Minimalistisch, zeer lezenswaardig
Jan Bor is een filosoof die een boekenkast aan het praten kan krijgen, werd eens gezegd. Wanneer je naar de tot nu toe verschenen boeken van Jan Bor kijkt, zie je een lange reeks pakkende titels waar zowel de westerse als oosterse filosofie een belangrijke rol speelt. Van Bergson tot zen en van de vraag Wat is wijsheid? tot De verbeelding van het denken. Allemaal toch redelijk traditionele titels. Als laatste werk staat dan plotseling niet een filosoof centraal, maar een schilder. In Mondriaan filosoof probeert Bor aan zijn nicht die kunstgeschiedenis studeert uit te leggen dat de gedachtewereld van Mondriaan zijn werk minstens zo complex maken als de werken van Rafaël. De korte en grappige introductie in het boek zou je echter snel op het verkeerde been kunnen zetten.
Door de werken van Mondriaan en dan meer specifiek de door de schilder geschreven teksten, met elkaar in verband te brengen en te koppelen aan het gedachtegoed van tijdgenoten en zijn inspiratiebronnen laar Bor zien dat er een diepte achter de simpele lijnen en vlakken zit die je in eerste instantie niet verwacht. Tegelijk wordt aangetoond dat de visie van Mondriaan zelf in zijn hele loopbaan een ontwikkeling heeft doorgemaakt die enerzijds verrassend is en anderzijds toch als een logische puzzel in elkaar past. Terwijl verschillende stukken tekst van Mondriaan zelf innerlijke tegenstrijdigheden bevatten, kunnen ze op een redelijk logische manier toch aan elkaar verbonden worden in een consistent geheel.
Door ook een link te leggen met de bekende werken van de schilder, kan aangetoond worden dat Mondriaan niet alleen maar kunst maakte, maar daar ook een achterliggend beeld bij had. De stelling van het nichtje van de schrijver, dat je om goed naar Mondriaan te kunnen kijken juist het achterliggende beeld moet kennen, wordt door Bor ontkracht. Mondriaan schildert wat hij ziet en niet wat hij denkt! Omdat al wat wij zien gebaseerd is op een algemeen geldige en altijd (h)erkenbare vorm, kan dat wat je ziet weer wel terug gebracht worden tot de beperking van lijnen en vlakken. Want daar waar bijvoorbeeld Sartre en de existentialisten stelden dat de essentie vooraf gaat aan de existentie, ziet Mondriaan het kennelijk omgekeerd. In de objecten is de essentie terug te vinden. Wanneer we door een soort fenomenologische reductie weten door te dringen tot de kern van de objecten, kan dat beeld geschilderd worden. Sterker zelfs, dit is de enige manier waarop werkelijke kunst tot stand kan komen. Zo kon Mondriaan ook vaststellen dat er niets anders dan horizontale en verticale lijnen en de kruisingen van die lijnen nodig zijn om de werkelijkheid weer te geven. Al zijn er naast die lijnen ook vlakken denkbaar. Die vlakken zijn dan noodzakelijk om het object te onderscheiden van het niet-object.
Al met al is het Bor gelukt om op een zeer leesbare manier de achtergronden van de schilderijen, waarvan iedereen denkt "Die kan ik zo na maken", zo weer te geven dat duidelijk is dat het meer is dan alleen een stelletje lijnen en kleuren. Voor de liefhebber van schilderkunst is het een verhelderend beeld van de achtergrond en de schilderijen zelf. Voor de in filosofie geïnteresseerde lezer is het een verrassend inkijkje in de samenhang van het denken binnen de Stijl. Minimaal een lezenswaardig boek.
Reageer op deze recensie