'Vertellende' schrijfstijl
De Amerikaanse auteur Mary Higgins Clark is inmiddels alweer 90 (ze is geboren in 1927!), maar schrijft nog steeds misdaadboeken. Hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze zó gepassioneerd over een vak zijn dat ze zo lang doorgaan? Het verdwenen kind is echter geen nieuw boek, maar een heruitgave van … Heeft een meisje weggehaald uit 1996 (in de Verenigde Staten zelfs al uitgegeven in 1992). Een ‘trip down memory lane’, dus.
Het verdwenen kind begint direct met de ontvoering van de vierjarige Laurie Kenyon en de nasleep hiervan. In enorm korte hoofdstukken vertelt Higgins Clark ons over de nasleep. Vertellen is hier ook direct het sleutelwoord: het show-aspect ontbreekt vooral aan het begin van het boek. We krijgen op een bijna klinische manier voorgeschoteld wat Laurie voelt en doet, wat alleen maar versterkt wordt door de grote hoeveelheid samenvattingen van wat er eerder – buiten ‘beeld’ – gebeurde. Ditzelfde geldt voor de hoofdstukken vanuit haar zus Sarah.
Als Laurie twee jaar later terugkeert, begint het psychologische aspect van de thriller. Hierin excelleert Higgins Clark: de manier waarop Laurie met haar ontvoering omgaat, is heel interessant. Er is op dit moment ook iets meer dynamiek en dialoog, waardoor de tekst een stuk vloeiender overkomt. De schrijfstijl blijft daarentegen wat simplistisch en de personages blijven, op de psychologische aandoening van Laurie na, ook wat vlak. Dat klinkt misschien wat gek, maar Laurie wist zelf bijvoorbeeld niets over haar mentale ziekte en als ze hier wel achter komt, krijgen we niet echt mee wat ze er nou van vindt en hoe ze ermee omgaat.
En dan hebben we nog Lauries ontvoerders. Zij waren eigenlijk het ergste onderdeel van het boek. Heel het boek door krijgen we hoofdstukken vanuit hun perspectieven te lezen, maar of je daardoor inzicht krijgt in hun doen en handelen? Bijna het tegenovergestelde, eigenlijk. Het is alsof een seriemoordenaar een plaksnor opdoet en een kappertje pakt met de verwachting dat hij vervolgens koffie gaan drinken bij zijn oude slachtoffers zonder dat ze hier iets over merken. De klungeligheid waarmee ze te werk gaan, doet dan weer denken aan de Baron en zijn hulpjes uit Bassie en Adriaan. Er is ook geen vraag wie de slechteriken in dit boek zijn, want dat is vanaf moment één voor je uitgespeld, met toenaam en alles.
Het boek verzandt daarnaast in best wat clichés, waardoor het nooit echt spannend wordt. Dit kan natuurlijk komen door de tijd waarin dit is geschreven, maar jammer is het wel. Door de interessante psyche blijf je echter wel de pagina’s omslaan. Higgins Clark weet wat ze doet en is natuurlijk niet voor niets al zo lang een gevestigde naam.
Reageer op deze recensie