De eeuwige reiziger
Idris, Hoeder van het Licht van Anita Nair (een Indiase schrijfster) is een historische roman over het leven van Idris Maymoon Samataar Guleed, een Somalische koopman die verre reizen maakte aan het eind van de 17e eeuw.
Op een van zijn reizen komt Idris na 10 jaar weer terug in India en ontmoet de zoon van wie hij niet wist dat die bestond. Deze Kandavar weet niet dat Idris zijn vader is maar voelt zich wel meteen aangetrokken tot de onbekende. Idris besluit enige tijd in de buurt van zijn zoon te blijven en samen met de oom van de jongen zoekt hij een geschikte kalari (school) voor Kandavar, waar hij onderwezen zal worden als toekomstig krijger, zoals dat in zijn familie gebruikelijk is. Kandavar is een impulsieve jongen en omdat zijn oom zich zorgen maakt over de toekomst van zijn neef, geeft hij Idris toestemming hem mee te nemen op reis om de wereld te leren kennen en ‘behoedzaamheid’ te leren.
Idris en Kandavar gaan samen op reis en krijgen gezelschap van Sala Pokkar. In eerste instantie gaat de reis naar Ceylon, waar Idris investeert in de parelvisserij en vervolgens via een aantal tussenstops naar de diamantmijnen van Kollur reist. Ze ontmoeten interessante mensen met verschillende achtergronden, gewoonten en religies, tot Idris uiteindelijk de liefde van zijn leven tegenkomt in Kollur. Ondanks het feit dat Idris veel verschillende talen spreekt, kan hij met deze vrouw niet communiceren omdat hij het Telugu niet beheerst. Voor het eerst durft hij zich kwetsbaar op te stellen en zijn hart te laten spreken. Toch beslist hij om haar te verlaten, zijn zoon terug naar huis te brengen, terug naar zijn moeder en zich niet permanent te vestigen in Kollur.
Vanaf het moment dat Idris en Kandavar op reis gaan, krijgt het verhaal vaart. Daarvoor is het beeldende taalgebruik vooral een hobbel die je moet nemen als lezer en ook de vele woorden in verschillende talen die achterin het boek vertaald worden, belemmeren het verhaal.
Anita Nair is op haar best als zij schrijft over de verschillende gewoonten rond 1660 in de verschillende gebieden waar Idris komt. Mooi zijn de stukken over de parelvisserij en de tolheffing die 'de Hollanders' rekenen voor bescherming (voor mohammedanen iets meer dan voor christenen) of de hele gang van zaken rondom het delven van diamanten. Maar ook de kleinere gedeelten tussendoor met feitjes en weetjes zijn interessant en goed beschreven, zoals het kopen van een paard. " 'Zullen we zakendoen?' zei de handelaar. Hij pakte een doek die hij om zijn middel droeg, rolde die uit en stak zijn hand eronder. Hij gebaarde dat Idris hem onder de doek zijn hand moest laten voelen. Idris wist wat de bedoeling was: doe een bod. De man zijn hele hand geven, wilde zeggen: duizend. Alleen de vijf vingers stond voor vijfhonderd. Eén vinger was honderd gouden pagoden. Snel maakt hij berekeningen en bracht zijn bod uit. De man keek hem aan en verplaatste zijn vingers naar het middelste kootje van een vinger. Hij wilde er nog vijftig bij. Idris pakte de bovenkant van de vinger vast: hij verhoogde met tien. De man raakte de bovenkant van Idris’ vinger aan. Minstens twintig meer wilde dat zeggen."
We komen veel te weten over het kastensysteem (zo mag de moeder van Kandavar wel met haar gemaal samen zijn en zelfs legaal een kind krijgen, maar mag hij niets eten in haar huis, omdat hij Brahmaan is en zij een kaste lager), over het navigeren op zee op de sterren, over de verschillende munteenheden, over verschillende soorten stoffen, kruiden en bomen. Anita Nair heeft veel werk verzet om alle wetten en gebruiken uit die tijd na te zoeken en dat verdient alle lof.
Jammer genoeg is het moeilijker ons in te leven in Idris. De muur die hij om zich heen heeft opgetrokken, brokkelt maar heel langzaam af en ondanks de vele beschrijvingen wordt niet echt invoelbaar waarom Idris bepaalde beslissingen neemt of heeft genomen in zijn leven. De roman is vooral interessant vanwege de historische context maar qua stijl laat het boek te wensen over.
Reageer op deze recensie