Oud in een nieuwe jas
Jan Bloemendal heeft in het zesde deel van de werken van Erasmus niet alleen gezorgd voor een prettig leesbare weergave van 500 jaar oud werk, maar kan ook inzicht geven in de manier waarop 500 jaar terug dit werk tot stand gekomen zou kunnen zijn.
Juist de verantwoording die aan het eind van het boek geplaatst is, verdient het om als introductie gegeven te worden. De onderzoeker van het Huygens Instituut weet in die verantwoording de werken van Erasmus te plaatsen tussen de andere groten als Luther, Wyclif en Melanchton en op die manier duidelijk te maken dat de manier waarop denkers op elkaar reageerden in de afgelopen 500 jaar met name in snelheid veranderd is. Daar waar rond 1500 nog nadrukkelijk getracht moest worden de eigen boodschap helder en eenduidig te formuleren, op straffe van excommunicatie, zien we tegenwoordig meer en meer korte, weinig zeggende berichten heen en weer schieten. Het lezen van de zorgvuldig afgewogen stukken van Erasmus is dan ook een soort verademing. Logisch opgebouwde betogen waarin voortdurend voor elk standpunt bewijs getoond wordt, bieden een inzicht in de gedachten van een tijd. Natuurlijk kan je bij elke bewijsvoering aangeven dat het een ongeldig bewijs is omdat het uitgangspunt te betwisten is, maar dat maakt de bewijsvoering an sich niet minder interessant.
Ook grappig is het om Erasmus te horen praten over de in zijn ogen moderne denkers en de manier waarop zij tegen de wereld aankijken. Die simpele constatering; er zijn ook rond 1500 ‘nieuwe’ denkers, laat je op een nieuwe manier tegen de huidige werkelijkheid aankijken. Belangrijk thema in het theologische werk van Erasmus lijkt toch vooral het uitdragen van de kennis over theologische kwesties voor een breder publiek. Meerdere malen richt hij zich als het ware direct tot de lezer om een verontschuldiging te geven met betrekking tot de niet uitputtende bewijsvoering die hij levert. Hij stelt meerdere malen dat het, nog afgezien van zijn eigen gebrekkige kennis, de bedoeling is dat het werk leesbaar en begrijpelijk is voor leken. Mogelijk dat hierin dan weer de kern verscholen zit die we toch eigenlijk bij Erasmus willen vinden. De humanistische denker die los van theologische modellen de vrijheid van de mens om keuzes te maken als uitgangspunt neemt. Hij stelt de medemensen in staat zelf een oordeel te vormen binnen de belangrijke theologische kwesties van zijn tijd. Het vraagstuk van de vrije wil wordt in een kader geplaatst waardoor de mens wel vrij wordt om te kiezen, maar de door god gegeven voorwaarden wel een bepalende rol spelen in dat keuzeproces. We zijn wel vrij te kiezen wat we willen, maar de kaders van goed en kwaad worden helder omschreven en zijn slechts beperkt te interpreteren door de deskundigen. Volgens Erasmus (en veel van zijn tijdgenoten natuurlijk) is het zo dat de vrije wil van de mensen slechts als instrument van een goddelijke invloed gezien kan worden. Zowel voor het bestaan van de vrije wil als voor het niet bestaan van die vrijheid voert hij bewijzen aan. En opnieuw is het onze vrijheid om de juistheid en volledigheid van die bewijzen te aanvaarden of te betwisten.
Met de verzameling werken van Erasmus met een theologische grondslag is een lezenswaardig boek tot stand gekomen. Verrassend hedendaags geschreven en daardoor een waardevol werk.
Reageer op deze recensie