Een avontuurlijk sprookje prachtig verwoord én verbeeld
Het verhaal begint op Kerstavond als de familie Staalboom bij een mooi versierde kerstboom Kerst viert. Hun peetvader, de heer Drosselmeijer, maakt elk jaar een geschenk voor de kinderen Fritz en Marie en dit jaar worden ze getrakteerd op een ingenieus, maar gek poppetje dat gebruikt kan worden om noten te kraken. Marie ontfermt zich over het mannetje, omdat de rest van het gezin het een vreemd cadeau vindt. ’s Avonds als iedereen naar bed is, komt de notenkraker tot leven en begint er een spannend en magisch avontuur over liefde en vertrouwen.
De notenkraker is een klassiek sprookje in een prachtig nieuw geïllustreerd jasje. De Duitse Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (1776-1822) schreef het origineel in 1816. Het sprookje werd vooral bekend door de balletstukken op muziek van componist Tsjajkovski. Hoffmann was liefhebber van muziek en schreef en componeerde zelf ook stukken. En dat is te merken. In het verhaal springen, dansen en buitelen de gebeurtenissen over elkaar heen. Het getrippel van het muizenleger, het gekling van de sabels van de tinnensoldaatjes en het geknabbel op zoetigheden suizen de lezer als een heerlijk kabaal in de oren.
'Tussen de donkere bladeren flikkerde en fonkelde het gouden en zilveren fruit en de boomstammen en takken waren versierd met linten en bloemen; toen het zoete parfum zich roerde en als een zacht briesje begon te bewegen, ritselde het als muziek langs takken en bladeren en dansende vonkjes fonkelden mee in het ritme!'
Hoffmann maakte in zijn verhalen veel gebruik van bovennatuurlijke krachten en hallucinaties en dat is ook in De notenkraker terug te zien. Droom en werkelijkheid vloeien gedurende het verhaal steeds sterker in elkaar over en laat de lezer constant gissen naar wat er in het bloemrijke verhaal gebeurt. Droomt Marie, ijlt ze of is haar fantasierijke geest met haar aan de haal gegaan? Het taalgebruik is wat ouderwets en het verhaal bevat gebruiken die wij niet kennen. Toch draagt dit bij aan de leesbelevenis en neemt het de lezer mee naar vroegere tijden en andere (fantasierijke) oorden.
‘In het midden van de kamer stond een reusachtige zilverspar, versierd met gouden en zilveren appels, en de takken van de boom waren verfraaid met suikeramandelen en citroendrups, alsof het bloemknoppen en bloesems waren.’
Het nieuwe jasje van De notenkraker is gemaakt door designer Sanna Annukka (1983), die voornamelijk textiele prints ontwerpt. Met minimaal kleurgebruik en herhaling van vormen, creëert ze prachtige patronen. Zo ook in De notenkraker. Aan de binnenkant van het omslag komt de eerste print van Annukka je al tegemoet. Met eenvoudige versieringen aan de onderkant van een pagina of een gedecoreerde eerste letter op een bladzijde maakt ze het verhaal extra mooi. Maar nog mooier zijn de illustraties van één of soms wel twee bladzijden. Ietwat abstract, maar desondanks spreken ze tot de verbeelding en blijf je kijken. De laatste zin in het boek is een perfecte omschrijving van de afbeeldingen in het boek:
‘Net als Marie kun je daar vele wonderlijke dingen vinden, als je maar de tijd neemt om te kijken.’
Door de moeilijke woorden en lange zinnen is het boek niet geschikt voor kinderen die net zelf lezen of hier moeite mee hebben. Ook is het als voorleesboek minder geschikt. Maar de gevorderde lezer die dol is op prachtige en bijzondere boeken zal dit exemplaar als een waardevolle aanvulling op zijn boekcollectie beschouwen. Deze uitvoering van De notenkraker is een echte must-have en laat je genieten van zowel de geschreven als de afgebeelde avonturen.
Reageer op deze recensie