Lezersrecensie
Freire van de lage landen
In de jaren 70 van de vorige eeuw, was heel onderwijskundig Nederland in de ban van Paolo Freire en zijn pedagogiek van de onderdrukten. Iemand die tegen de stroom in, het belang van de leerlingen voorop zet. Juist de allerarmsten konden alleen geholpen worden wanneer zij door scholing aan hun eigen ontwikkeling konden werken en zo uit de dagelijkse ellende zouden kunnen ontsnappen.
Eric van’t Zelfde geeft in zijn boek meerdere malen aan niet echt onder de indruk te zijn van de voortbrengselen van de pedagogiek en de didactiek omdat de verwetenschappelijking van de praktijk zo ver los is komen te staan van de werkelijkheid dat het niet anders dan onwerkbare luchtfietserij oplevert. Toch staat hij in een directe relatie tot pedagogische denkers als de eerder genoemde Freire, maar ook Langeveld. Op basis van de verantwoordelijkheid van de opvoeder schept hij een gepreformeerd veld waarin de opvoedeling zijn zelfverantwoordelijke zelfbepaling kan invullen. Anders gezegd, docent en directeur van’t Zelfde ziet wat de leerlingen nodig hebben en zorgt er koste wat het kost voor dat dit geregeld wordt. Dat dit leidt tot strijd met schoolbesturen, overheden, ouders en soms leerlingen mag duidelijk zijn. Dat de Eric, die zelf geworden is wie hij is door te zijn wie hij geleerd had te zijn, daar standvastig tegenin zou gaan is net zo duidelijk.
Vanaf de eerste bladzijde word je meegesleept in het verhaal van een bevlogen onderwijs man en zie je aan de hand van voorbeelden uit zijn dagelijkse praktijk de onontkoombare toekomst op je af rollen. (De protestant Luther had in deze situatie gezegd: Hier sta ik, ik kan niet anders) Zonder aan loopbaanplanning te doen zie je de docent groeien tot teamleider en directeur. Juist omdat hij in staat is de mogelijkheden te grijpen die op zijn pad komen. Dat hij die vaardigheid, of het gereedschap voor die activiteit wil aanleren bij zijn leerlingen en niet te vergeten zijn teamleden is ook vanzelfsprekend. Des te verdrietig is het dan ook te moeten zien dat een tomeloze inzet niet altijd tot een succes kan leiden en dat juist op het persoonlijke vlak de narigheid onverbiddelijk kan toeslaan. Dat misschien juist hierdoor de professionele tegenslagen, of beter gezegd de onprofessionele tegenwerkingen zo veel harder lijken aan te komen, maakt het verhaal alleen maar indringender.
Na het lezen van Superschool kan je niet anders dan bewondering hebben voor het team doorzetters van de Superschool. Je kan niet anders dan afkeer hebben van de regelgevers die als nutteloze pennenlikkers elk initiatief de grond in boren. En je kan niet anders dan hopen dat binnen het Nederlandse onderwijs het boek Superschool verplichte lesstof wordt op elke opleiding die voor onderwijsfuncties opleidt. Daarna moeten we echt hopen dat de beleidsmakers het boek ook eens doornemen en dan met het geleerde aan het werk gaan. Om in een paar jaar van een slecht scorende school een superschool te maken is een prestatie. Maar om dan in een paar jaar tijd de zaak weer af te laten breken is een angstbeeld. Hugo de Groot verdient het om navolging te krijgen!
Eric van’t Zelfde geeft in zijn boek meerdere malen aan niet echt onder de indruk te zijn van de voortbrengselen van de pedagogiek en de didactiek omdat de verwetenschappelijking van de praktijk zo ver los is komen te staan van de werkelijkheid dat het niet anders dan onwerkbare luchtfietserij oplevert. Toch staat hij in een directe relatie tot pedagogische denkers als de eerder genoemde Freire, maar ook Langeveld. Op basis van de verantwoordelijkheid van de opvoeder schept hij een gepreformeerd veld waarin de opvoedeling zijn zelfverantwoordelijke zelfbepaling kan invullen. Anders gezegd, docent en directeur van’t Zelfde ziet wat de leerlingen nodig hebben en zorgt er koste wat het kost voor dat dit geregeld wordt. Dat dit leidt tot strijd met schoolbesturen, overheden, ouders en soms leerlingen mag duidelijk zijn. Dat de Eric, die zelf geworden is wie hij is door te zijn wie hij geleerd had te zijn, daar standvastig tegenin zou gaan is net zo duidelijk.
Vanaf de eerste bladzijde word je meegesleept in het verhaal van een bevlogen onderwijs man en zie je aan de hand van voorbeelden uit zijn dagelijkse praktijk de onontkoombare toekomst op je af rollen. (De protestant Luther had in deze situatie gezegd: Hier sta ik, ik kan niet anders) Zonder aan loopbaanplanning te doen zie je de docent groeien tot teamleider en directeur. Juist omdat hij in staat is de mogelijkheden te grijpen die op zijn pad komen. Dat hij die vaardigheid, of het gereedschap voor die activiteit wil aanleren bij zijn leerlingen en niet te vergeten zijn teamleden is ook vanzelfsprekend. Des te verdrietig is het dan ook te moeten zien dat een tomeloze inzet niet altijd tot een succes kan leiden en dat juist op het persoonlijke vlak de narigheid onverbiddelijk kan toeslaan. Dat misschien juist hierdoor de professionele tegenslagen, of beter gezegd de onprofessionele tegenwerkingen zo veel harder lijken aan te komen, maakt het verhaal alleen maar indringender.
Na het lezen van Superschool kan je niet anders dan bewondering hebben voor het team doorzetters van de Superschool. Je kan niet anders dan afkeer hebben van de regelgevers die als nutteloze pennenlikkers elk initiatief de grond in boren. En je kan niet anders dan hopen dat binnen het Nederlandse onderwijs het boek Superschool verplichte lesstof wordt op elke opleiding die voor onderwijsfuncties opleidt. Daarna moeten we echt hopen dat de beleidsmakers het boek ook eens doornemen en dan met het geleerde aan het werk gaan. Om in een paar jaar van een slecht scorende school een superschool te maken is een prestatie. Maar om dan in een paar jaar tijd de zaak weer af te laten breken is een angstbeeld. Hugo de Groot verdient het om navolging te krijgen!
1
Reageer op deze recensie