007 komt totaal niet uit de verf
Begin dit jaar werd bekend gemaakt dat William Boyd door de erven van wijlen Ian Fleming was gevraagd een nieuw James Bondverhaal op te tekenen. Na John Gardner (16 titels), Raymond Benson (12), Sebastian Faulks (The Devil May Care, 2008) en Jeffery Deaver (Carte Blanche, 2011) is hij de vijfde schrijver die deze eer ten deel valt na het overlijden van geestelijke vader Ian Fleming. Even los van een paar tot boeken omgezette filmscripts.
Waar collega Deaver twee jaar geleden een ultramodern Bondverhaal uit zijn mouw schudde, daar maakte Boyd al eerder bekend terug te zullen keren naar de 007 van weleer, de jaren 60. De sympathieke Britse spion wordt in Solo naar Zanzarim gestuurd, een fictief Afrikaans land waar een meedogenloze burgeroorlog woedt. Bond raakt in zijn rol van journalist van een Frans persbureau verstrikt in een web van politieke en persoonlijke belangen, maar hij houdt zich ternauwernood staande. Na zijn terugkeer in Londen besluit Bond iets te doen dat alle wetten van de geheime dienst tart: hij gaat 'solo'. Hij vertrekt met een vals ID-bewijs naar de VS om zijn onderzoek naar de betrokkenen bij zijn undercoveropdracht op eigen houtje voort te zetten. Met alle gevolgen van dien ...
Behalve dezelfde naam en de geijkte gimmicks als zijn introductie (“Bond, James Bond”), de culinaire fijnproeverij, de drank die rijkelijk vloeit, snelle auto's en aantrekkelijke dames, lijkt Boyds Bond in de verste verte niet op de spion zoals we hem inmiddels hebben leren kennen in de meest recente verfilmingen en Deavers Carte Blanche uit 2011.
Er wordt lustig gesmeten met haute cuisinegerechten en flessen exclusieve alcoholische versnaperingen, en de eerste mooie vrouw lopen we al na een paar pagina's tegen het ranke lijf. Wat dat betreft beweegt Boyd zich keurig langs de lijn zoals Ian Fleming haar ooit heeft uitgezet. Maar in plaats van af en toe een "shaken, not stirred" Martini te bestellen, al is het maar voor het vertrouwde beeld, stort Boyds Bond zich met de regelmaat van de klok op roereieren. En de Schotse schrijver lapt alle geheimzinnigheid van Fleming over Bonds precieze leeftijd aan zijn laars en opent het boek zelfs op zijn verjaardag. James Bond is 45 jaar geworden.
Wie verwacht met deze nieuwste James Bond een ouderwetse actie- of spionagethriller in handen te hebben, komt bedrogen uit. In de eerste honderd pagina's is de enige actie James' inspanning om een rijpe pawpaw uit een boom te krijgen. Om te overleven, dat gelukkig nog wel, maar verder kabbelt het verhaal langzaam voort. En echt spannend wil het ook niet worden.
Waar ik erg enthousiast was over de Deavers versie van het James Bondverhaal, daar maakt bij Solo het aanvankelijke enthousiasme plaats voor een flinke teleurstelling. Boyd heeft een verhaal gesmeed waarin 007 totaal niet uit de verf komt. Maar de plot zelf rammelt ook flink. Het verzonnen Afrikaanse landje is een zwaktebod, de flashbacks naar Bonds oorlogsverleden zijn overbodig. Maar niet alleen James valt tegen. Ook Bonds opponenten zijn zo kleurloos dat je ze na het dichtklappen van het boek alweer vergeten bent. En dat is natuurlijk helemaal James Bond onwaardig. Mag Jeffery Deaver de volgende weer doen? Alsjeblieft?
Reageer op deze recensie