Een echte Kim Stanley Robinson
In zijn vorige roman, het in 2015 gepubliceerd Aurora, schopt Kim Stanley Robinson ongenadig hard tegen één van de heilige huisjes van sciencefiction. Het verhaal gaat over een ruimtereis die generaties duurt en tot doel heeft een kolonie te stichten op een planeet in een ander zonnestelsel. De conclusie die Robinson in het boek trekt is ontnuchterend. Haal je de mens weg uit het ecosysteem waarin hij geëvolueerd is, dan is uitsterven onvermijdelijk. Onze lichamen zijn zo totaal afgesteld op ons milieu en er zo van afhankelijk om op lange termijn goed te functioneren, dat we niet kunnen overleven op een andere planeet. Zelf permanent op een andere plek in ons eigen zonnestelsel wonen is een bijna onmogelijke uitdaging. Zijn boodschap aan de mensheid is duidelijk. Er is geen alternatief voor de Aarde. We kunnen er maar beter goed voor zorgen. Met die gedachte in het achterhoofd is het dus niet heel verrassend dat Robinson voor zijn volgende roman terug keert op aarde. New York 2140 speelt zich, zoals de titel al verraadt, af in de Big Apple, iets meer dan een eeuw van nu. In die tijd is de stad drastisch veranderd, maar in sommige opzichten toch helemaal hetzelfde gebleven.
Twee catastrofale gebeurtenissen hebben het zeeniveau zo’n vijftien meter opgestuwd. Grote gebieden staan onder water en enorme aantallen mensen zijn van huis en haard verdreven. Ook New York staat deels onder water maar dat is voor lang niet iedereen aanleiding de stad te verlaten. De stad heeft zich aangepast aan het water. Veel van de wolkenkrabbers worden nog steeds bewoond en zijn met een ingenieus systeem van bruggen met elkaar verbonden. Een van de gebouwen met de voeten in het water is de Metropolitan Life Insurance Company toren. Eens was het hoogste gebouw van de stad maar na meer dan twee eeuwen al lang overvleugeld door modernere wolkenkrabbers. Het gebouw is eigendom van de bewoners en wordt bestuurd als een coöperatie. Als twee bewoners plots uit het gebouw verdwijnen komen de achterblijvers voor een van de grootste uitdagingen van hun leven te staan.
Het is duidelijk dat dezelfde verbeeldingskracht en hetzelfde vernuft dat de rode planeet tot leven bracht in de Mars-trilogie achter dit boek zit. Robinson heeft zijn huiswerk gedaan en laat dat zien in de vele details over de stad die in het boek verwerkt zijn. De geografie van de stad en de topografie zijn allemaal verwerkt in zijn half onder water staande stad. Hij besteedt de nodige aandacht aan wat de gevolgen van een zeespiegelstijging voor de infrastructuur van de stad. Het getij blijkt buitengewoon schadelijk voor beton en staal. Robinsons graafwerk houdt daar niet mee op. Hij gaat ook in op de juridische status van de nieuwe kustlijn, die een behoorlijke invloed op het verhaal heeft. Daarnaast laat Robinson de hoofdstukken vooraf gaan door kleine, soms grappige, historische feiten over de stad. Geen idee wat een New Yorker er van zou vinden, maar voor een buitenstaander lijkt het allemaal te kloppen.
Door de beschrijving van de uitgever en alle aandacht die Robinson aan zijn setting besteedt, zou je bijna gaan denken dat het boek over klimaatverandering gaat. Niets is echter minder waar. Klimaatverandering is een gegeven in het boek. De wereld heeft zich er grotendeels op ingesteld. Het mechanisme dat Robinson gebruikt om de benodigde zeespiegelstijging te verklaren mag voortkomen uit een bestaande wetenschappelijke theorie, het wordt in wetenschappelijke kringen echter niet het meest waarschijnlijke scenario geacht. Waar Robinson het in deze roman over heeft is niet het klimaat maar de financiële sector. New York 2140 is in feite een aanklacht tegen het neoliberale financiële stelsel. New York beschouwt zichzelf als de financiële hoofdstad van de wereld en vijftien meter zeewater verandert daar niets aan. De hoofdpersonen van het boek zijn zich daar zeer van bewust en bespreken de financiële toestand en de economie van de Verenigde Staten tot in detail. Het is bij mijn weten de eerste keer dat Robinson in zijn boeken zo uitvoering op economische vraagstukken ingaat.
De manier waarop hij dat doet is buitengewoon interessant. Terwijl de karakters de economie van het land, wereldwijde kapitaalmarkten en de verdeling van welvaart bespreken, ontvouwt zich onder hun neus een scenario dat haarscherp in beeld brengt wat de gevolgen van het stromen van kapitaal voor de inwoners van New York zijn. Een stad die onderwater staat lijkt afgeschreven. De voortschrijdende wetenschap en techniek zorgt er echter voor dat de stad toch weer aantrekkelijk wordt voor investeerders. De coöperatie krijgt een bod op het gebouw van een anonieme partij. Als geld alleen niet overtuigend genoeg blijkt, worden ook andere middelen aangewend om de bewoners tot verkopen de bewegen. Via de gesprekken die de karakters voeren, krijgen we een beeld van hoe kapitaal stroomt en waarom. Via het plot zien we de gevolgen daarvan voor het individu. Een prachtige manier om de voor veel mensen onbekende economische principes achter de kapitaalmarkt terug te brengen tot iets tastbaars.
Robinson gebruikt een groot aantal karakters om zijn verhaal te vertellen. De roman kent maar liefst acht perspectieven. Een van deze karakters wordt simpelweg ‘de burger’ genoemd en Robinson gebruikt hem om de lezer rechtstreeks toe te spreken. Een van de kritiekpunten die bijna zijn hele oeuvre achtervolgt zijn overvloedige beschrijvingen van landschappen en uitweidingen over wetenschappelijke theorieën en sociale structuren. Vaak worden die beschreven in een stream of consiousness-achtige stijl waar veel lezers een bloedhekel aan hebben. Het woord infodump (nog zo’n nuttig Engels woord waar ik geen vertaling voor weet) ontbreekt in bijna geen enkele lezersrecensie van een boek van Robinson. De burger is Robinsons spreekbuis in het boek. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hij zichzelf in de roman geschreven heeft. De burger informeert ons over de staat van de stad, de economie, geologie en natuurlijke geschiedenis. Het neemt zo de noodzaak weg om het in zijn andere karakters te proppen maar uiteindelijk blijft het boek natuurlijk net zo informatief (of saai, het is maar hoe je het bekijkt) als zijn andere werken. Het is een interessant experiment maar ik denk niet dat het veel mensen die zijn stijl niet mogen zal overtuigen.
De vraag hoe we onze samenleving en milieu vorm geven is vaak een centraal thema in het werk van Robinson. We vinden het al terug in zijn Orange County-drieluik dat hij aan het begin van zijn carrière schreef. In vrijwel alle romans die dit thema aansnijden tref je een vorm van optimisme aan die kenmerkend is geworden voor Robinsons boeken. Er zijn genoeg ideeën om de wereld beter te maken, de technologie bestaat, er zijn mensen die zich er op willen toeleggen en de sociale en politieke wil om een probleem niet te negeren bestaat. Zelfs als we, om maar eens een voorbeeld te noemen, klimaatverandering niet tegen kunnen houden, kunnen we ons er aan aanpassen en kunnen we de schade beperken. New York 2140 is in dat opzicht anders. Gedurende het hele boek krijg je het idee dat de mensheid gewillig iets ongelofelijk idioots aan het doen is. Het ongeloof en de irritatie over de cyclus van bubbels en crashes die zoveel schade aanricht aan de samenleving druipt van de pagina’s af.
Naarmate het boek vordert, wordt de burger bozer en bozer. Zijn stelling is dat het huidige economische systeem personen die al extreem rijk zijn zwaar bevoordeelt en het iedereen die dat niet is het leven onnodig moeilijk en onzeker maakt. Het boek illustreert dit aan de hand van een kijkje in de wereld van global finance. Robinson laat zien hoe kapitaal de neiging heeft zich op te hopen bij mensen die al veel hebben, en dat dat geld op enig moment niet meer in de reële economie wordt teruggepompt. In plaats daarvan wordt het geïnvesteerd in derivaten, wordt er mee gespeculeerd op indexcijfers en wisselt het via volledig geautomatiseerde handel in fracties van seconden van eigenaar. De tegenstanders van deze complexe financiële handelingen noemen het ook wel de casino-economie. Kapitaal is volledig los gemaakt van de fysieke werkelijkheid, maar de bubbels die het veroorzaakt hebben wel degelijk invloed op de economie. De burger kan eigenlijk gewoon niet begrijpen waarom mensen zich deze vorm van tirannie laten welgevallen, in ruil voor de minieme kans zelf ooit zo rijk te worden. Als er opnieuw een bubbel knapt is de maat vol. Zelfs de zelfbenoemde financiële hoofdstad van de wereld heeft er genoeg van. Revolutie ligt op de loer.
Wat misschien wel het meest opvallende is aan de economie zoals die in de roman beschreven wordt is hoe een van de karakters denkt over kapitaal. Als investeerder is het voor hem een doodzonde om geld in een concreet project te investeren. Het is zijn baan om het ‘liquide’ te houden en het te laten stromen naar de plaats waar het meeste winst gemaakt kan worden. Geld vloeibaar als water, altijd op zoek naar het laagste punt, de weg van de minste weerstand volgend. De parallel tussen kapitaal en water in deze roman is onontkoombaar.
Verschillende bekende economen kijken over de schouder van de karakters mee. Keynes is uiteraard niet te vermijden. Robinson verwijst regelmatig naar de economische crisis van de jaren ’30 van de vorige eeuw. Ook de crisis van 2008 wordt uitgebreid besproken. Ben Bernanke (en impliciet dus ook de Europese Centrale Bank) krijgt er behoorlijk van langs met zijn beleid van goedkoop geld en het overeind houden van banken die dreigen te bezwijken onder hun schuldenlast. Robinson is van mening dat te weinig van dit geld de reële economie bereikt, en dat de bezuinigingen die nodig zijn om de staatsschuld binnen de perken te houden en dit beleid te financieren, niet opwegen tegen het redden van een financiële instelling die na gered te zijn, gewoon de volgende bubbel op gaat blazen. Om de cyclus te doorbreken stelt een van de karakters een vorm van progressieve belasting voor à la Piketty. Deze naam mocht gezien Robinsons politieke voorkeuren uiteraard niet ontbreken. Gezien de huidige politieke ontwikkelingen zou het inderdaad best nog eens een eeuw kunnen duren voordat de wereld daar klaar voor is.
Zijn aandacht is in dit boek duidelijk wat verschoven maar toch blijft een echte Kim Stanley Robinson-roman. Het is sociaal bewogen, grondig onderbouwd en een couleur locale die tot in de details aanwezig is. Wat je ook mag vinden van zijn politieke denkbeelden, hij weet ze op een fascinerende manier voor het voetlicht te brengen. Dit boek toont ons de uitdagingen waar de mens voor staat wederom vanuit een andere invalshoek. Hij bouwt eigenlijk voort op ideeën die hij al eerder gebruikte, maar verfijnt, herziet en heroverweegt voordurend. Deze roman is minstens zo controversieel als Aurora. Je zou kunnen zeggen dat Robinson hier de American Dream zelf op de korrel neemt. Iets wat hem zeker niet door alle lezers in dank afgenomen zal worden. New York 2140 is een boek waar de meningen over verdeeld zullen zijn, en als ik heel eerlijk ben, bij Kim Stanley Robinson hoort dat ook eigenlijk zo. Robinson reikt ons 600 pagina’s stof tot nadenken aan. Lees het en vind er wat van.
Reageer op deze recensie