Slapeloze nacht
Slapeloze nacht van Margriet de Moor (1941) is een gerecycled verhaal. In 1989 schreef De Moor drie novellen die gebundeld werden in Dubbelportret. De middelste novelle Op het eerste gezicht is nu, enigszins herschreven, als zelfstandige novelle uitgegeven onder de titel Slapeloze nacht. De novelle beschrijft een vrouw die lijdt aan slapeloze nachten nadat haar man zichzelf na 14 maanden huwelijk totaal plotseling en onverklaarbaar van het leven beroofd heeft. Wanneer zij ’s nachts niet kan slapen, staat zij op en bakt een cake of een tulband. Op aanraden van haar schoonzusje spreekt zij af en toe met mannen af voor een one-night stand. Het verhaal begint tijdens een dergelijke nacht waarin de hoofdpersoon een tulband bakt en er in haar bed een man ligt die zij pas een dag kent.
Het boek is tijdens de Frankfurter Buchmesse in oktober 2016, waar Nederland en België 'thema gastland' waren, in het Duits gepresenteerd en pas in de zomer van 2017 in het Nederlands uitgebracht. In de Duitse pers is enthousiast gereageerd op dit boek van De Moor, en dat is terecht.
Het verhaal draait om de innerlijke strijd die door de hoofdpersoon gevoerd moet worden. De jonge weduwe begrijpt niet waarom haar echtgenoot zo plotseling zelfmoord heeft gepleegd en komt in een achtbaan van emoties terecht: schuldgevoel, woede, radeloosheid, verwarring, wanhoop, berusting en op het einde van het verhaal misschien iets van hoop. Ze is een jonge vrouw, die in een vreemd dorp en ver weg van haar familie, zonder echtgenoot volwassen moet worden. Een jonge vrouw die haar eerste liefde verliest en daarmee in het reine moet komen.
"Ik kroop weer in bed. Ogen open, het werd tijd. Eindelijk de plechtige, wederzijdse verliefdheidsgelofte, zowel voor als na de dood van mijn man in mijn eentje in stand gehouden, te breken."
Margriet de Moor wordt geroemd om haar melodische, ritmische en sensitieve manier van schrijven. Ook in dit verhaal is dat zichtbaar en voelbaar. De herinneringen worden als het ware op de tast geschreven, komen niet per se chronologisch aan de orde maar op basis van de indrukken die zij opdoet terwijl ze ’s nacht haar tulband bakt en heen en weer loopt door de kamer tot de tulband klaar is.
“Dat lopen in de duistere woonkamer brengt mij tot rust. Iets anders steekt er niet achter. Ik slaapwandel over de eikenhouten baan die volgens mij in de loop der jaren steeds warmer is geworden door de wrijving van mijn voeten. En het lijdt geen twijfel dat ik er een resultaat mee behaal dat de werking van dromen heel aardig benadert. Het gevoel te versmelten met de verborgen, weggedrukte dingen.”
De sfeertekening zorgt ervoor dat niet alles expliciet beschreven hoeft te worden. Je mag als lezer zelf conclusies trekken, zonder dat alle vragen beantwoord worden.
Een mooi boekje, dat inhoudelijk niet anders is dan zijn voorganger uit 1989, maar dat het waard is om (nog een keer) gelezen te worden.
Reageer op deze recensie