Lijk op de gletsjer
In 2005 maakte de Nederlandse lezer kennis met Oud-journalist en historicus Arnaldur Indriðason, die al een tijdje bezig was zich te ontwikkelen als schrijver. In sneltreinvaart werden de thrillers rond rechercheur Erlendur, zijn assistent Sigurður Óli en zijn collega’s Elínborg en Briem in de Nederlandse taal uitgegeven. Het was een uitermate prettige kennismaking. Tussendoor verschenen ook wat losse boeken plus een drietal rond het speurdersduo Flóvent en Thorson.
Met Onland kwam in 2016 helaas een (voorlopig?) eind aan de fantastische reeks boeken rond de IJslandse rechercheur Erlendur, een sombere man die echter menig mysterieuze zaak op het noordelijke eiland tot een goed einde wist te brengen. Maar wie er ook de hoofdrol speelde, alle boeken waren van een jaloersmakend hoog niveau. Al lezende leerden we IJsland kennen. Een betere gids dan Indriðason is er niet.
En nu is er dan een nieuwe speurder, eenvoudigweg Konráð genaamd - opnieuw zo’n naam met accenten die op het Nederlandse toetsenbord alleen na een ware ontdekkingsreis te vinden zijn. Myrkrið veit (2017) werd hier als Smeltend ijs vertaald. Konráð is een gepensioneerde rechercheur, die sinds een aantal jaren ook weduwnaar is. Er gebeurt niet veel meer in zijn leven.
‘Wacht, middagpauze, overwerk, etenstijd, afspraken, koffiedrinken, werkdagen, vrije dagen, weekends – het was allemaal uitgegumd en er kwam één onafgebroken vrije dag voor in de plaats. Zijn leven was een eindeloos lange snipperdag geworden.’
Dat verandert als er op de gletsjer Langjökull een lichaam wordt gevonden dat vastgevroren is in het ijs. Het blijkt te gaan om een ondernemer, ene Sigurvin, die al dertig jaar wordt vermist. Vermoord, dacht men na de verdwijning, de zaak werd nooit opgelost. Konráð had er zich destijds (als jonge rechercheur) volop in vastgebeten, maar een echte dader had hij nooit in de kladden gevat. De zakenpartner van het slachtoffer, een man genaamd Hjaltalín, had wel enige weken vastgezeten, maar moest weer worden vrijgelaten.
Maar nu het lijk van Sigurvin is gevonden, komt er ook nieuwe informatie los. De politie van Reykjavik gaat weer speuren, en de gepensioneerde politieman helpt hen daar - min of meer ongevraagd - bij. Als de politie niet verder komt, bijt Konráð zich helemaal vast in de zaak - en beetje bij beetje worden veel van de puzzelstukjes in de goede volgorde gelegd. Wat bijvoorbeeld wist die jongeman die na een cafébezoek dodelijk werd aangereden?
Konráð rijdt rond, hij belt bij mensen aan, hij geeft niet op. Onderwijl leren we de man goed kennen, die net zo melancholisch, empathisch en nuchter in het leven staat als de oude held van Indriðason, Erlendur. Ontroerend zijn de passages waarin Konráð herinneringen ophaalt aan zijn aan kanker overleden vrouw. Toen zij al stervende was, nam hij haar nog eenmaal, op haar verzoek, een avond mee naar het strand.
‘Hij droeg haar het huis in, legde haar op het bed en zei wat hij op de terugweg vergeten was tegen haar te zeggen: hoe de maan in een gedicht werd genoemd. Ze was de gesp van de nacht, de oude vriendin van hen die beminnen.’
Smeltend IJs is natuurlijk een thriller - politieman tracht moord op te lossen - maar de boeken van Indriðason zijn ook zoveel meer. Geschreven in die van hem zo bekende no-nonsensestijl, met af en toe prachtige natuurbeschrijvingen en altijd rake dialogen. Dat alles zeer vaardig uit het IJslands vertaald door Indriðasons vaste vertaler Adriaan Faber. Chapeau voor die vakman.
Hopelijk zit Faber dezer dagen niet duimendraaiend thuis. In het IJslands is er inmiddels al een tweede ‘Konráð’ verschenen: Stúlkan hjá brúnni. Google Translate rept van een ‘meisje bij de brug’. Kom maar op met de échte vertaling, zeg ik.
Reageer op deze recensie