Saaie tieners in ongeïnspireerde portaalfantasy
Spiegelwoud is het debuut van Kim Houtkamp, en is het eerste deel uit de serie Spiegelkinderen. In een interview omschrijft ze Spiegelkinderen onder andere als ‘een serie over zelfontdekking en het vinden van innerlijke kracht’.
Melissa en haar tweelingzus Debbie hebben geen hechte band. Melissa leest het liefst, Debbie is extraverter en avontuurlijker. Maar als Debbie en drie van haar vrienden besluiten ’s nachts het kerkhof te bezoeken omdat daar een magisch beeld zou staan, laat Melissa zich overhalen om mee te gaan. Het beeld verplaatst de tieners naar een andere wereld, waar ze allesbehalve welkom zijn.
Het eerste wat opvalt aan Spiegelwoud is dat er iets vreemds is aan de beschrijvingen. Het is geschreven vanuit het perspectief van Melissa, maar tegelijkertijd is het alsof er een onzichtbare, meer afstandelijke verteller aan het woord is, die een film beschrijft die zich voor haar ogen afspeelt. Alleen heeft deze verteller geen oog voor zaken als camerastandpunten, sfeermuziek of nuances in acteerwerk, en concentreert ze zich vooral op hoe alles eruitziet.
In het eerste hoofdstuk zit Melissa bijvoorbeeld op het schoolplein en kijkt ze naar vier andere leerlingen. ‘Melissa kende hen allemaal bij naam.’ Haar blik gaat van het ene naar het andere karakter – de slimme Alex, de knappe Kevin, de verlegen Sophie – om te eindigen bij een vierde karakter, en er volgt een lange beschrijving van hoeveel ze op Melissa lijkt voordat er onthuld wordt dat het haar tweelingzus is. Op dezelfde manier wordt Melissa’s moeder geïntroduceerd als ‘een vrouw met chocoladebruin haar’, en hoewel Melissa haar ‘mam’ noemt, is ze voor de verteller ‘mevrouw Klaver’.
Deze focus op het visuele – en de afstand tussen de verteller en de gebeurtenissen – blijft als de tieners eenmaal de andere wereld binnenstappen. Ze vergelijken hun avonturen zelf met een fantasyfilm en met Alice in wonderland, en hoewel Melissa af en toe zegt dat ze bang zijn, lijkt dat meer een mededeling dan een emotie die in de handelingen van de karakters doorwerkt. Het wordt snel genoeg vergeten als er mooie jurken gepast moeten worden of er boeken gelezen moeten worden.
Een groter probleem is dat de hoofdpersonen in Spiegelwoud eigenlijk heel weinig te doen krijgen. Het grootste deel van de tijd worden ze door iemand begeleid of staan ze onder (tamelijk luxe) huisarrest terwijl bijfiguren erover debatteren of de tieners de doodstraf verdienen of niet. Melissa en haar vrienden lezen zich door een bibliotheek heen, ondervragen hun gastheer voor meer achtergrondinformatie en verklaren van tijd tot tijd dat het allemaal heel oneerlijk is en dat ze de wet niet expres hebben overtreden. De karakters die over hun lot moeten beschikken zijn ondertussen ruwweg in te delen in twee groepen: vriendelijke, bedachtzame, vaderlijke figuren die wel begrijpen dat het allemaal een vergissing was, en wrede, onredelijke karakters die van tijd tot tijd ‘jullie moeten dood!’ roepen. Pas in de laatste hoofdstukken (waarin ongewapende, ongetrainde tieners het opeens op kunnen nemen tegen professionele soldaten) ondernemen de hoofdpersonen zelf wat actie. Maar zelfs dan is Melissa niet degene die het initiatief neemt – de rest van de groep stuwt haar voort.
Nu hoeft een hoofdpersoon (of een verteller) niet per se actief te zijn. Maar bij passieve hoofdpersonen zijn hun innerlijk leven, hun perspectief op dingen, hun onderlinge relaties wel veel belangrijker dan bij actieve, handelende karakters. En Houtkamp slaagt er niet in om Melissa of haar vrienden interessant te maken. Innerlijke transformatie is een belangrijk thema in portaalfantasy – karakters keren veranderd terug naar hun wereld, zelfs wanneer die wereld hun vertrek niet opgemerkt heeft. Maar binnen deze tienergroep verandert er niets. Hun blik op de wereld verandert niet, ze leren elkaar niet beter kennen, hun onderlinge relaties blijven hetzelfde en een lezer komt na het eerste hoofdstuk niets nieuws over hen te weten. De relatie tussen Melissa en Debbie wordt ook niet beter of slechter. Ze steunen elkaar tegen een gezamenlijke vijand, maar dat is geen verrassing: hun gekibbel was altijd al ‘zusjes die niet met elkaar op kunnen schieten’ niet ‘aartsvijanden’.
Al met al is Spiegelwoud niet vervelend om te lezen – het is vlot genoeg geschreven. Maar het laat ook geen indruk achter.
Reageer op deze recensie