Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Held en moordenaar

Robert Van der Meiren 23 november 2016
Veel meer dan een voetnoot in de geschiedenis zou Ernesto “Che” Guevara wellicht niet geweest zijn, ware het niet dat de Cubaanse fotograaf Alberto Korda op 5 maart 1960 een foto van hem nam, en ware het niet dat de Italiaanse activist en publicist Giangiacomo Feltrinelli daar in 1967, kort na Guevara’s dood, 100.000 posters van liet drukken.

Vanaf dan gaat het portret van de Argentijnse revolutionair – met wilde haardos, typische alpinopet met ster en vastberaden blik in de verte − de wereld rond. In Europa wordt de foto meteen hét embleem van de studentenrevoltes van 1968, en in de Verenigde Staten het symbool van het hippieverzet tegen de oorlog in Vietnam. Wellicht is geen foto ooit zo vaak gereproduceerd als deze: op posters, op T-shirts, op vlaggen enzovoort, ook vandaag nog.

De foto heeft in grote mate bijgedragen tot de creatie en de instandhouding van de heroïsche mythe rond de figuur van Che Guevara. Vandaag is bij de wat oudere generatie – met name deze die “mei ’68” bewust heeft meebeleefd − een verheerlijkt beeld van deze vrijheidsstrijder blijven hangen; voor jongere generaties is Che Guevara nog slechts een mooie kop op een T-shirt of op een poster. Maar wie was hij echt?

Tijdens het onderzoek voor zijn boek ‘Guerrillas: Journeys in the Insurgent World’ (1992) kwam de Amerikaanse schrijver, oorlogscorrespondent en onderzoekjournalist Jon Lee Anderson uiteraard ook voorbij de figuur van Che Guevara. Hij stelde vast dat Guevara veel intenser tot de verbeelding van latere generaties sprak dan alle andere guerrillero’s die hij had bestudeerd, en dat de verering voor de man bijna religieus van aard was. Hij vroeg zich af: waarom? Het jarenlange onderzoek dat volgde resulteerde in 1997 in de monumentale biografie ‘Che Guevara: a revolutionary life’ (*).

Ernesto Guevara – voluit Ernesto Guevara de la Serna – werd op 14 mei 1928 geboren in Rosario, Argentinië, in een burgerlijke familie die de schijn van welstand probeert op te houden. Vader is een (meestal afwezige) rokkenjagende nietsnut, een man van twaalf stielen en dertien ongelukken, moeder een vrijgevochten vrouw met bohémienne trekken, een soort hippie avant la lettre met wie Ernesto tot aan haar dood in 1965 een sterke band zal hebben.
Na tal van verhuizingen belandt de familie in 1947 in Buenos Aires, waar Ernesto geneeskunde gaat studeren. Tijdens zijn studies onderneemt hij enkele lange tochten doorheen het Zuid-Amerikaanse continent (**) die zijn sociale bewustwording doen ontwaken.
Ernesto studeert af als arts in 1953, maar wil zich niet vestigen. Hij blijft rondtrekken, op zoek naar de sociale en politieke richting waarmee hij zich kan vereenzelvigen. Die vindt hij als hij in 1955 Raul en Fidel Castro ontmoet. Met hen en nog enkele tientallen revolutionairen landt hij op 2 december 1956 op de zuidkust van Cuba, met als doel het land te bevrijden van het dictatoriale juk van president Batista. Als ‘Commandante’ Che Guevara in januari 1959 Havana binnentrekt, is de Cubaanse revolutie een feit.
In de jaren daarop werkt hij mee aan de heropbouw en de sociale herinrichting van het land. Hij wordt voorzitter van de Nationale Bank, Minister van Industrie en rondreizend ambassadeur voor Cuba. Maar hij blijft rusteloos, hij wil de revolutie naar Cubaans model uitdragen. Aanvankelijk stuurt hij teams uit om − o.a. in Argentinië – het vuur van de revolutie te ontsteken, maar in april 1965 trekt hij zelf naar Afrika om er de Congolese rebellen te ondersteunen. In november 1966 trekt hij met een kleine groep volgelingen in het grootste geheim naar Bolivia om er de militaire dictatuur omver te werpen. Op 8 oktober 1967 wordt hij door Boliviaanse militairen, gesteund door de CIA, gevangengenomen en de volgende dag geëxecuteerd.

Anderson heeft elke gebeurtenis – groot of klein, militair, politiek, sociaal of privé – tot in het uiterste onderzocht, gecheckt, dubbelcheckt en gedocumenteerd. Er zijn passages waarin de auteur van dag tot dag, van uur tot uur en zelfs van minuut tot minuut verslag doet van gebeurtenissen. Het studiemateriaal waarover de auteur kon beschikken was dan ook uitzonderlijk. Ten eerste won hij het vertrouwen van de Cubaanse overheid: hij kreeg toegang tot de staatsarchieven en kon aldus documenten inkijken die tot dan toe verborgen waren gebleven. Een tweede, en minstens even belangrijke bron van informatie was Che’s (ook vandaag nog in leven zijnde) weduwe Aleida March, bij wie Anderson – als eerste en voorlopig ook als enige − de talrijke persoonlijke dagboeken en geschriften van Che Guevara mocht consulteren en gebruiken. Het waren vooral die geschriften, én zijn gesprekken met Aleida March die de auteur toelieten het psychologische profiel van de mens Guevara op te stellen.

De man was bijzonder charismatisch en enorm sociaalbewogen. In zijn ideale wereld bezat niemand meer dan een ander, werd niemand bevoorrecht, en zorgde “de staat” voor een gelijkmatig welzijn voor iedereen. Op zich een verheven levensvisie, maar de medaille had een keerzijde: Guevara was ervan overtuigd dat de ideale wereld alleen gewapenderhand kon gerealiseerd worden. Een ander beeld duikt nu op: dat van machiavellist. Niets of niemand mocht de revolutie afremmen of verhinderen. Wie verraad pleegde, of de idealen verloochende, of deserteerde, moest meteen geëlimineerd worden. Executies voerde hij met gemak eigenhandig uit, en achteraf vond hij het maar zelden de moeite om daar in zijn privé-dagboeken aandacht aan te besteden. Hoe hij op 17 februari 1957 de verrader Eutemio Guerra vóór de ogen van zijn manschappen executeerde, beschrijft hij, koel en afstandelijk en met medische precisie (de arts in hem), als volgt (***): “The situation was uncomfortable for the people and for Eutemio, so I ended the problem giving him a shot with a .32-caliber pistol in the right side of the brain, with exit orifice in the right temporal lobe. He gasped a little and was dead.” De liquidatie van deserteur Sergio Acuñia – eerst gefolterd, vervolgens met vier schoten gedood en tenslotte bij de nek opgehangen als voorbeeld – noemt hij een “sad but instructive” incident (***).

De idyllische, heroïsche, geïdealiseerde en bijna goddelijke “aura” die de figuur van Ernesto “Che” Guevara nog altijd omhult, krijgt in deze biografie een stevig gedocumenteerde en ontluisterende opdoffer. Zeer zeker was Guevara een man met nobele idealen en tot veel offers bereid om ze te verwezenlijken, maar hij was ook een kille, meedogenloze killer. Toch zullen velen, zelfs na het lezen van deze biografie, Guevara blijven vereren en de (vaak zinloze) executies minimaliserend afdoen als “militaire noodzaak.”

Behalve fenomenaal gedetailleerd is deze biografie ook goed geschreven. Men zou, met enige toegeeflijkheid, kunnen gewagen van een “literaire biografie” die van begin tot eind boeiend is en nooit saai wordt. Eén puntje van kritiek, al neigt het sterk naar muggenzifterij: de auteur vermeldt zo vaak als mogelijk de data bij de gebeurtenissen wat uiteraard uitstekend is, maar hij beperkt zich soms langdurig tot dag en maand, zodat de lezer af en toe moet terugbladeren om te weten in welk jaar hij is aanbeland. En één keer zal de kritische lezer wellicht de wenkbrauwen fronsen bij de omzichtigheid – of is het terughoudendheid – waarmee Anderson de rol van de CIA in de terechtstelling van Che Guevara uit de doeken doet.

Daarvan afgezien laten de omvang en het verbluffende detail van dit werk redelijkerwijs vermoeden dat Jon Lee Anderson met ‘Che Guevara: a revolutionary life’ dé ultieme biografie van Ernesto “Che” Guevara heeft geschreven.

Ter informatie: er bestaat geen Nederlandse vertaling van dit boek.

(*) Deze recensie betreft de “Revised and Updated” versie uit 2010. De (rode) cover die hierbij staat afgebeeld is van de editie uit 1997; de “revised and updated” versie heeft een andere (witte) cover, maar op allebei staat wel de beroemde foto van Alberto Korda: gestileerd op de editie uit 1997, onbewerkt op die uit 2010. Het aantal pagina’s van beide edities is vrijwel gelijk: 814 en 817.
(**) De derde reis, samen met zijn vriend Alberto Granado, ging later de geschiedenis in als de ‘Motorcycle Diaries’ trip.
(***) Beide incidenten vond Anderson in de privé-dagboeken van Che Guevara die in bezit zijn van zijn weduwe Aleida March.
5

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Robert Van der Meiren

Gesponsord

Als Hyoyoung wordt gevraagd in een brievenwinkel in Seoul te komen werken, realiseert ze zich al snel hoe helend een brief kan zijn. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.