Lezersrecensie
Olga en Han
In De kampschilders vertelt Jan Brokken over de Japanse burgerkampen (jappenkampen) waar zijn ouders verbleven tijdens de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige Nederlands-Indië. Door dit verhaal op papier te zetten probeert de auteur zijn moeder en vader beter te begrijpen. Aan de hand van overgebleven werken, uitgebreid onderzoek en gesprekken heeft Jan Brokken een stukje familiegeschiedenis proberen te reconstrueren in drie grote hoofdstukken.
Vooral het eerste hoofdstuk, Vliegen vangen, heeft mij erg geraakt. Dit is het relaas van zijn moeder Olga. Samen met haar twee zoontjes zit ze in het vrouwenkamp Kampili (Jan wordt pas vier jaar na de oorlog geboren). De omstandigheden zijn hier vaak gruwelijk en mensonterend. Olga leert daar Maria Hofkens kennen. Door te tekenen verlegt Maria haar aandacht naar andere en mooiere zaken. Geen ellende en geweld, wel een hymne aan de natuur. Maria Hofkens mag ook tekenles aan oudere meisjes geven én ze verzorgt zelfs een tentoonstelling voor hoog Japans bezoek.
Doordat Olga later aan haar zoon Jan vertelt, komt dit gedeelte zeer persoonlijk over. Ze sprak er niet graag over, maar verzwijgen deed ze ook niet.
“Zag Maria hetzelfde als zij? Ongetwijfeld, maar ze lette op andere dingen, zag het mooie in het lelijke, keek over het prikkeldraad heen.”
Het tweede hoofdstuk, Palet van wilskracht, draait rond het mannenkamp Parepare en Han, de vader van Jan Brokken. Omdat zijn vader zwijgzaam is over het kampleven en trauma’s heeft te verwerken, is er minder over deze periode geweten. Jan Brokken probeert meer inzicht te krijgen door de werken van Rudolf Bonnet en Willem Hofkens te bestuderen. Zij beelden af en toe wel de harde realiteit af in hun werk, maar vluchten er anderzijds ook vaak van weg door te schilderen. Dit hoofdstuk bevat vele namen en feiten. Wel interessant, maar minder persoonlijk. Wat vader heeft meegemaakt blijft dus grotendeels in het ongewisse.
Tenslotte wordt er ook aandacht besteed aan de periode na het kampleven, hoe ieder weer zijn eigen weg moet zoeken.
Deze verzorgde uitgave bevat vele illustraties van de kunstwerken en een landkaart om de kampen te situeren. De kampschilders geeft een aparte kijk op de geschiedenis van Nederlands-Indië, op het koloniale verleden. De situaties waren vaak gruwelijk, maar kunst en muziek hebben de oorlog toch iets draaglijker kunnen maken. Jan Brokken heeft een boeiende vertelstijl en heeft mij weer wat wijzer gemaakt.
“Hoe het precies zat was echter verdwenen in de jungle van zijn donkerste herinneringen, want zo woekert oorlog voort, je haalt gebeurtenissen door elkaar, weet niets meer zeker, wat blijft is angst die tempert en dan weer oplaait, als het janken van de wind bij een storm.”
Vooral het eerste hoofdstuk, Vliegen vangen, heeft mij erg geraakt. Dit is het relaas van zijn moeder Olga. Samen met haar twee zoontjes zit ze in het vrouwenkamp Kampili (Jan wordt pas vier jaar na de oorlog geboren). De omstandigheden zijn hier vaak gruwelijk en mensonterend. Olga leert daar Maria Hofkens kennen. Door te tekenen verlegt Maria haar aandacht naar andere en mooiere zaken. Geen ellende en geweld, wel een hymne aan de natuur. Maria Hofkens mag ook tekenles aan oudere meisjes geven én ze verzorgt zelfs een tentoonstelling voor hoog Japans bezoek.
Doordat Olga later aan haar zoon Jan vertelt, komt dit gedeelte zeer persoonlijk over. Ze sprak er niet graag over, maar verzwijgen deed ze ook niet.
“Zag Maria hetzelfde als zij? Ongetwijfeld, maar ze lette op andere dingen, zag het mooie in het lelijke, keek over het prikkeldraad heen.”
Het tweede hoofdstuk, Palet van wilskracht, draait rond het mannenkamp Parepare en Han, de vader van Jan Brokken. Omdat zijn vader zwijgzaam is over het kampleven en trauma’s heeft te verwerken, is er minder over deze periode geweten. Jan Brokken probeert meer inzicht te krijgen door de werken van Rudolf Bonnet en Willem Hofkens te bestuderen. Zij beelden af en toe wel de harde realiteit af in hun werk, maar vluchten er anderzijds ook vaak van weg door te schilderen. Dit hoofdstuk bevat vele namen en feiten. Wel interessant, maar minder persoonlijk. Wat vader heeft meegemaakt blijft dus grotendeels in het ongewisse.
Tenslotte wordt er ook aandacht besteed aan de periode na het kampleven, hoe ieder weer zijn eigen weg moet zoeken.
Deze verzorgde uitgave bevat vele illustraties van de kunstwerken en een landkaart om de kampen te situeren. De kampschilders geeft een aparte kijk op de geschiedenis van Nederlands-Indië, op het koloniale verleden. De situaties waren vaak gruwelijk, maar kunst en muziek hebben de oorlog toch iets draaglijker kunnen maken. Jan Brokken heeft een boeiende vertelstijl en heeft mij weer wat wijzer gemaakt.
“Hoe het precies zat was echter verdwenen in de jungle van zijn donkerste herinneringen, want zo woekert oorlog voort, je haalt gebeurtenissen door elkaar, weet niets meer zeker, wat blijft is angst die tempert en dan weer oplaait, als het janken van de wind bij een storm.”
1
Reageer op deze recensie