Lezersrecensie
Te weinig gered
Citroen, kind van joodse ouders, tweede generatieslachtoffer van de holocaust, schreef een uitgebreid overzichtswerk van de geschiedenis van de joodse onderduik in Nederland.
Nederland slaagde er niet in haar joodse bevolking te redden, zo werd na de oorlog terecht geconcludeerd. Er werd te weinig verzet geboden, joden werden geïsoleerd in de samenleving door tal van anti-joodse maatregelen en de bezetter maakte jacht op ze.
Tal van joden werden opgeroepen voor 'tewerkstelling in het oosten'. In Amsterdam passeerden duizenden joden de Hollandsche Schouwburg, waarvandaan ze naar kamp Westerbork gingen om daarna te eindigen in de vernietigingskampen van de nazi's. In Amsterdam was de zwaar bekritiseerde Joodse Raad de organisatie die de joodse gemeenschap bestuurde en fungeerde als intermediair. Toen de nazi's Amsterdam in midden 1943 Judenrein bestempelden, werd de Joodse Raad ontbonden en werden de leden zelf op transport gesteld. Nauwgezet volgt Citroen in haar boek al deze ontwikkelingen, geïllustreerd door tal van getuigenissen.
Een relatief kleine groep joden in Nederland dook onder. Van hen werd een groot deel alsnog verraden. In dit boek wordt duidelijk waarom onderduiken omringd was door tal van moeilijkheden en gevaren. Verraders zaten overal.
Daarnaast was de beruchte Colonne Heinnecke in het hele land actief om joden op te sporen, in ruil voor kopgeld. De beloning was 7,50 voor elke aangebrachte jood...
Na de oorlog was er weinig aandacht voor de ontberingen die onderduikers hadden doorstaan. De mening heerste dat je dankbaar moest zijn dat je het overleefd had.
Citroen schetst in dit boek een uitgebreid beeld over hoe het de joden verging vanaf mei 1940. Toen werd nog geprobeerd naar Engeland te ontkomen, waar maar een enkeling in slaagde.
De anti-joodse maatregelen volgen elkaar snel op en joden moeten zich vanaf 1942 melden bij de Duitse bezetter. Margot Frank is daarvan een goed voorbeeld. Nadat zij de oproep kreeg, besluit vader Otto Frank, met zijn gezin te gaan onderduiken aan de Prinsengracht. De ervaringen werden opgetekend door zijn dochter, die uiteindelijk in Bergen-Belsen stierf, net als Margot.
Er zijn heel veel verhalen van onderduikers en ze zijn stuk voor stuk levensecht opgetekend. Het moet een immense klus zijn geweest zo'n volledig en indrukwekkend verhaal neer te zetten. Het is een ontluisterend verhaal over het lot van het joodse volk in Nederland, van wie zo weinigen terugkeerden uit de kampen en over de kleine groep die de oorlog overleefde dankzij de onderduik.
Het boek gaat ook nog in op de ervaring van kinderen, die werden herenigd met hun ouders en ze niet meer als hun ouders (h)erkenden.
Bloeme Evers, een van de joodse onderduikers die in het boek genoemd wordt, deed hier later onderzoek naar.
Een boek dat goed aansluit op de actualiteit; met een verontrustende groei van antisemitisme, de televisieserie "De Joodsche Raad" en de recente opening van het Holocaustmuseum in Amsterdam.
Nederland slaagde er niet in haar joodse bevolking te redden, zo werd na de oorlog terecht geconcludeerd. Er werd te weinig verzet geboden, joden werden geïsoleerd in de samenleving door tal van anti-joodse maatregelen en de bezetter maakte jacht op ze.
Tal van joden werden opgeroepen voor 'tewerkstelling in het oosten'. In Amsterdam passeerden duizenden joden de Hollandsche Schouwburg, waarvandaan ze naar kamp Westerbork gingen om daarna te eindigen in de vernietigingskampen van de nazi's. In Amsterdam was de zwaar bekritiseerde Joodse Raad de organisatie die de joodse gemeenschap bestuurde en fungeerde als intermediair. Toen de nazi's Amsterdam in midden 1943 Judenrein bestempelden, werd de Joodse Raad ontbonden en werden de leden zelf op transport gesteld. Nauwgezet volgt Citroen in haar boek al deze ontwikkelingen, geïllustreerd door tal van getuigenissen.
Een relatief kleine groep joden in Nederland dook onder. Van hen werd een groot deel alsnog verraden. In dit boek wordt duidelijk waarom onderduiken omringd was door tal van moeilijkheden en gevaren. Verraders zaten overal.
Daarnaast was de beruchte Colonne Heinnecke in het hele land actief om joden op te sporen, in ruil voor kopgeld. De beloning was 7,50 voor elke aangebrachte jood...
Na de oorlog was er weinig aandacht voor de ontberingen die onderduikers hadden doorstaan. De mening heerste dat je dankbaar moest zijn dat je het overleefd had.
Citroen schetst in dit boek een uitgebreid beeld over hoe het de joden verging vanaf mei 1940. Toen werd nog geprobeerd naar Engeland te ontkomen, waar maar een enkeling in slaagde.
De anti-joodse maatregelen volgen elkaar snel op en joden moeten zich vanaf 1942 melden bij de Duitse bezetter. Margot Frank is daarvan een goed voorbeeld. Nadat zij de oproep kreeg, besluit vader Otto Frank, met zijn gezin te gaan onderduiken aan de Prinsengracht. De ervaringen werden opgetekend door zijn dochter, die uiteindelijk in Bergen-Belsen stierf, net als Margot.
Er zijn heel veel verhalen van onderduikers en ze zijn stuk voor stuk levensecht opgetekend. Het moet een immense klus zijn geweest zo'n volledig en indrukwekkend verhaal neer te zetten. Het is een ontluisterend verhaal over het lot van het joodse volk in Nederland, van wie zo weinigen terugkeerden uit de kampen en over de kleine groep die de oorlog overleefde dankzij de onderduik.
Het boek gaat ook nog in op de ervaring van kinderen, die werden herenigd met hun ouders en ze niet meer als hun ouders (h)erkenden.
Bloeme Evers, een van de joodse onderduikers die in het boek genoemd wordt, deed hier later onderzoek naar.
Een boek dat goed aansluit op de actualiteit; met een verontrustende groei van antisemitisme, de televisieserie "De Joodsche Raad" en de recente opening van het Holocaustmuseum in Amsterdam.
2
Reageer op deze recensie