Een gemengde bundel
Ganymedes 16 is een verhalenbundel met sciencefiction- en fantasyverhalen en poëzie, uitgegeven door de Stichting Fantastische Vertellingen. De Stichting geeft de Ganymedesbundel uit sinds 2013; daarvoor werd hij uitgegeven door Diram en Bruna.
De bundel heeft niet echt een overkoepelend thema of een rode lijn, behalve dat het allemaal genreverhalen zijn. Dat is een vrij zwak verband, omdat het sciencefiction-, fantasy- en horrorgenre zo breed is. Maar het voordeel ervan is dat de verhalen erg divers zijn en dat de meeste sciencefiction- en fantasyliefhebbers wel iets van hun gading zullen vinden.
Ganymedes 16 bevat een mengsel van sciencefiction en fantasy (hoewel de fantasy domineert). De lengte van de verhalen varieert – sommige zijn maar een paar pagina’s lang, andere dertig of veertig pagina’s. Sommige auteurs kiezen voor humor of een ‘twist’ om hun verhalen interessant te maken, bij anderen is de emotionele band met de karakters belangrijker. Er zitten maatschappijkritische verhalen tussen, surrealistische/magisch realistische, persoonlijke ontdekkingstochten, en een paar griezelverhalen.
De kwaliteit van de verhalen – los van het type verhaal – is wisselend. Korte verhalen zijn een goede plek om risico’s te nemen en te experimenteren, en daarom is het jammer dat met name een deel van de sciencefiction vrij traditioneel is. Tijdreizigers met goed (of minder goed) advies, opstandige robots en per ongeluk in een andere dimensie belanden zijn al zo vaak gebruikt dat het moeilijk is er nog iets nieuws mee te doen (een Japanse setting verandert daar niets aan).
Hetzelfde geldt voor de maatschappijkritische verhalen. Dat is een lastig subgenre omdat het zo snel prekerig wordt. In Ganymedes 16 zijn bijvoorbeeld twee verhalen opgenomen die de zorg voor ouderen/zieken/gehandicapten bekritiseren, ‘Nou, nou, mevrouw Erhard’ (Max Moragie) en ‘In de zorg’ (Paul van Leeuwenkamp). In het eerste verhaal is de kritiek effectief verwerkt in de gebeurtenissen, terwijl het tweede verhaal een satirisch bedoelde brief is waar het er veel te dik bovenop ligt.
De fantasyverhalen zijn gevarieerder. Verschillende auteurs experimenteren met de vertelvorm of met karakterontwikkeling, wat niet altijd eenvoudig is in een kort verhaal. ‘Zeepaardje’ (Jan J.B. Kuipers) is mooi geschreven en laat de interpretatie van de gebeurtenissen helemaal aan de lezer over, en ‘De blinde hoek’ (Rik Raven) doet een beetje denken aan de verhalen van Charles de Lint. Maar daar tegenover staat een verhaal als ‘Satanskinderen’ (Robbert Jan Swiers), dat weinig meer is dan een passieve samenvatting van het verleden van de hoofdpersoon.
Niet alle plotten en ideeën werken even goed in een kort verhaal, en dat is te merken in sommige verhalen in Ganymedes 16. ‘Opgroeien met je dode zuster’ (Tais Teng) heeft een sterke plot, maar als lezer schiet je zo snel door het leven van de hoofdpersoon dat je geen tijd hebt om een band met haar op te bouwen. En in ‘Commissaris Omer en de Uquoonse doden’ (Oxana Langbeen) – verreweg het langste verhaal in de bundel – probeert de auteur de achtergrondinformatie uit drie romans in een kort verhaal te verwerken. En dat leidt tot veel samenvattingen, veel perspectiefwisselingen, veel uitleg en veel onduidelijkheid.
Gelukkig staan er ook verhalen in de bundel die niet te gehaast of te volgestopt lijken. ‘De vlucht’ (Remco Meisner), bijvoorbeeld, is een snelle, surrealistische schets op de grens van sciencefiction en fantasy die interessant is om te lezen. En ‘Knielen in de weide’ (Roelof Goudriaan) gebruikt niet meer of minder woorden dan nodig om het verhaal te vertellen. Ook in dit opzicht is het een gemengde bundel.
Reageer op deze recensie