Lezersrecensie
Er zijn altijd zilveren randjes
‘Joy’ , zo luidt de titel van het jeugdboek dat officieel bestemd is voor lezers van tussen de 7 en 9 jaar oud. De titel is goed gekozen. Niet alleen heet de hoofdpersoon Joy en belichaamt haar levenshouding haar naam, ook het lezen van het boek is een vreugdevolle ervaring. Het is niet Jenny Valentine’s eerste jeugdboek. Van de in het Nederlands vertaalde boeken is het merendeel bestemd voor jongeren ouder dan 12 of zelfs 15 jaar.
Dat is te merken want het taalgebruik, verwijzingen en de flinke lengte van de zinnen lijken meer te passen bij lezers vanaf 10 of misschien zelfs 12 jaar. Zo vertelt de auteur op zeer duidelijke wijze over moeilijke onderwerpen zoals het verschil tussen nationalisme en socialisme. Dit doet ze met veel humor en een beeldende metaforen. Zo leeft Opa het liefst op een eiland met hekken en een bord waarop staat ‘ Verboden toegang, Privéterrein en Wegblijven’. Zij en haar ouders zijn daarentegen wereldburgers die ‘het vrij verkeer van personen over de aardbol steunen’. Het verschil is goed uitgelegd maar het is de vraag of deze maatschappijkritiek wel aan 7- of zelfs 10-jarige lezers besteed is.
De mooi uitgevoerde subtiel gekleurde cover geeft de in het boek behandelde thema’s aan. Zo correleert de betekenis van de naam Joy met de smileys op haar t -shirt en huilt het boomblaadje (een verwijzing naar het klimaatthema). Ook zie je de toenadering van het vogeltje dat zich aangetrokken voelt tot Joy die met protestborden voor een boom staat. Op de achtergrond prijkt in het zwart de stad met zijn industrie. De tegenstelling op de cover uit zich ook in het verhaal waar onder andere de vrolijkheid van Joy een tegenhanger vindt in het chagrijn van haar zus en haar impulsiviteit en directheid stuit op de introverte opa die hecht aan ‘nette’ manieren en vaste waarden en gewoonten.
Joy ziet overal het zonnige van in en hoewel ze over het algemeen heel blij is, blijkt ze toch veel moeite te hebben met het leven in de westerse maatschappij vol serieuze zuurpruimen. De tegenstelling met haar leventje waarin ze met haar ouders over de wereld reisde blijkt te groot, zelfs voor haar aangeboren optimisme. Vooral opgelegde discipline is een dingetje. Desondanks gelooft ze in magie en blijft ze op zoek gaan naar de zilveren randjes.
Haar verzet tegen de discipline uit zich in een running joke waarbij ze speelt met de voorletters van de naam van haar opa T.E. Blake. De E staat voor Eenlink, Efficiëntie freak en andere niet onvriendelijke benamingen. Op een gegeven moment wordt dit namenspel vervelend en is het niet meer om te lachen. Gelukkig verandert dat wanneer ze meer waardering voor opa krijgt. Dit blijkt op indirecte wijze want de E benamingen worden steeds vleiender. Dat is ook het goede van dit boek. Ze zegt niet direct dat opa een toffe peer is, maar het blijkt uit de verandering in de benamingen.
Het verhaal kent een lange en trage opbouw maar dat versnelt vanaf het moment dat ze naar school gaat. Ze voelt zich er niet thuis maar gelukkig is daar die boom op het schoolplein die haar een gevoel van veiligheid geeft. Wanneer de boom- en daarmee haar gevoel van veiligheid- bedreigd wordt gaat alles in sneltreinvaart en lijkt het verhaal nogal abrupt te eindigen. Als het een standalone was dan was de aanloop vergeleken met het afgeraffeld aandoende einde op een problematische manier niet evenwichtig geweest. Zoiets als bij een bouquetreeksje, eind goed al goed in een groots aandoend 'klaarkom' evenement. Want we moeten natuurlijk wel bevredigd achterblijven. Omdat er een tweede deel aankomt is het echter niet verkeerd dat enige honger gekweekt wordt. Het einde fungeert nu als cliffhanger.
Klimaat en milieu en hoe daarmee verantwoord om te gaan, zijn belangrijk in dit boek. Zo wijst het maken van een bal van plastic met haar vriendjes in Zanzibar zowel op het thema vervuiling als op de mogelijkheden van hergebruik. De diversiteit van culturen is ook een onderwerp en de schrijfster roept met haar beschrijvingen de vraag op wat nou eigenlijk ‘normaal’ is. Want ‘normaal’ is niet iets zelfsprekend, maar cultuurafhankelijk. Zo heeft de vrij opgevoede Joy heel veel moeite om zich aan te passen aan de schoolgang en het stilzitten en bovenal je mond houden. En moet dat ook wel altijd, je mond houden? Of is gehoorzaamheid niet altijd gewenst? Dit zijn interessante gewetensvragen die niet alleen leerzaam zijn voor kinderen maar ook voor volwassenen.
Citaat:
'Maar op bepaalde uren van de nacht, als ik op mijn zij lig en mijn kussen over mijn hoofd trek, klinken de geluiden van de aankomende en vertrekkende auto's voor bij het eind van de straat bijna als langzame nachtelijke golven, en als ik hard genoeg probeer kan ik in slaap vallen en doen alsof ik nog steeds ergens anders ben, in een huis met zachte netten voor de ramen en een maan die een pad maakt over de inktzwarte, glinsterende zee.'
Het taalgebruik is zeer aangenaam en soms haast poëtisch en ontroerend. De metaforen zijn mooi en soms hilarisch, de vergelijkingen roepen regelmatig sterke visuele beelden op die zich als een film op je netvlies branden. De vliegende start kent flink wat humor ( ‘ga je kamer nu maar stofzuigen’ waarmee de vrije ouders plotseling veranderen een stelletje dreuzels ). De vaart zit er ook in door de manier van vertellen: de humor en de tegenstellingen trekken je meteen de wereld van Joy binnen en maken je nieuwsgierig naar wat vooraf ging aan die opa met stok en die saaiheid. Joy is een aangename vertelling maar beslist geen standalone. Het is een prima eerste deel met wat levensraad: Blijf jezelf, vriendschap laat de zon weer schijnen en het maken van de juiste keus hoeft niet altijd leuk te zijn. Het leven is niet altijd even leuk. Maar er zijn altijd zilveren randjes.
Dat is te merken want het taalgebruik, verwijzingen en de flinke lengte van de zinnen lijken meer te passen bij lezers vanaf 10 of misschien zelfs 12 jaar. Zo vertelt de auteur op zeer duidelijke wijze over moeilijke onderwerpen zoals het verschil tussen nationalisme en socialisme. Dit doet ze met veel humor en een beeldende metaforen. Zo leeft Opa het liefst op een eiland met hekken en een bord waarop staat ‘ Verboden toegang, Privéterrein en Wegblijven’. Zij en haar ouders zijn daarentegen wereldburgers die ‘het vrij verkeer van personen over de aardbol steunen’. Het verschil is goed uitgelegd maar het is de vraag of deze maatschappijkritiek wel aan 7- of zelfs 10-jarige lezers besteed is.
De mooi uitgevoerde subtiel gekleurde cover geeft de in het boek behandelde thema’s aan. Zo correleert de betekenis van de naam Joy met de smileys op haar t -shirt en huilt het boomblaadje (een verwijzing naar het klimaatthema). Ook zie je de toenadering van het vogeltje dat zich aangetrokken voelt tot Joy die met protestborden voor een boom staat. Op de achtergrond prijkt in het zwart de stad met zijn industrie. De tegenstelling op de cover uit zich ook in het verhaal waar onder andere de vrolijkheid van Joy een tegenhanger vindt in het chagrijn van haar zus en haar impulsiviteit en directheid stuit op de introverte opa die hecht aan ‘nette’ manieren en vaste waarden en gewoonten.
Joy ziet overal het zonnige van in en hoewel ze over het algemeen heel blij is, blijkt ze toch veel moeite te hebben met het leven in de westerse maatschappij vol serieuze zuurpruimen. De tegenstelling met haar leventje waarin ze met haar ouders over de wereld reisde blijkt te groot, zelfs voor haar aangeboren optimisme. Vooral opgelegde discipline is een dingetje. Desondanks gelooft ze in magie en blijft ze op zoek gaan naar de zilveren randjes.
Haar verzet tegen de discipline uit zich in een running joke waarbij ze speelt met de voorletters van de naam van haar opa T.E. Blake. De E staat voor Eenlink, Efficiëntie freak en andere niet onvriendelijke benamingen. Op een gegeven moment wordt dit namenspel vervelend en is het niet meer om te lachen. Gelukkig verandert dat wanneer ze meer waardering voor opa krijgt. Dit blijkt op indirecte wijze want de E benamingen worden steeds vleiender. Dat is ook het goede van dit boek. Ze zegt niet direct dat opa een toffe peer is, maar het blijkt uit de verandering in de benamingen.
Het verhaal kent een lange en trage opbouw maar dat versnelt vanaf het moment dat ze naar school gaat. Ze voelt zich er niet thuis maar gelukkig is daar die boom op het schoolplein die haar een gevoel van veiligheid geeft. Wanneer de boom- en daarmee haar gevoel van veiligheid- bedreigd wordt gaat alles in sneltreinvaart en lijkt het verhaal nogal abrupt te eindigen. Als het een standalone was dan was de aanloop vergeleken met het afgeraffeld aandoende einde op een problematische manier niet evenwichtig geweest. Zoiets als bij een bouquetreeksje, eind goed al goed in een groots aandoend 'klaarkom' evenement. Want we moeten natuurlijk wel bevredigd achterblijven. Omdat er een tweede deel aankomt is het echter niet verkeerd dat enige honger gekweekt wordt. Het einde fungeert nu als cliffhanger.
Klimaat en milieu en hoe daarmee verantwoord om te gaan, zijn belangrijk in dit boek. Zo wijst het maken van een bal van plastic met haar vriendjes in Zanzibar zowel op het thema vervuiling als op de mogelijkheden van hergebruik. De diversiteit van culturen is ook een onderwerp en de schrijfster roept met haar beschrijvingen de vraag op wat nou eigenlijk ‘normaal’ is. Want ‘normaal’ is niet iets zelfsprekend, maar cultuurafhankelijk. Zo heeft de vrij opgevoede Joy heel veel moeite om zich aan te passen aan de schoolgang en het stilzitten en bovenal je mond houden. En moet dat ook wel altijd, je mond houden? Of is gehoorzaamheid niet altijd gewenst? Dit zijn interessante gewetensvragen die niet alleen leerzaam zijn voor kinderen maar ook voor volwassenen.
Citaat:
'Maar op bepaalde uren van de nacht, als ik op mijn zij lig en mijn kussen over mijn hoofd trek, klinken de geluiden van de aankomende en vertrekkende auto's voor bij het eind van de straat bijna als langzame nachtelijke golven, en als ik hard genoeg probeer kan ik in slaap vallen en doen alsof ik nog steeds ergens anders ben, in een huis met zachte netten voor de ramen en een maan die een pad maakt over de inktzwarte, glinsterende zee.'
Het taalgebruik is zeer aangenaam en soms haast poëtisch en ontroerend. De metaforen zijn mooi en soms hilarisch, de vergelijkingen roepen regelmatig sterke visuele beelden op die zich als een film op je netvlies branden. De vliegende start kent flink wat humor ( ‘ga je kamer nu maar stofzuigen’ waarmee de vrije ouders plotseling veranderen een stelletje dreuzels ). De vaart zit er ook in door de manier van vertellen: de humor en de tegenstellingen trekken je meteen de wereld van Joy binnen en maken je nieuwsgierig naar wat vooraf ging aan die opa met stok en die saaiheid. Joy is een aangename vertelling maar beslist geen standalone. Het is een prima eerste deel met wat levensraad: Blijf jezelf, vriendschap laat de zon weer schijnen en het maken van de juiste keus hoeft niet altijd leuk te zijn. Het leven is niet altijd even leuk. Maar er zijn altijd zilveren randjes.
1
Reageer op deze recensie