Lezersrecensie
Beroerende roman over de collaboratie die nog lang blijft nazinderen
Als de geschiedenis je zo achtervolgt, dan moet je er wel over schrijven. Zeker als je een gevestigde waarde als Stefan Hertmans bent. Hertmans is schrijver van romans, essays, poëzie en theaterstukken. Zijn eerste publicatie verscheen in 1981 onder de titel ‘Ruimte’. Zijn roman ‘Naar Merelbeke’ uit 1994 werd genomineerd voor de Librisprijs en voor de Schrijvers-van-Nu-prijs van ECI. De prijzenstroom bleef komen voor Hertmans, maar bij het grote publiek brak hij in 2013 door met de roman ‘Oorlog en Terpentijn’.
Hertmans wordt in de wereld van alledag wel vaker met de geschiedenis geconfronteerd. Dat getuigen zijn romans ‘Oorlog en Terpentijn’ en ‘De Bekeerlinge’. ‘Oorlog en Terpentijn’ kwam tot hem in de vorm van de dagboeken van zijn grootvader uit de Eerste Wereldoorlog. De opvolger ‘De Bekeerlinge’ ontstond door de ontdekking dat, in het dorp in de Provence waar hij en zijn vrouw een vakantiehuis bezaten, in de middeleeuwen een jonge vrouw, bekeerd tot het jodendom, met haar echtgenoot de ellende van de kruistochten aan den lijve ondervond.
‘De Opgang’ is er gekomen door het huis in Gent waar Hertmans jaren heeft gewoond. Het is een vervallen huis in het Patershol dat Hertmans aankoopt in 1979. Bij de rondgang door het huis vertelt de notaris hem dat hier een Vlaamse SS-er met zijn gezin heeft gewoond, maar Hertmans besteed er geen aandacht aan. Pas twintig jaar later, wanneer hij op het boekje ‘Zoon van een ‘foute’ Vlaming’ stuit, trekt de geschiedenis van het huis zijn aandacht weer. Het boek is namelijk geschreven door de zoon van Willem Verhulst, de desbetreffende SS-er. De zoon, Adriaan Verhulst, is een zeer gewaardeerd hoogleraar waar zelfs Hertmans ooit les van kreeg.
‘De Opgang’ is het verhaal van het huis en zijn bewoners waarbij Hertmans vooral de focus legt op het gezin Verhulst voor, tijdens en na de Oorlog. Willem Verhulst, geboren en getogen in Berchem bij Antwerpen waar zijn vader diamantslijper was, verliest het zicht aan één oog bij een stuip in zijn jeugd. Dit voorval bepaalt de rest van zijn jeugd: hij krijgt angstaanvallen en wordt gepest op school. Later wordt hij zelf een pester en een geducht straatvechter. Er zit niet veel verbetering in Verhulst, want hij maakt zijn opleiding aan de Tuinbouwschool te Melle niet af en zet zich uiteindelijk af tegen de Franstaligen. Hij beschuldigt hen van zijn vreselijke schooltijd. Het is zijn eerste stap op het pad naar de Flaminganten.
Wanneer hij de Duits-Joods Elsa Meissner ontmoet, wordt hij op slag verliefd. Na de Eerste Wereldoorlog moet hij door zijn Groot-Germaanse sympathieën vluchten naar Nederland en hij neemt Elsa met zich mee. Ze trouwen en lijken aan een glansrijke toekomst te beginnen, maar dan wordt Elsa ziek en overlijdt.
Kort na haar overlijden maakt hij Mientje, die Elsa in haar laatste uren verzorgt heeft, het hof. Aanvankelijk weigert ze op zijn avances in te gaan, maar de aanhouder wint en uiteindelijk trouwen ze. Samen krijgen ze drie kinderen en gaan uiteindelijk in het beruchte huis in het Patershol te Gent wonen. Daar zal Mientje voor de rest van haar leven blijven.
De schrijfstijl van ‘De Opgang’ is opmerkelijk te noemen. Hertmans gebruikt namelijk geen literaire romanstijl om het verhaal van het gezin Verhulst te brengen. Hij combineert zijn eigen herinneringen met een verslag van zijn zoektocht naar de lotgevallen van het gezin Verhulst. Op magistrale wijze weet hij het leven van Mientje, naast dat van Willem Verhulst, te reconstrueren. Hij verhaalt van haar pacifisme, haar protestantse geloof en hoe ze ondanks alles achter haar man blijft staan. Willem Verhulst is namelijk niet de meest trouwe echtgenoot. Al gauw heeft hij een buitenechtelijke relatie met Greet Latomme, een jonge vrouw die zijn fascistische ideeën deelt. Maar Mientje keert zich van zijn verdere opname in de wereld van de Belgische SS af. Ze doet er alles aan om haar gezinsleven en zijn nazistische activiteiten van elkaar gescheiden te houden.
Hertmans heeft voor deze roman weer diepgaand onderzoek gedaan. Hij baseerde zich op de dagboeken van Mientje en Greet, de rechtbankverslagen van de veroordeling van Willem na de oorlog, de geschriften van Willem zelf tijdens zijn gevangenschap. Al deze historische feiten vervlecht hij, met de nodige invulling van hemzelf, in zijn verhaal. Hij geeft verslag over hoe hij zelf in het huis ging wonen, de rondgang die hij maakte, hoe hij met familieleden sprak, met gelijkgestemden en zelfs de vijanden van Willem Verhulst. Dit alles vindt naadloze aansluiting bij het verhaal over het gezin Verhulst zelf.
Hertmans weet doorheen ‘De Opgang’ zijn kritische blik te behouden, vooral naar zichzelf en hoe hij aanwijzingen over het verleden van het huis waarin hij woonde, negeerde. Opvallend is echter dat Hertmans gedurende zijn hele relaas een neutrale toon weet te behouden. Hij oordeelt nergens, laat de invulling over aan de lezer. Dat maakt deze roman des te indrukwekkender.
‘De Opgang’ leest als een trein, maar laat je niet onbewogen achter. Het is een boek dat nog lang zal blijven nazinderen.
Hertmans wordt in de wereld van alledag wel vaker met de geschiedenis geconfronteerd. Dat getuigen zijn romans ‘Oorlog en Terpentijn’ en ‘De Bekeerlinge’. ‘Oorlog en Terpentijn’ kwam tot hem in de vorm van de dagboeken van zijn grootvader uit de Eerste Wereldoorlog. De opvolger ‘De Bekeerlinge’ ontstond door de ontdekking dat, in het dorp in de Provence waar hij en zijn vrouw een vakantiehuis bezaten, in de middeleeuwen een jonge vrouw, bekeerd tot het jodendom, met haar echtgenoot de ellende van de kruistochten aan den lijve ondervond.
‘De Opgang’ is er gekomen door het huis in Gent waar Hertmans jaren heeft gewoond. Het is een vervallen huis in het Patershol dat Hertmans aankoopt in 1979. Bij de rondgang door het huis vertelt de notaris hem dat hier een Vlaamse SS-er met zijn gezin heeft gewoond, maar Hertmans besteed er geen aandacht aan. Pas twintig jaar later, wanneer hij op het boekje ‘Zoon van een ‘foute’ Vlaming’ stuit, trekt de geschiedenis van het huis zijn aandacht weer. Het boek is namelijk geschreven door de zoon van Willem Verhulst, de desbetreffende SS-er. De zoon, Adriaan Verhulst, is een zeer gewaardeerd hoogleraar waar zelfs Hertmans ooit les van kreeg.
‘De Opgang’ is het verhaal van het huis en zijn bewoners waarbij Hertmans vooral de focus legt op het gezin Verhulst voor, tijdens en na de Oorlog. Willem Verhulst, geboren en getogen in Berchem bij Antwerpen waar zijn vader diamantslijper was, verliest het zicht aan één oog bij een stuip in zijn jeugd. Dit voorval bepaalt de rest van zijn jeugd: hij krijgt angstaanvallen en wordt gepest op school. Later wordt hij zelf een pester en een geducht straatvechter. Er zit niet veel verbetering in Verhulst, want hij maakt zijn opleiding aan de Tuinbouwschool te Melle niet af en zet zich uiteindelijk af tegen de Franstaligen. Hij beschuldigt hen van zijn vreselijke schooltijd. Het is zijn eerste stap op het pad naar de Flaminganten.
Wanneer hij de Duits-Joods Elsa Meissner ontmoet, wordt hij op slag verliefd. Na de Eerste Wereldoorlog moet hij door zijn Groot-Germaanse sympathieën vluchten naar Nederland en hij neemt Elsa met zich mee. Ze trouwen en lijken aan een glansrijke toekomst te beginnen, maar dan wordt Elsa ziek en overlijdt.
Kort na haar overlijden maakt hij Mientje, die Elsa in haar laatste uren verzorgt heeft, het hof. Aanvankelijk weigert ze op zijn avances in te gaan, maar de aanhouder wint en uiteindelijk trouwen ze. Samen krijgen ze drie kinderen en gaan uiteindelijk in het beruchte huis in het Patershol te Gent wonen. Daar zal Mientje voor de rest van haar leven blijven.
De schrijfstijl van ‘De Opgang’ is opmerkelijk te noemen. Hertmans gebruikt namelijk geen literaire romanstijl om het verhaal van het gezin Verhulst te brengen. Hij combineert zijn eigen herinneringen met een verslag van zijn zoektocht naar de lotgevallen van het gezin Verhulst. Op magistrale wijze weet hij het leven van Mientje, naast dat van Willem Verhulst, te reconstrueren. Hij verhaalt van haar pacifisme, haar protestantse geloof en hoe ze ondanks alles achter haar man blijft staan. Willem Verhulst is namelijk niet de meest trouwe echtgenoot. Al gauw heeft hij een buitenechtelijke relatie met Greet Latomme, een jonge vrouw die zijn fascistische ideeën deelt. Maar Mientje keert zich van zijn verdere opname in de wereld van de Belgische SS af. Ze doet er alles aan om haar gezinsleven en zijn nazistische activiteiten van elkaar gescheiden te houden.
Hertmans heeft voor deze roman weer diepgaand onderzoek gedaan. Hij baseerde zich op de dagboeken van Mientje en Greet, de rechtbankverslagen van de veroordeling van Willem na de oorlog, de geschriften van Willem zelf tijdens zijn gevangenschap. Al deze historische feiten vervlecht hij, met de nodige invulling van hemzelf, in zijn verhaal. Hij geeft verslag over hoe hij zelf in het huis ging wonen, de rondgang die hij maakte, hoe hij met familieleden sprak, met gelijkgestemden en zelfs de vijanden van Willem Verhulst. Dit alles vindt naadloze aansluiting bij het verhaal over het gezin Verhulst zelf.
Hertmans weet doorheen ‘De Opgang’ zijn kritische blik te behouden, vooral naar zichzelf en hoe hij aanwijzingen over het verleden van het huis waarin hij woonde, negeerde. Opvallend is echter dat Hertmans gedurende zijn hele relaas een neutrale toon weet te behouden. Hij oordeelt nergens, laat de invulling over aan de lezer. Dat maakt deze roman des te indrukwekkender.
‘De Opgang’ leest als een trein, maar laat je niet onbewogen achter. Het is een boek dat nog lang zal blijven nazinderen.
1
Reageer op deze recensie