Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een onopgemerkt meesterwerk

Richard Stuivenberg 11 februari 2022
Soms lees je een boek van een schrijver die je nog niet kende, en al tijdens het lezen denk je: maar waarom is dit boek niet veel beroemder? Waarom liggen er stapels met gekunstelde Buwalda’s in de winkel, vliegen de ranzige fantasieën van AFTH de deur uit, krijgt het exhibitionistisch dagboekproza van Uphoff en Rijneveld de ene prijs na de andere (of net niet), en lijkt dit boek volledig onopgemerkt te zijn gebleven?
Veel vaker denk je: godzijdank bestaat de Bibliotheek waar ik de eerste tien bladzijden kan lezen van een werk dat door de marketingmachine van het uitgevers-verdienmodel onder mijn aandacht werd gebracht, of lang leve de Kindle waar ik de eerste tien procent van een boek gratis kan downloaden voor ik tot aanschaf moet overgaan. Meestal haal ik de vijf procent niet. Grote kunst wordt in Nederland zelden geproduceerd. Hier geldt: er moet geld verdiend, en wat hier blijkbaar verkoopt – genoeg om het uitgeversbedrijf in stand te houden in ieder geval – is de autobiografische hoofdpijnprut die hier, sinds Reve – maar die had tenminste stijl, en bedoelde alles ‘ironisch’ – de norm lijkt voor wat zich literatuur wil noemen.
Natuurlijk, er zijn uitzonderingen. Ik noem: Tom Lanoye. Ik noem: Ilja Leonard Pfeijffer. Ik noem: Frank Gunning. Wie? Frank Gunning. Inderdaad, nog nooit van gehoord. En dat is een schande. De man schreef een meesterwerk: 'Meisje van glas', uitgekomen in 2014. Ik kwam het bij toeval op het spoor – op zoek naar een schrijfcoach voor mijn eigen poging de grenzen van de literatuur wat op te rekken – downloadde de eerste tien procent, en dacht al bij de eerste bladzijde: dit is goed! Lees de openingsalinea:

“Ik heb veel gezien. Veel dokters vooral, en zusters en verplegers en zieken. Veel billen en naalden. Ik heb een doek over een vrouw zien trekken met een stripboek in mijn ene hand en een bord gelei in de andere. Ik heb mijn longen zien zuchten en mijn hart zien kloppen.”

We volgen het verhaal van Eva, een jongedame met ‘situs inversus’: haar hart zit rechts. Dit zorgt bij haar vooral voor luchtwegklachten. Ze is kwetsbaar, haar levensverwachting is laag. Zwak is ze niet: haar keiharde humor houdt haar gaande, haar humor en haar tweelingzus, Hanna, barstend van gezondheid en levenslust. Wat er precies met haar gebeurd is, hopen we te lezen in deel twee, want deel één eindigt met een hoopvolle tocht naar het park waar Hanna voor het laatst gezien zou zijn.
Maar dan doet Gunning waar hij zo goed in is: hij speelt met je verwachtingen en kiest opeens een heel ander perspectief, dat van Flo, de jongen waarmee Eva in het ziekenhuis haar eerste seksuele ervaring heeft gehad. In deel één beschreef Gunning dat zo:

“Ik was vooral bezig met wat zich daarbeneden afspeelde. Het voelde als rubber tegen rubber. Ik realiseerde me dat hij nog helemaal niet in me zat. ‘Je moet er wel in’, zei ik. Flo keek me verschrikt aan. (…) Hij stopte hem erin.”

Flo is zo onbeduidend dat je niet verwacht dat we in deel twee, met de titel ‘meisje van glas’, nu hem gaan volgen. Met enige tegenzin – we willen naar het park, waar we zullen horen wat er met Hanna is gebeurd! – beginnen we aan Flo’s relaas. We worden al snel beloond met de wereld van de ‘goede oude krakersscene’, waarin volwassenen naïef zijn en kinderen leren leven met de dood, die er zomaar plotseling kan zijn. Veel schade richt de dood niet aan, Flo verlangt alleen naar Eva, het ‘meisje van glas’ dat hem ontmaagdde. Wel zijn er kleurrijke personages – een andere kracht van Gunning, en dat zal te maken hebben met zijn theaterachtergrond – zoals – de naam alleen al – Krijn Clotho Kampvliet van Beurden, een gekwelde reus die zijn hand graag in broekjes steekt van jongetjes van elf, en een meester is in de taxidermie: het opzetten van dode lichamen van ooit levende wezens.
De truc van de teleurgestelde verwachting haalt Gunning nog een keer uit door in deel drie niet het perspectief te kiezen van Krijn Clotho – of ‘Strijdvloed’ zoals zijn naam als jongenslokker luidt – maar van zijn door een beroerte getroffen vader, in onverstaanbaar gemompel veroordeeld tot volledige afhankelijkheid van zijn wrede en wraaklustige zoon – Jeroen Brouwers’ E. Busken ‘avant la lettre’. Gelukkig komen we toch ook te weten wat er met Hanna is gebeurd. En met Flo. En met al die anderen op of over het randje van de dood. Behalve Eva. Die leeft. Tegen alle verwachtingen in. Haar arts noemt het voortschrijdend inzicht:

“Je bent beter. Jij, jij, meisje, zei de man, jij wordt honderd jaar oud. (…) Ik denk niet dat ik ooit in mijn leven zo geschrokken ben.”

Gunning schreef met 'Meisje van glas' een meesterwerk, iedere andere kwalificatie doet het werk tekort. Laten de Uphoffjes, Rijneveldjes en Bulwaldaatjes van deze wereld deze roman gaan lezen en deemoedig concluderen: laat ik het voortaan maar bij mijn dagboek houden. Want dít is literatuur. Dít is kunst. De rest is stilte.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Richard Stuivenberg

Gesponsord

Als Hyoyoung wordt gevraagd in een brievenwinkel in Seoul te komen werken, realiseert ze zich al snel hoe helend een brief kan zijn. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.