Lezersrecensie
Geen wetenschap zonder fantasie
Hoe maak je dat? opent met een citaat van Vladimir Nabokov: “Er is geen wetenschap zonder fantasie en geen kunst zonder feit.” In dit boek heeft Pieter Gaudesaboos wetenschappelijke feiten op een hele leuke manier aan fantasie en kunst verbonden. Koop je ticket, kies een sleutel en stap in de gondel om door de fabrieken te reizen!
In Hoe maak je dat? bezoek je tien fabrieken: van een kauwgomballenfabriek, kerstballenfabriek en tennisballenfabriek tot een cornflakesfabriek, zeepfabriek en muntenfabriek. In acht stappen leer je hoe deze alledaagse producten gemaakt worden, maar er zijn ook allerlei leuke feitjes en weetjes, waarbij er ook vaak een stukje geschiedenis verteld wordt.
De Vlaamse Pieter Gaudesaboos (1979) is opgegroeid in Brugge. Voor zijn studies grafische vormgeving en fotografie verhuisde hij naar Gent. Daar woont Gaudesaboos nu nog steeds, samen met zijn partner Tomas en hun twee dochters Leah en Suzie. Gaudesaboos is illustrator, auteur en vormgever. Dit werk doet hij al meer dan vijftien jaar. Hij heeft een kenmerkende stijl, een echte ‘Gaudesaboos’ herken je dan ook meteen. Hij maakte onder andere Een zee van liefde en Het grote boek van Mannetje Koek. Samen met wetenschapper Bart Rossel heeft Pieter Gaudesaboos Hoe maak je dat? geschreven.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het concept van Hoe maak je dat? is zo leuk en goed bedacht! Je hoort tegenwoordig maar wat vaak dat iets ‘in een fabriek wordt gemaakt’, maar als kind (en volwassene) heb je vaak geen idee hóé het dan gemaakt wordt. Nu kan je met een kabelbaan door deze fabrieken!
Bij elke fabriek wordt er eerst wat achtergrondinformatie gegeven, dan lees je stap voor stap hoe een product ‘in de fabriek’ gemaakt wordt. Je ziet een spread met een dwarsdoorsnede van de fabriek, waar alle stappen worden uitgelegd. Het grote formaat van dit boek leent zich daar uitstekend voor. Daarna volgen er een aantal leuke weetjes over het product dat gemaakt is. Bij de tennisballenfabriek wordt er bijvoorbeeld verteld dat de luidste schreeuw bij een tenniswedstrijd van Maria Sharapova was, met maar liefst 101 decibel.
Gaudesaboos heeft vrijwel alles afgebeeld. Er wordt niet alleen verteld dat je een ticket moet kopen om met een kabelbaan door te fabrieken te reizen, maar je ziet het ticket ook terug op de pagina. Vervolgens kan je als het ware in de gondel stappen en een sleutel van de fabriek kiezen. Er is dan ook een spread met alle sleutels, die dient als inhoudsopgave. Ook op de spreads van de fabrieken is er van alles afgebeeld: zo zie je in de cornflakesfabriek bijvoorbeeld bij het restaurant een parkeerplaats voor paarden boven op de fabriek. Er wordt ook een paard naar boven getakeld. In het nawoord kan je lezen hoe het boek gemaakt is. Het past goed bij dit boek dat dit ook wordt uitgelegd.
Daarnaast worden de moeilijke dingen op een duidelijke manier uitgelegd. Kijk maar naar het voorbeeld van zeep. Er wordt uitgelegd dat olie en water niet goed mengen, maar dat zeep dit oplost. “Het is als een vriend die tussen twee ruziënde stoffen gaat zitten.” Dit is vaak op een grappige manier gedaan, waardoor het niet uitleggerig of belerend overkomt.
Hoe maak je dat? is helemaal geïllustreerd in de kenmerkende stijl van Gaudesaboos. De illustraties zijn grafisch en bevatten duidelijke lijnen, ronde vormen en veel kleur. De fabrieken zijn allemaal uniek, ook al hebben ze dezelfde stijl. Aan de ene kant lijken de fabrieksmedewerkers op elkaar, omdat ze vaak even groot zijn, maar tegelijkertijd zijn ze ook heel divers, omdat ze qua kleur van elkaar verschillen.
Het is ook knap dat Gaudesaboos naast het schrijven en illustreren dit boek ook zelf heeft vormgegeven. Belangrijke of moeilijke woorden hebben een ander kleurtje gekregen of zijn vet gemaakt. Soms zijn deze woorden wat lastig, maar doordat ze benadrukt worden, weet je als lezer dat deze woorden belangrijk zijn in een zin of stukje tekst en kan je er wat extra op letten.
Hoe maak je dat? is een leuk, origineel en interessant boek. Er staan zo veel unieke en grappige feiten en weetjes in dat iedereen er wat van kan leren. Niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen: “voor makers en dromers van 8 tot 108 jaar” is dan ook zeker waar!
In Hoe maak je dat? bezoek je tien fabrieken: van een kauwgomballenfabriek, kerstballenfabriek en tennisballenfabriek tot een cornflakesfabriek, zeepfabriek en muntenfabriek. In acht stappen leer je hoe deze alledaagse producten gemaakt worden, maar er zijn ook allerlei leuke feitjes en weetjes, waarbij er ook vaak een stukje geschiedenis verteld wordt.
De Vlaamse Pieter Gaudesaboos (1979) is opgegroeid in Brugge. Voor zijn studies grafische vormgeving en fotografie verhuisde hij naar Gent. Daar woont Gaudesaboos nu nog steeds, samen met zijn partner Tomas en hun twee dochters Leah en Suzie. Gaudesaboos is illustrator, auteur en vormgever. Dit werk doet hij al meer dan vijftien jaar. Hij heeft een kenmerkende stijl, een echte ‘Gaudesaboos’ herken je dan ook meteen. Hij maakte onder andere Een zee van liefde en Het grote boek van Mannetje Koek. Samen met wetenschapper Bart Rossel heeft Pieter Gaudesaboos Hoe maak je dat? geschreven.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het concept van Hoe maak je dat? is zo leuk en goed bedacht! Je hoort tegenwoordig maar wat vaak dat iets ‘in een fabriek wordt gemaakt’, maar als kind (en volwassene) heb je vaak geen idee hóé het dan gemaakt wordt. Nu kan je met een kabelbaan door deze fabrieken!
Bij elke fabriek wordt er eerst wat achtergrondinformatie gegeven, dan lees je stap voor stap hoe een product ‘in de fabriek’ gemaakt wordt. Je ziet een spread met een dwarsdoorsnede van de fabriek, waar alle stappen worden uitgelegd. Het grote formaat van dit boek leent zich daar uitstekend voor. Daarna volgen er een aantal leuke weetjes over het product dat gemaakt is. Bij de tennisballenfabriek wordt er bijvoorbeeld verteld dat de luidste schreeuw bij een tenniswedstrijd van Maria Sharapova was, met maar liefst 101 decibel.
Gaudesaboos heeft vrijwel alles afgebeeld. Er wordt niet alleen verteld dat je een ticket moet kopen om met een kabelbaan door te fabrieken te reizen, maar je ziet het ticket ook terug op de pagina. Vervolgens kan je als het ware in de gondel stappen en een sleutel van de fabriek kiezen. Er is dan ook een spread met alle sleutels, die dient als inhoudsopgave. Ook op de spreads van de fabrieken is er van alles afgebeeld: zo zie je in de cornflakesfabriek bijvoorbeeld bij het restaurant een parkeerplaats voor paarden boven op de fabriek. Er wordt ook een paard naar boven getakeld. In het nawoord kan je lezen hoe het boek gemaakt is. Het past goed bij dit boek dat dit ook wordt uitgelegd.
Daarnaast worden de moeilijke dingen op een duidelijke manier uitgelegd. Kijk maar naar het voorbeeld van zeep. Er wordt uitgelegd dat olie en water niet goed mengen, maar dat zeep dit oplost. “Het is als een vriend die tussen twee ruziënde stoffen gaat zitten.” Dit is vaak op een grappige manier gedaan, waardoor het niet uitleggerig of belerend overkomt.
Hoe maak je dat? is helemaal geïllustreerd in de kenmerkende stijl van Gaudesaboos. De illustraties zijn grafisch en bevatten duidelijke lijnen, ronde vormen en veel kleur. De fabrieken zijn allemaal uniek, ook al hebben ze dezelfde stijl. Aan de ene kant lijken de fabrieksmedewerkers op elkaar, omdat ze vaak even groot zijn, maar tegelijkertijd zijn ze ook heel divers, omdat ze qua kleur van elkaar verschillen.
Het is ook knap dat Gaudesaboos naast het schrijven en illustreren dit boek ook zelf heeft vormgegeven. Belangrijke of moeilijke woorden hebben een ander kleurtje gekregen of zijn vet gemaakt. Soms zijn deze woorden wat lastig, maar doordat ze benadrukt worden, weet je als lezer dat deze woorden belangrijk zijn in een zin of stukje tekst en kan je er wat extra op letten.
Hoe maak je dat? is een leuk, origineel en interessant boek. Er staan zo veel unieke en grappige feiten en weetjes in dat iedereen er wat van kan leren. Niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen: “voor makers en dromers van 8 tot 108 jaar” is dan ook zeker waar!
1
Reageer op deze recensie