Hebban recensie
Vliegt uit de bocht
De thrillers van Jonathan Kellerman komen over het algemeen wat traag op gang, maar grijpen de lezer bijna ongemerkt bij de strot om hem niet meer los te laten. Wat dat betreft is Stoornis, Kellermans nieuwste Alex Delaware-thriller, helaas een uitzondering.
Het verhaal begint veelbelovend, met een proloog waarin Patty Bigelow, een verpleegster, midden in de nacht het dochtertje van haar zus op de stoep vindt. Waarom laat de losbandige zus dit schattige meisje van drie nu ineens achter? Hoe zal het kind hierop reageren? En hoe moet Patty haar leven nu inrichten, als ze voor dit kind gaat zorgen? Allemaal vragen die binnen die eerste paginas bij de lezer opkomen, en waardoor je meteen in het boek gezogen wordt.
Na de eerste paar paginas maakt het verhaal een sprong in de tijd. Het is zestien jaar later, en Patty Bigelow blijkt overleden. Het kleine meisje dat ze toen onder haar hoede nam, is nu negentien en staat weer bij Alex Delaware op de stoep. Weer, want als kind is deze Tanya ook al eens bij psycholoog Delaware op consult geweest. Je denkt als lezer dat zowel de vroegere bezoeken als het huidige gesprek dan toch iets te maken zullen hebben met al die vragen die de proloog opwierpen.
Niets is minder waar; Patty heeft op haar sterfbed iets onsamenhangends gemompeld tegen Tanya. Ze zou gezegd hebben dat ze iemand gedood had, iemand dichtbij. Tanya heeft geen idee waar dit over zou moeten gaan, en vraagt Alex om hulp, omdat hij bevriend is met Milo Sturgis, die rechercheur is bij de politie van Los Angeles.
Alex heeft een zwak voor Tanya, omdat hij haar jaren geleden behandeld heeft voor iets waar hij zelf als kind ook last van heeft gehad: obsessieve dwanghandelingen. Tanya heeft de tics nog steeds behoorlijk onder controle, maar raakt nog altijd een gevoelige snaar bij Alex. Hij gaat dus voor haar op onderzoek uit, en praat eens met Milo. Ook Milo kende Patty wel; zij was een collega van zijn vriend, die dokter is. Beide mannen kunnen zich niet voorstellen dat Patty bij een moord betrokken zou zijn geweest, maar voor Tanyas gemoedsrust gaan ze toch op onderzoek uit.
Vanaf dit punt vliegt het verhaal uit de bocht, en bestaat een groot deel van het boek uit uiteenzettingen van hypotheses. Misschien heeft Patty zus of zo gedaan, en wellicht is er toen dit of dat gebeurd. Het najagen van onderdelen van die hypotheses brengt de beide vrienden wel steeds een beetje verder, en als ineens een van de mensen met wie ze gesproken hebben dood op zijn toilet wordt aangetroffen, krijgen ze hulp van andere rechercheurs, waaronder de voor de fans bekende Petra Conner.
Helaas blijft het bij het keer op keer bijstellen van hypotheses. Elke keer dat er een nieuwe ontwikkeling is, volgen er lange gesprekken tussen verschillende personages waarin bedacht wordt wat er dan precies allemaal gebeurd zou kunnen zijn. Dat is bepaald niet bevorderlijk voor het tempo, want de uiteenzettingen zijn beschreven met Kellermans gebruikelijke precisie en detail.
De uiteindelijke ontknoping volgt hypothese nummer zoveel, en is behoorlijk gezocht. Op zich draait het nog wel om een interessant gegeven, maar de rol die Patty Bigelow hierin gespeeld zou hebben is nergens geloofwaardig en wordt ook niet met bewijs of een echt heldere verklaring onderbouwd.
Normaliter is Kellerman een trage starter, een soort grote truck die langzaam op gang komt maar eenmaal op dreef stevig doordendert. Stoornis heeft echter meer weg van een goedkope sportwagen. In eerste instantie leuk om te zien, en hij trekt vlot weg, maar als je er een tijdje in rijdt merk je dat ie alle kanten op slipt en lastig te controleren is. Jammer, want Kellerman heeft bewezen dat hij veel en veel beter kan.
Het verhaal begint veelbelovend, met een proloog waarin Patty Bigelow, een verpleegster, midden in de nacht het dochtertje van haar zus op de stoep vindt. Waarom laat de losbandige zus dit schattige meisje van drie nu ineens achter? Hoe zal het kind hierop reageren? En hoe moet Patty haar leven nu inrichten, als ze voor dit kind gaat zorgen? Allemaal vragen die binnen die eerste paginas bij de lezer opkomen, en waardoor je meteen in het boek gezogen wordt.
Na de eerste paar paginas maakt het verhaal een sprong in de tijd. Het is zestien jaar later, en Patty Bigelow blijkt overleden. Het kleine meisje dat ze toen onder haar hoede nam, is nu negentien en staat weer bij Alex Delaware op de stoep. Weer, want als kind is deze Tanya ook al eens bij psycholoog Delaware op consult geweest. Je denkt als lezer dat zowel de vroegere bezoeken als het huidige gesprek dan toch iets te maken zullen hebben met al die vragen die de proloog opwierpen.
Niets is minder waar; Patty heeft op haar sterfbed iets onsamenhangends gemompeld tegen Tanya. Ze zou gezegd hebben dat ze iemand gedood had, iemand dichtbij. Tanya heeft geen idee waar dit over zou moeten gaan, en vraagt Alex om hulp, omdat hij bevriend is met Milo Sturgis, die rechercheur is bij de politie van Los Angeles.
Alex heeft een zwak voor Tanya, omdat hij haar jaren geleden behandeld heeft voor iets waar hij zelf als kind ook last van heeft gehad: obsessieve dwanghandelingen. Tanya heeft de tics nog steeds behoorlijk onder controle, maar raakt nog altijd een gevoelige snaar bij Alex. Hij gaat dus voor haar op onderzoek uit, en praat eens met Milo. Ook Milo kende Patty wel; zij was een collega van zijn vriend, die dokter is. Beide mannen kunnen zich niet voorstellen dat Patty bij een moord betrokken zou zijn geweest, maar voor Tanyas gemoedsrust gaan ze toch op onderzoek uit.
Vanaf dit punt vliegt het verhaal uit de bocht, en bestaat een groot deel van het boek uit uiteenzettingen van hypotheses. Misschien heeft Patty zus of zo gedaan, en wellicht is er toen dit of dat gebeurd. Het najagen van onderdelen van die hypotheses brengt de beide vrienden wel steeds een beetje verder, en als ineens een van de mensen met wie ze gesproken hebben dood op zijn toilet wordt aangetroffen, krijgen ze hulp van andere rechercheurs, waaronder de voor de fans bekende Petra Conner.
Helaas blijft het bij het keer op keer bijstellen van hypotheses. Elke keer dat er een nieuwe ontwikkeling is, volgen er lange gesprekken tussen verschillende personages waarin bedacht wordt wat er dan precies allemaal gebeurd zou kunnen zijn. Dat is bepaald niet bevorderlijk voor het tempo, want de uiteenzettingen zijn beschreven met Kellermans gebruikelijke precisie en detail.
De uiteindelijke ontknoping volgt hypothese nummer zoveel, en is behoorlijk gezocht. Op zich draait het nog wel om een interessant gegeven, maar de rol die Patty Bigelow hierin gespeeld zou hebben is nergens geloofwaardig en wordt ook niet met bewijs of een echt heldere verklaring onderbouwd.
Normaliter is Kellerman een trage starter, een soort grote truck die langzaam op gang komt maar eenmaal op dreef stevig doordendert. Stoornis heeft echter meer weg van een goedkope sportwagen. In eerste instantie leuk om te zien, en hij trekt vlot weg, maar als je er een tijdje in rijdt merk je dat ie alle kanten op slipt en lastig te controleren is. Jammer, want Kellerman heeft bewezen dat hij veel en veel beter kan.
1
Reageer op deze recensie