Mooie tekeningen, maar de tekst is overbodig
Wonderwezens is een boek waarin in vijfentwintig korte hoofdstukken wezens uit (met name) de Griekse mythologie worden beschreven. Ieder hoofdstuk is twee à drie pagina’s lang, en geïllustreerd door een zwart-witte potloodtekening met gouden accenten. De tekst is van Ingrid Biesheuvel, een neerlandicus en mediëvist. De tekeningen zijn van John Rabou.
Het boek is heel mooi om te zien en om door te bladeren. De tekeningen zijn paginagroot en heel gedetailleerd. Ze zijn net niet realistisch (voor zover tekeningen van mythische wezens realistisch kunnen zijn) – Rabou legt de nadruk op het fantastische element en speelt met de onderlinge verhoudingen om dat voor elkaar te krijgen. Maar hij gaat hier niet zo ver in dat het absurdistisch wordt. Veel van de tekeningen vertellen een verhaal, zoals die van de man die zijn vrouw begluurt in de badkamer en zo ontdekt dat ze een vissenstaart heeft, of de koppoter die vanaf een ijsschots (of een eiland?) een pijl op een onzichtbare prooi of vijand richt. En de cycloop die zijn oog kwijtraakt aan de listen van Odysseus heeft bijvoorbeeld een landschap op zijn rug om de grot waarin Odysseus en zijn soldaten opgesloten zitten op te roepen. De illustraties doen ergens denken aan de tekeningen geïllumineerde middeleeuwse manuscripten, ook vanwege de goudkleurige accenten (en soms hele goudkleurige plakken).
Helaas is de tekst minder interessant. De ‘wonderwezens’ die Biesheuvel beschrijft komen uit de oudheid, met name uit de Griekse en Romeinse mythologie, maar de beschrijvingen zijn weinig meer dan beknopte navertellingen van de beroemdste mythen en sagen. Zelfs als je de verhalen maar oppervlakkig kent, of alleen tweedehands via film en televisie, zul je niet veel nieuwe informatie in het boek vinden. Zelfs Biesheuvel denkt niet dat ze nieuwe informatie of een ongewone invalshoek biedt: ze schrijft regelmatig ‘het vervolg is bekend’ en ‘de rest van het verhaal is bekend’ voor ze een ontknoping vertelt.
Er bestaat ook niet veel verband tussen de verschillende wonderwezens. Wat hebben koning Midas, harpijen, eenvoeters en Medusa met elkaar gemeen, behalve dat mythen over hen uit ongeveer dezelfde periode en regio komen?
Wat wel interessant had kunnen zijn, is dat Biesheuvel middeleeuwse en vroeg-moderne versies van de mythen aanhaalt, en soms ook een verband legt met de moderne wereld. Maar dat is opnieuw erg kort en oppervlakkig gedaan; het bestaat uit weinig meer dan de opmerking dat Vondel of Maerlant of iemand anders ook een versie van dit verhaal geschreven heeft, gevolgd door een citaat. En de verbanden met de moderne tijd zijn helemaal los:
Zo veranderde een eenvoudig maar arrogant Grieks meisje in een spin, een griezelig diertje dat ondanks zijn geringe afmetingen bij sommige mensen een ware fobie teweeg kan brengen. En wie ooit de moed heeft gehad de horrorfilm Arachnofobia (1990) te bekijken, zal niet van zijn angst verlost zijn!
Dus voor wie is dit boek bestemd? Dat is moeilijk te zeggen. Kinderen misschien, als hun eerste kennismaking met de Griekse mythologie. Het is zeker geschreven op de blije toon die volwassenen gebruiken als ze tegen jonge kinderen praten. Maar waarom dan die aanname dat de verhalen al bekend zijn?
Wonderwezens is eerder een boek om te bekijken dan een boek om te lezen. Het is de moeite waard voor de tekeningen, maar de tekst is er ter illustratie van de afbeeldingen, niet omgekeerd.
Reageer op deze recensie