Boeiende eind-van-de-wereld science fiction, zowel voor tieners als voor oudere lezers
De eenentwintigste eeuw loopt op zijn eind. De wereld is getroffen door een klimaatcrisis. Europa is grotendeels onder water gelopen en wordt leeggeplunderd door de andere continenten. De meeste vrouwen zijn onvruchtbaar; er worden niet veel kinderen meer geboren. Voor zover Europa nog bewoond is, leven mensen in de moerassen of op de toppen van de Alpen. En te midden van al die chaos probeert de zestienjarige Ewa Capone te overleven. Maar dat blijkt nog niet zo gemakkelijk, want soms lijkt het of de hele wereld het op haar heeft voorzien.
De wereld van Het meisje Capone is een combinatie van geavanceerde technologie die bekend is uit de cyberpunk en primitief overleven in de modder en de vuiligheid, met een vleugje magie. Of fantasie. Of krankzinnigheid. Veel mensen vluchten in een virtuele wereld, waarbij de grenzen met de werkelijkheid vaag zijn. Isabel Hoving weet een sfeer van nauwelijks beheersbare chaos op te roepen, die het hele boek in stand blijft. Ewa Capone is een overtuigende – hoewel niet altijd betrouwbare – verteller, en ieder woord lijkt ook echt uit haar mond te komen:
Weglopen was alleen maar uitstel van executie. En als ik me verstopte, in deze rotbuurt waar nog geen rat rondkroop, zou ik als een glashelder sterretje op hun schermpje twinkelen. 37 graden Celsius, hiero! Warm meisjeslichaam op elf uur, pak ’r dan, pak ’r dan…
Het meisje Capone had makkelijk een inktzwart boek kunnen zijn. Hoving romantiseert haar karakters of hun situatie niet. Als iemand een duister verleden heeft, is het ook echt duister, niet ‘hij deed wat hij kon onder moeilijke omstandigheden’. En hoewel Ewa zelf een dromer en een fantast is, is het ook haar werk om andermans dromen kapot te maken. Het is geen werk waar ze om gevraagd heeft, maar ze doet het om haar eigen toekomst veilig te stellen.
Toch is Het meisje Capone geen somber boek. Hoving probeert een evenwicht te vinden tussen duisternis en optimisme, en het grootste deel van het boek lukt dat haar ook. Ewa’s toon is soms wanhopig, maar niet hopeloos. En van de twee karakters die Ewa flankeren is de een pessimistisch en destructief, de ander hopeloos optimistisch en vrolijk; dat zijn de twee uitersten waartussen Ewa laveert.
Maar – en dat is het grootste punt van kritiek – op een gegeven moment begint dit fluctueren tussen hoop en wanhoop te lijken op valsspelen. Hoving wil haar karakters (en haar wereld) ongenadig in de diepst mogelijke ellende storten. Maar ze wil ook een gelukkig einde, een ‘het leven is taai; het overwint zelfs de dood’-sentiment oproepen. Ze probeert deze tegenstelling te verhullen door meer en meer te vertrouwen op het feit dat Ewa geen betrouwbare verteller is en dat ze fantasie en werkelijkheid niet altijd uit elkaar kan houden. Maar tegen het eind van het boek werkt dat niet meer en breekt de illusie.
Maar dat is een klein bezwaar. De een na laatste dood van het meisje Capone is een boeiend en spannend boek, ook voor oudere lezers. En bijna iedere tiener zal zich kunnen vinden in het ‘ze moeten me allemaal hebben’-gevoel.
Isabel Hoving is als docent en onderzoeker verbonden aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van Universiteit Leiden. Ze debuteerde in 2002 met het jeugdboek De gevleugelde kat, en volgde dat in 2009 en 2010 op met Het verbond van de bliksem en De vulkaan van Wageningen. In 2003 won ze de Gouden Zoen (een prijs voor het beste boek voor jongeren tussen de twaalf en zestien jaar). Daarnaast heeft ze verschillende wetenschappelijke publicaties over literatuurwetenschap, cultuurverschillen en interculturaliteit op haar naam staan.
Reageer op deze recensie