Lezersrecensie
Spannende thriller, weinig diepgang
De proloog van de thriller Geef de duivel wat hem toekomt eindigt met de kern van het verhaal. ‘Jij was niet in staat jouw demonen te confronteren dus zal ik dit voor je doen. Ik beloof je, ze zullen rekenschap afleggen en gestraft worden. Al is dat het laatste wat ik doe.’ Het verhaal ontvouwt zich na het proloog en enkele hoofdstukken tot een spannende whodunit, een sub genre van detectiveverhalen waarin de nadruk ligt op het achterhalen wie de dader is van een moord.
Geef de duivel wat hem toekomt is het debuut van Monique van de Veen, een HR Adviseur uit Amersfoort. Van de Veen is bijzonder geïnteresseerd in alles wat met misdaad, moord, intriges en horror te maken heeft. Een paar van haar grote inspiraties zijn auteurs als C.J. Tudor, M.W. Craven, Joy Ellis en David Hewson. De schrijfstijl van Van de Veen valt meteen op zodra je het boek openslaat. Ze schrijft met veel detail en legt alle gebeurtenissen en gedachten nadrukkelijk uit. Ze laat geen ruimte voor eigen interpretatie. Toch betekent het niet dat Van de Veen alle onderwerpen en gedachten in het boek uitdiept.
Het verhaal speelt zich af in en rondom Duncan House in Oak Valley, vlakbij New Orleans. Het landgoed en het huis zijn eigendom van de broers Henry en John Duncan. Uit financiële noodzaak is het ouderlijk huis nu een woonresidentie voor ouderen. John en Henry verschillen compleet van elkaar. John is dominant en een klootzak – zo verwoordt hij het zelf – en Henry is juist lief, vriendelijk maar tegelijkertijd een mietje. De twee broers leven op gespannen voet met de senioren in de woning, die elk wat voorstelden voordat zij met pensioen gingen. Het zijn allemaal mensen die zich verrijken ten koste van anderen, met chantage, manipulatie of criminaliteit als gemene deler. In de eerste hoofdstukken worden de personages geïntroduceerd. Het verhaal draait voornamelijk om Henry, John en Leroy. De laatstgenoemde ontvlucht zijn traumatische jeugd op het landgoed van Duncan House.
In de eerste hoofdstukken beschrijft Van de Veen de karaktereigenschappen van de belangrijkste personages. Dit doet ze vaak met dezelfde bijvoeglijke naamwoorden, om de tegenstellingen tussen de karakters duidelijk te maken. De woorden die ze kiest zijn grof. Begrippen als viezerik, klootzak, kleinzielig, achterbaks en lamzak vliegen je om de oren. In de dialoog tussen de personages vallen ook vaak harde woorden, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Van de Veen gebruikt regelmatig overdrijvingen waarin de mening van de personages niet onder stoelen of banken wordt gestoken: ‘Abigail is hypocriet en schijnheilig en ze weet het donders goed’.
Nadat de toon is gezet, worden twee bewoners op gruwelijke wijze vermoord. De scènes van de moorden worden verteld vanuit de eerste persoon (ik), net als de proloog. De rest van het verhaal is verteld vanuit de derde persoon (hij/zij). Duidelijk is dat de bewoners van Duncan House allemaal niet heilig zijn, en met name de vader van John en Henry was de duivel. De moorden lijken om die reden verband te houden met het mysterieuze verleden van katoenplantages op het landgoed en een verwijzing naar de witte gewaden van de Ku Klux Klan.
Iets over de helft van het boek deelt John een mysterieus geheim met Henry, maar voor jou als lezer blijft dat geheim, en ook de moordenaar blijft het grootste gedeelte van het verhaal onduidelijk. Van de Veen speelt met de nieuwsgierigheid van de lezer en bouwt de spanning op. Naast het ontrafelen van het mysterie en het ontmaskeren van de moordenaar, speelt er meer. Thema’s zoals homoseksualiteit, misbruik en racisme passeren de revue. De ongelukkige jeugd van Leroy en zijn drang naar drugs worden beschreven, evenals de geheime homoseksuele relatie van een van de bewoners.
Geef de duivel wat hem toekomt ontvouwt zich tot een echte thriller. Naarmate het boek vordert is de schrijfstijl een stuk soepeler, zonder al te veel herhaling en overmatig gebruik van bijvoeglijke naamwoorden. Met name het hoofdstuk over de dood van een van de bewoners is soepel en creatief geschreven. Deze passage zou niet misstaan in een literair verhaal. ‘De auto en de bestuurder zijn één geheel geworden. Een grotesk schilderij van verwrongen metaal, glas en ijzer afgewisseld met het zachte kwetsbare vlees van een lichaam.’
Het boek bevat 228 pagina’s. Hierdoor is er geen ruimte om de thema’s uit te diepen. De relatie tussen John en Henry lijkt aan het begin van het boek compleet verstoord, maar daar is verderop in het boek weinig van te merken. De problemen lijken opgelost na een paar korte gesprekken. De gepensioneerde bewoners, met een bewogen verleden, worden ook helemaal niet uitgediept. Het boek mist daardoor diepgang, maar dat is voor de lezer die een spannende thriller zoekt niet erg. Geef de duivel wat hem toekomt nodigt uit om door te lezen en de moordenaar te ontmaskeren. Het verhaal eindigt met een verrassende en spannende ontknoping waar de verhalen van de personages samenkomen.
Geef de duivel wat hem toekomt krijgt van mij 3 sterren.
Met dank aan Uitgeverij Godijn Publishing voor dit recensie-exemplaar in ruil voor een eerlijke recensie.
Geef de duivel wat hem toekomt is het debuut van Monique van de Veen, een HR Adviseur uit Amersfoort. Van de Veen is bijzonder geïnteresseerd in alles wat met misdaad, moord, intriges en horror te maken heeft. Een paar van haar grote inspiraties zijn auteurs als C.J. Tudor, M.W. Craven, Joy Ellis en David Hewson. De schrijfstijl van Van de Veen valt meteen op zodra je het boek openslaat. Ze schrijft met veel detail en legt alle gebeurtenissen en gedachten nadrukkelijk uit. Ze laat geen ruimte voor eigen interpretatie. Toch betekent het niet dat Van de Veen alle onderwerpen en gedachten in het boek uitdiept.
Het verhaal speelt zich af in en rondom Duncan House in Oak Valley, vlakbij New Orleans. Het landgoed en het huis zijn eigendom van de broers Henry en John Duncan. Uit financiële noodzaak is het ouderlijk huis nu een woonresidentie voor ouderen. John en Henry verschillen compleet van elkaar. John is dominant en een klootzak – zo verwoordt hij het zelf – en Henry is juist lief, vriendelijk maar tegelijkertijd een mietje. De twee broers leven op gespannen voet met de senioren in de woning, die elk wat voorstelden voordat zij met pensioen gingen. Het zijn allemaal mensen die zich verrijken ten koste van anderen, met chantage, manipulatie of criminaliteit als gemene deler. In de eerste hoofdstukken worden de personages geïntroduceerd. Het verhaal draait voornamelijk om Henry, John en Leroy. De laatstgenoemde ontvlucht zijn traumatische jeugd op het landgoed van Duncan House.
In de eerste hoofdstukken beschrijft Van de Veen de karaktereigenschappen van de belangrijkste personages. Dit doet ze vaak met dezelfde bijvoeglijke naamwoorden, om de tegenstellingen tussen de karakters duidelijk te maken. De woorden die ze kiest zijn grof. Begrippen als viezerik, klootzak, kleinzielig, achterbaks en lamzak vliegen je om de oren. In de dialoog tussen de personages vallen ook vaak harde woorden, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Van de Veen gebruikt regelmatig overdrijvingen waarin de mening van de personages niet onder stoelen of banken wordt gestoken: ‘Abigail is hypocriet en schijnheilig en ze weet het donders goed’.
Nadat de toon is gezet, worden twee bewoners op gruwelijke wijze vermoord. De scènes van de moorden worden verteld vanuit de eerste persoon (ik), net als de proloog. De rest van het verhaal is verteld vanuit de derde persoon (hij/zij). Duidelijk is dat de bewoners van Duncan House allemaal niet heilig zijn, en met name de vader van John en Henry was de duivel. De moorden lijken om die reden verband te houden met het mysterieuze verleden van katoenplantages op het landgoed en een verwijzing naar de witte gewaden van de Ku Klux Klan.
Iets over de helft van het boek deelt John een mysterieus geheim met Henry, maar voor jou als lezer blijft dat geheim, en ook de moordenaar blijft het grootste gedeelte van het verhaal onduidelijk. Van de Veen speelt met de nieuwsgierigheid van de lezer en bouwt de spanning op. Naast het ontrafelen van het mysterie en het ontmaskeren van de moordenaar, speelt er meer. Thema’s zoals homoseksualiteit, misbruik en racisme passeren de revue. De ongelukkige jeugd van Leroy en zijn drang naar drugs worden beschreven, evenals de geheime homoseksuele relatie van een van de bewoners.
Geef de duivel wat hem toekomt ontvouwt zich tot een echte thriller. Naarmate het boek vordert is de schrijfstijl een stuk soepeler, zonder al te veel herhaling en overmatig gebruik van bijvoeglijke naamwoorden. Met name het hoofdstuk over de dood van een van de bewoners is soepel en creatief geschreven. Deze passage zou niet misstaan in een literair verhaal. ‘De auto en de bestuurder zijn één geheel geworden. Een grotesk schilderij van verwrongen metaal, glas en ijzer afgewisseld met het zachte kwetsbare vlees van een lichaam.’
Het boek bevat 228 pagina’s. Hierdoor is er geen ruimte om de thema’s uit te diepen. De relatie tussen John en Henry lijkt aan het begin van het boek compleet verstoord, maar daar is verderop in het boek weinig van te merken. De problemen lijken opgelost na een paar korte gesprekken. De gepensioneerde bewoners, met een bewogen verleden, worden ook helemaal niet uitgediept. Het boek mist daardoor diepgang, maar dat is voor de lezer die een spannende thriller zoekt niet erg. Geef de duivel wat hem toekomt nodigt uit om door te lezen en de moordenaar te ontmaskeren. Het verhaal eindigt met een verrassende en spannende ontknoping waar de verhalen van de personages samenkomen.
Geef de duivel wat hem toekomt krijgt van mij 3 sterren.
Met dank aan Uitgeverij Godijn Publishing voor dit recensie-exemplaar in ruil voor een eerlijke recensie.
2
Reageer op deze recensie