Verdwalen in een beeldenparadijs
Kira Wuck (1978) heeft met De zee heeft honger poëzie geschreven die zowel intiem is als cynisch. Met een haast postmoderne kijk op de werkelijkheid neemt ze zo de lezer mee in haar beeldenparadijs van onbewaakte huizen en katten die koortsachtig uit hun ogen kijken en moeders die zwaaien als zeemansvrouwen. De gelaagdheid schept een variëteit aan mogelijke interpretaties. Maar die betekenis houdt Wuck uiteindelijk dicht bij zichzelf.
Haar bundel bestaat uit vier subthema’s: we nemen ons voor te vertrekken, levens die door andere zijn achtergelaten, het verlangen om aangelijnd te worden en nachtdieren.
als we de lat niet te hoog legden
waren we best gelukkig
aten om de dag wortels om gezond te blijven
zo compenseerden we het gebrek aan daglicht
De anonimiteit van de grote stad voert als een rode draad door haar bundel. Daarmee schetst ze een podium waarop iedere anonieme stadsbewoner te kijk staat. Een melancholisch karakter overheerst in haar poëzie.
Als ik tegen de wind in praat hoor je me
we gaan een onbewaakt huis binnen
Dit soort zinnen lijken in eerste instantie logische handelingen maar veranderen bij het herlezen voortdurend van betekenis. Daarmee heeft Wuck de touwtjes in handen en houdt ze de betekenis alsnog bij zichzelf. Ze beweegt zo flexibel tussen ironie en pure ernst. Het is overigens geen straf om haar zinnen vaker tot je te nemen. Ze zijn fascinerend, en haar beelden uniek.
Alle wegen lopen krom
Daarom ontmoet iedereen elkaar weer in het midden
De beelden die ze gebruikt zijn zo gelaagd dat de betekenis vaak pas ergens op de bodem te vinden is. Tot je daar bent word je eerst met allerlei stromingen meegevoerd. Dit maakt haar bundel dynamisch en spannend. Door alledaagse situaties expliciet te beschrijven wordt de absurditeit hiervan zichtbaar. Een van haar sterkste kanten in deze bundel is dan ook de genadeloze ironie die ze hierin opvoert. Bijvoorbeeld in een gedicht over de nieuwe vriendin van haar vader.
Als ze onder de douche staat wil ik haar
Mijn cavia laten zien die ik net gewassen heb
Ze zegt dat ik haar met rust moet laten
Dat het een excuus is om haar naakt te zien
De stad is in Wucks bundel een beeldenparadijs waar je in kunt rondzwerven tot je een ons weegt. Op die manier nodigt ze de lezer wel uit maar toch ook weer niet. De verschillende gelaagdheden, zwarte humor en ironie vereisen een bepaalde flexibiliteit als lezer. Zodra de gêne weg is, kun je heerlijk verdwalen.
Reageer op deze recensie