Lezersrecensie
Schitterend Literair Gehusselpuzzel
Het is zeldzaam, zo’n thriller die zijn puzzelstukjes tot aan de allerlaatste snik door elkaar husselt. Het resultaat staat als een huis- meer nog- als een schitterend landgoed. Op kunstige en weergaloze wijze houdt Matthew Blake in zijn debuutroman Anna O. de lezer in gretige en onrustbarende onwetendheid. Is Anna schuldig of toch niet? Is er sprake van een complot en zo ja, wie is er dan bij betrokken? Blake heeft de touwtjes stevig in handen en mixt op originele wijze een eigentijdse cocktail met daarin Agatha Christie- en Hitchcock-achtige ingrediënten. Het geheel wordt gegarneerd met een flinke dosis psychologische achtergrondkennis en verder opgeleukt met verwijzingen naar literatuur, films en met de nodige ironie.
Het is 30 augustus 2019 wanneer Anna een verontrustend berichtje naar haar moeder stuurt. Wanneer haar moeder Anna vindt, blijkt dat haar kleren onder het bloed zitten. Anna zelf is buiten kennis. Ze is in een diepe slaap gevallen. Haar vrienden Indira en Douglas worden dood aangetroffen, omgebracht met vele messteken. Heeft Anna haar vrienden vermoord?
Vier jaar later wordt psycholoog en slaapdeskundige Ben Prince ingeschakeld om Anna wakker te kussen zodat zij terecht kan staan. Sliep Anna al 1500 dagen lang de slaap der onschuldigen of bezit dit Doornroosje giftige doornen? Ben wil de waarheid achterhalen. Maar is dat wel verstandig?
‘En dan verlaat de Schone Slaapster haar Prince en reist ze naar een koninkrijk hier ver vandaan’
Ironie is een terugkerend en gelaagd thema in het boek. Het is eerstens al terug te vinden in de achternaam van Ben die de prins moet zijn die Doornroosje wakker kust. Dat is in het sprookje een verheugende gebeurtenis. Echter hier zal het wakker kussen leiden tot voorgeleiding aan de rechter voor een halsmisdaad.
De moeder van Anna noemt het dan weer ironisch dat de ogen van Anna als volwassene gesloten zijn, terwijl ze als kind haar ogen altijd open had: ‘Zo is die nachtmerrie begonnen.’
Ook het spelen met het citaat uit Paradise Lost van Milton is er een voorbeeld van. ‘De geest is zelf een plaats die de hel tot hemel kan maken of de hemel tot een hel’. Het citaat komt verschillende keren terug en de betekenis van dit citaat weerspiegelt het lot van meerdere personages in dit boek.
De ultieme gelaagdheid en ironie wordt bereikt in hoofdstuk 74 waar twee personages een behoorlijk spannend ( en ironisch) gesprek hebben over het verwerken van het verleden door het schrijven van een true crime novel. De drie aangereikte methoden hiervoor zijn enerzijds het kijken door het oog van de psycholoog anderzijds het gebruiken van dramatische ironie door de onthulling van de dader ( in deze op het schutblad), een antiheld en een verteller die de duivel is. De laatste is een mengvorm van de vorige twee en dat is precies wat Blake ten tonele heeft gevoerd. De meester verklaart hier zijn kunnen.
De schrijver betoont zich bekwaam op alle fronten. De personages worden langzaam ingekleurd en krijgen allen voldoende diepte om geloofwaardig te zijn en er sympathie of antipathie voor op te vatten. Hun geheimen en verborgen bedoelingen worden stukje bij beetje onthuld middels korte hoofdstukjes die eindigen met ademstokkende momentjes die de spanningsboog bij voortduring overeind houden. Gaandeweg wisselen de vertelperspectieven zich vaker af dan in het eerste deel van het boek. Dit zorgt voor verdieping en verdere complicering van deze who done it. Het zijn niet enkel de verdenkingen van de psycholoog maar zeker ook Anna’s dagboekfragmenten en de mysterieuze Lola die hier een grote rol in spelen. De lezer tuimelt al speurende van de ene verbazing en onthulling in de andere. Een snelle thriller is het echter niet. Daarvoor is het speurgehalte voor de lezer te hoog. De vaart van het verhaal heeft meer weg van een Agatha Christie dan van een Hitchcock. De horror van Hitchcock- het hoofdpersonage is een fan van diens films- is hier vooral terug te vinden in de misdaden en de psychologische uitwerking van de personages zelf. Blake schuwt namelijk het tonen van de kwetsbare, wrede en egocentrische kanten van de mens niet en dat maakt zijn personages interessant en volwaardig en zorgt tevens voor lichte shockeffecten.
'De goeden overleven, de kwaden niet'
Zo zou een thriller natuurlijk moeten eindigen aldus een van de personages, net als in sprookjes. Of de plot van dit sprookje het met deze zienswijze eens is, blijft tot aan het slot de vraag want deze is met al zijn gedraai totaal onvoorspelbaar. Wie gaat het overleven? Krijgt het Kwaad of het Goede de overhand?
Deze complexe thriller prikkelt de nieuwsgierigheid en speurlust en vergast ons op flink wat literaire gelaagdheden, schrijfkunstjes en grapjes. Voor wie van voornoemde elementen houdt en tevens dol is op gepuzzel, achtergronddetails en weetjes, is Anna O. van Matthew Blake absoluut niet te versmaden.
Het is 30 augustus 2019 wanneer Anna een verontrustend berichtje naar haar moeder stuurt. Wanneer haar moeder Anna vindt, blijkt dat haar kleren onder het bloed zitten. Anna zelf is buiten kennis. Ze is in een diepe slaap gevallen. Haar vrienden Indira en Douglas worden dood aangetroffen, omgebracht met vele messteken. Heeft Anna haar vrienden vermoord?
Vier jaar later wordt psycholoog en slaapdeskundige Ben Prince ingeschakeld om Anna wakker te kussen zodat zij terecht kan staan. Sliep Anna al 1500 dagen lang de slaap der onschuldigen of bezit dit Doornroosje giftige doornen? Ben wil de waarheid achterhalen. Maar is dat wel verstandig?
‘En dan verlaat de Schone Slaapster haar Prince en reist ze naar een koninkrijk hier ver vandaan’
Ironie is een terugkerend en gelaagd thema in het boek. Het is eerstens al terug te vinden in de achternaam van Ben die de prins moet zijn die Doornroosje wakker kust. Dat is in het sprookje een verheugende gebeurtenis. Echter hier zal het wakker kussen leiden tot voorgeleiding aan de rechter voor een halsmisdaad.
De moeder van Anna noemt het dan weer ironisch dat de ogen van Anna als volwassene gesloten zijn, terwijl ze als kind haar ogen altijd open had: ‘Zo is die nachtmerrie begonnen.’
Ook het spelen met het citaat uit Paradise Lost van Milton is er een voorbeeld van. ‘De geest is zelf een plaats die de hel tot hemel kan maken of de hemel tot een hel’. Het citaat komt verschillende keren terug en de betekenis van dit citaat weerspiegelt het lot van meerdere personages in dit boek.
De ultieme gelaagdheid en ironie wordt bereikt in hoofdstuk 74 waar twee personages een behoorlijk spannend ( en ironisch) gesprek hebben over het verwerken van het verleden door het schrijven van een true crime novel. De drie aangereikte methoden hiervoor zijn enerzijds het kijken door het oog van de psycholoog anderzijds het gebruiken van dramatische ironie door de onthulling van de dader ( in deze op het schutblad), een antiheld en een verteller die de duivel is. De laatste is een mengvorm van de vorige twee en dat is precies wat Blake ten tonele heeft gevoerd. De meester verklaart hier zijn kunnen.
De schrijver betoont zich bekwaam op alle fronten. De personages worden langzaam ingekleurd en krijgen allen voldoende diepte om geloofwaardig te zijn en er sympathie of antipathie voor op te vatten. Hun geheimen en verborgen bedoelingen worden stukje bij beetje onthuld middels korte hoofdstukjes die eindigen met ademstokkende momentjes die de spanningsboog bij voortduring overeind houden. Gaandeweg wisselen de vertelperspectieven zich vaker af dan in het eerste deel van het boek. Dit zorgt voor verdieping en verdere complicering van deze who done it. Het zijn niet enkel de verdenkingen van de psycholoog maar zeker ook Anna’s dagboekfragmenten en de mysterieuze Lola die hier een grote rol in spelen. De lezer tuimelt al speurende van de ene verbazing en onthulling in de andere. Een snelle thriller is het echter niet. Daarvoor is het speurgehalte voor de lezer te hoog. De vaart van het verhaal heeft meer weg van een Agatha Christie dan van een Hitchcock. De horror van Hitchcock- het hoofdpersonage is een fan van diens films- is hier vooral terug te vinden in de misdaden en de psychologische uitwerking van de personages zelf. Blake schuwt namelijk het tonen van de kwetsbare, wrede en egocentrische kanten van de mens niet en dat maakt zijn personages interessant en volwaardig en zorgt tevens voor lichte shockeffecten.
'De goeden overleven, de kwaden niet'
Zo zou een thriller natuurlijk moeten eindigen aldus een van de personages, net als in sprookjes. Of de plot van dit sprookje het met deze zienswijze eens is, blijft tot aan het slot de vraag want deze is met al zijn gedraai totaal onvoorspelbaar. Wie gaat het overleven? Krijgt het Kwaad of het Goede de overhand?
Deze complexe thriller prikkelt de nieuwsgierigheid en speurlust en vergast ons op flink wat literaire gelaagdheden, schrijfkunstjes en grapjes. Voor wie van voornoemde elementen houdt en tevens dol is op gepuzzel, achtergronddetails en weetjes, is Anna O. van Matthew Blake absoluut niet te versmaden.
2
Reageer op deze recensie