Goede schrijfster, slechte sciencefiction
Verliefdheid – vooral onbeantwoorde verliefdheid – is een vorm van verslaving. Althans, in de nabije toekomst geloven Nederlandse psychologen dat. De farmaceutische industrie heeft een nieuw, experimenteel medicijn (efter) ontwikkeld dat, in combinatie met therapie, die obsessieve verliefde gevoelens kan intomen. Maar het middel blijkt onverwachte bijwerkingen te hebben.
Hanna Bervoets heeft al veel lof geoogst voor haar literaire werk, en het is duidelijk waarom. Efter is goed geschreven, met levendige karakters, een interessante opbouw en diverse perspectieven. Liefde staat centraal: eerste verliefdheid, eerste afwijzing, maar ook teleurstelling op latere leeftijd, relaties die verzand zijn in sleur, of waarin de ene persoon meer geeft dan de ander. Als je een verhaal wilt lezen dat je eraan herinnert hoe pijnlijk verliefdheid kan zijn, is Efter een goede keus.
Er is maar één echt probleem. Efter is slechte sciencefiction, geschreven door iemand die weinig tot niets van het genre weet.
Nu is ‘genre’ vaak een vaag begrip met onduidelijke regels en grenzen, waar vaak mee geëxperimenteerd (en gespot) wordt. Maar ondanks dat kent ieder genre een paar basisregels die een schrijver niet kan negeren. In een detective moet een mysterie voorkomen. Een thriller moet spannend zijn. En sciencefiction is boven alles een ideeëngenre. Een ‘wat als?’-genre. Toekomstvisies, reizen in ruimte en tijd, vreemde planeten, intelligente computers en buitenaardse wezens zijn geen verplichte elementen. Sciencefiction kan in het heden spelen, in het verleden, of in een alternatieve versie van onze wereld. Zelfs het ‘science’-aspect wordt vaak losgelaten. Maar een sciencefictionschrijver moet vraag ‘wat als?’ niet alleen stellen, maar ook beantwoorden.
Het wetenschappelijke element in Efter is vrij zwak. Medicatie die bedoeld is om de geest te beïnvloeden is berucht onvoorspelbaar. Kijk naar medicijnen die depressie, schizofrenie of bipolaire stoornissen moeten behandelen. Mensen met ogenschijnlijk dezelfde stoornis reageren heel verschillend op medicatie, en er zijn heel veel mogelijke bijwerkingen. Bovendien is het meestal symptoombestrijding – de effecten verdwijnen als iemand zijn pillen niet langer slikt, en soms houdt een medicijn om onduidelijke redenen op met werken. Dat er in de nabije toekomst een pil ontwikkeld zal worden die – bedoeld of onbedoeld – iemands gevoelens permanent en op voorspelbare manier verandert nadat die één dosis heeft ingenomen is heel onwaarschijnlijk. En dat degenen die het medicijn testen – hoe onwetenschappelijk, slordig en op winst gericht ze ook zijn – hun proefpersonen hun pillen met hele strips tegelijk geven en niet controleren of en hoe die ingenomen worden is ook niet geloofwaardig.
Dit is echter niet het grootste probleem. Sciencefictionschrijvers maken wel vaker gebruik van vergezochte technologie als ze meer geïnteresseerd zijn in de maatschappelijke of ethische kwesties erachter. De ideeën in sciencefiction kunnen wetenschappelijk zijn, maar ook maatschappelijk, ethisch, filosofisch, theologisch, etc. En vaak komt het een uit het ander voort. Als we een medicijn zouden uitvinden dat onze belangrijkste emoties kan simuleren, wat dan? Maar ook daar besteedt Bervoets nauwelijks tijd aan.
Efter speelt zich grotendeels af in een wereld die min of meer overeenkomt met de onze. Het enige wat je eraan herinnert dat dit de toekomst is, is dat mensen een seos gebruiken in plaats van een smartphone en gazen in plaats van chatten. Er is opbouw naar het moment dat de bijwerkingen van efter zichtbaar worden, maar de gevolgen ervan komen pas in de laatste twintig, dertig pagina’s aan bod. En die laatste pagina’s zijn weinig meer dan een heel korte samenvatting/opsomming, met als conclusie ‘sommige mensen zijn nu beter af, anderen slechter’. En de definitie van ‘beter’ en ‘slechter’ is akelig praktisch. Wat compleet ontbreekt zijn ethische en filosofische vragen. Als we onze belangrijkste emoties kunnen simuleren met een pil, wat betekent dat voor onze menselijkheid? Onze vrije wil? Zijn gevoelens die uit een laboratorium komen ‘ echt’ – en hoe definieer je ‘echt’ – of verandert een dergelijke pil ons in zombies? Of meesters en slaven?
De laatste scène in het boek is sterk, en geeft voor het eerst echt een idee hoe een middel als efter gebruikt en misbruikt zou kunnen worden. Maar het zou het begin van een verhaal moeten zijn, niet een einde. De vragen – de ideeën – zijn het eenvoudige deel. Sciencefictionschrijvers scheppen hele nieuwe werelden om met dergelijke kwesties te kunnen experimenteren, en je verwacht dat een schrijver deze Brave New World niet alleen opzet, maar ook verkent. Helaas zet Bervoets haar sciencefictionelementen alleen in als trucje om wat spanning in het verhaal te injecteren, en om haar lezers aan het eind van het boek een ongemakkelijk gevoel te geven. En dat is erg onbevredigend.
Ik ben een groot voorstander van kruisbestuiving tussen genres, en het experimenteren met de grenzen ervan. Maar alleen als de verschillende genres op gelijke voet staan en met evenveel respect worden behandeld. In Efter is de sciencefiction weinig meer dan decoratie. En dat doet het genre tekort.
Reageer op deze recensie