Als het fictie zou zijn, zou je het niet geloven
In Dat gebeurt hier niet, de alternatieve geschiedenis van Sinclair Lewis, komen in de jaren dertig van de twintigste eeuw niet alleen in Duitsland en Italië fascistische regimes aan de macht. Ook in de Verenigde Staten meldt zich een kandidaat die openlijk het fascisme aanhangt (al heeft hij ook punten in zijn programma die je communistisch zou kunnen noemen). Tijdens de diepste economische crisis van de eeuw belooft ‘Buzz’ Windrip zijn (blanke) kiezers alles wat ze willen horen: dat ze een vast jaarlijks inkomen zullen krijgen, dat ze eindelijk het respect zullen krijgen dat ze verdienen, dat zwarten, vrouwen en Joden voor eens en voor altijd op hun plaats gezet zullen worden.
De liberale journalist Doremus Jessup, door wiens ogen een groot deel van het verhaal verteld wordt, ziet met ontzetting hoe snel Windrips populariteit groeit. Windrips leugens liggen er zo dik op, zijn beloftes zijn zo onhaalbaar, zijn persona van ‘gewone jongen’ is zo duidelijk vals dat Jessup en zijn vrienden zich niet voor kunnen stellen dat iemand hem serieus neemt. Maar Windrip raakt een snaar bij de arbeidersklasse, en zelfs bij leden van Jessups eigen familie. Windrip wint de verkiezingen met gemak, en begint onmiddellijk met het ontmantelen van de democratie.
Sinclair schrijft afwisselend vanuit het perspectief van Jessup en vanuit een alwetend perspectief. Op die manier beschrijft hij zowel Jessups ontwikkeling van ontzette toeschouwer tot verzetsman als de grotere ontwikkelingen in de Verenigde Staten en in Windrips regime. Het is een perspectief dat eigenlijk niet zou moeten werken – opsommingen en samenvattingen van alwetende vertellers zijn zelden interessant – maar Sinclair schrijft het alwetende perspectief zo meeslepend dat het vaak interessanter is dan Jessups beperktere perspectief (dat soms wat stijf is).
Het is bijna onmogelijk om Dat gebeurt hier niet los te zien van de recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten. Sinclair gebruikt de opkomst van het fascisme in Duitsland en Italië als sjabloon, maar er zijn griezelig veel parallellen tussen de gebeurtenissen in zijn boek en de Amerikaanse verkiezingscampagne van 2016. Net als Trump presenteert Windrip zich als een gewone man die de rotzooi van zijn liberale, intellectuele voorgangers wel even gaat opruimen, is hij niet erg intelligent en wordt hij aangestuurd door schimmige figuren op de achtergrond. Hij maakt gebruik van nieuwe media (radio) en van de korte aandachtsspanne van de pers en het publiek, die liever een soundbite willen dan een intelligente discussie over complexe problemen. Alle publiciteit is goede publiciteit. Het overduidelijke racisme, aanvallen op de rechten van vrouwen en minderheden, valse beloftes, tegenstrijdigheden die niemand lijken te interesseren, het is er allemaal.
Natuurlijk zijn er ook verschillen. Windrip is een veel effectievere dictator dan Trump: hij laat direct alle leden van het congres die hem tegenwerken oppakken, heft de staten op (wat vandaag de dag ondenkbaar zou zijn) en heeft een privéleger van Minute Man achter de hand (gebaseerd op de SS, maar vernoemd naar burgermilities uit de achttiende eeuw). En een belangrijk thema in het boek is controle op de communicatiemiddelen. Als Windrip eenmaal aan de macht is, beheerst hij de kranten en de radio, en moeten Jessup en zijn bondgenoten hun toevlucht nemen tot illegaal gedrukte pamfletten. Het internet heeft die dynamiek uiteraard veranderd. Maar ondanks dat is Dat gebeurt hier niet nog steeds heel actueel als waarschuwing tegen populisme en fascisme. Hoe meeslepend en griezelig Dat gebeurt hier niet ook is, het is wel een taai boek om in te komen. Sinclair gebruikt literatuur, instituten en historische personen om zijn karakters neer te zetten, wat enige kennis vraagt van de Amerikaanse geschiedenis (zoals wie Brigham Young is). En verwijzingen die in 1935 actueel waren, zullen nu minder bekend zijn.
Daarnaast heeft het boek ook een specifieke doelgroep: de blanke, hoger opgeleide middenklasse. Het denkend deel der natie, met andere woorden. Een groep die welgesteld genoeg is om niet verleid te worden door loze economische beloftes, maar die ook vaak het verwijt krijgt dat ze in een ivoren toren leeft en geen aandacht heeft voor de problemen van mensen die minder goed af zijn. Mensen als Jessup hebben de plicht om de handen vuil te maken en de rest van de bevolking te leren kritisch te denken, simpele oplossingen voor complexe problemen te wantrouwen en de leugens van volksmenners (zowel fascisten als de even dogmatische communisten) te doorzien. Als de aanhangers van een Windrip een zwarte of Joodse man zien die het waagt intelligenter, gecultiveerder of welgestelder te zijn dan zij, is hun reactie hem kapotmaken. Maar Jessup heeft een kans. Het is zwaar en traag werk – Sinclair belooft geen wonderen – maar het is mogelijk. Zo eindigt een somber boek toch met een hoopvolle boodschap.
Reageer op deze recensie