte zich op een ander continent, totdat dat plotseling niet meer zo was.’
De ziekte waar het om gaat, wordt niet bij naam benoemd. Ook over de aard van de ziekte krijgen we weinig informatie. Het enige dat we te weten krijgen is dat je er koorts van krijgt, dat er geen medicijn voor is en dat er zeer weinig overlevenden zijn. De meeste huizen zijn onbewoond, de supermarkten al lang geleden geplunderd en er is geen water en elektriciteit meer. Er is geen internet en er worden geen kranten meer gemaakt, dus het is niet mogelijk om aan nieuws te komen. Hij weet daarom niet ‘of de wereld nog bestaat’, of de landen om Nederland heen ook door de ziekte zijn verwoest.
Aangezien het einde van zijn leven mogelijk zeer nabij is, begint hij zijn verleden te overdenken. Met name de relaties die hij had met drie belangrijke vrouwen; zijn moeder, zijn echtgenote en de vrouw van wie hij hield. Zo zwaar als dit allemaal klinkt, zo humoristisch is het beschreven. Tomas is ontzettend bot en dat is erg vermakelijk. Door middel van flashbacks naar zijn huwelijk leren we hem kennen als een cynische, onsympathieke man. Hij had een erg kille relatie met zijn vrouw, met wie hij nauwelijks praatte:
‘Ze keek alleen naar wat ik deed, volgde mijn bewegingen vol afkeer, totdat ze zelfs naar zoiets onschuldigs als het pellen van een ei staarde alsof ze er getuige van was dat ik iemand martelde. Ik zal hier niet verhullen dat ik expres lang deed over dat ei, dat ik extra hard smakte en eigeel op het overhemd liet druipen dat ze net gewassen had.’
Tot zijn verbazing gaat hij haar toch missen als ze er niet meer is. Niet als persoon, maar als een meubelstuk waar je aan gewend bent geraakt.
Tomas’ gedachten zijn doorspekt met zwarte humor en precies als de lol eraf raakt, komt zijn kwetsbaarheid naar voren. Dat gebeurt vooral op de momenten waarop hij verslag doet over Maria, op wie hij tot over zijn oren verliefd is. Tomas is plastisch chirurg, of stelt zichzelf in elk geval zo voor. Op een feestje ter ere van de nieuwe neus van een van zijn patiënten ontmoet hij Maria. Door haar zien we ook een andere kant van Tomas, wat voor een mooi evenwicht zorgt.
Versteeg heeft een interessante verhaalopbouw gecreëerd door de beschrijving over het heden, waarin de ziekte rondwaart, af te wisselen met herinneringen aan zijn jeugd, huwelijk en ontmoetingen met Maria. Samen met de humor maakt dit een uitstekend boek voor wie over een pandemie wil lezen maar De pest een te zware kost vindt.
Reageer op deze recensie