Lezersrecensie
Pretentieloos zeeroversverhaal
Wie de naam Tonke Dragt laat vallen, krijgt meteen de volle aandacht. Niet voor niets kreeg ze met De brief voor de koning de Griffel der Griffels en wordt ze de koningin van de fantasie genoemd.
Nu is er postuum een boek van haar verschenen. 'In een schatkist gevonden en van extra glans voorzien door Rindert Kromhout', die een lange vriendschap met haar had.
De Schat van de Blauwe Boekanier bevat het verhaal van de Blauwe Boekanier, zestig jaar (!) geleden verschenen als Kinderboekenweekgeschenk, en een tweede avontuur dat daarop volgde.
In een korte inleiding leren we de hoofdpersoon kennen. Hij is op een onbewoond eiland achtergelaten en wordt gered door een piratenkapitein, La Lola. Eigenlijk wil hij niet door zeerovers gered worden, want hij is een eerlijk man. Maar veel keus heeft hij niet. 'Je was wel gek als je het niet deed,' zegt La Lola en hij vraagt hem hoe hij heet. Plechtig antwoordt de man: 'Mijn naam laat ik achter op dit eiland.' (blz. 9) De bemanning geeft hem een nieuwe naam, de Blauwe, omdat hij blauwe ogen heeft en een blauwe jas aanheeft.
Bij een weddenschap met de kapitein verovert de Blauwe een schip waar hij zelf de kapitein van zal worden, de Zeezweep. Sindsdien maakt hij de oceanen onveilig als de Blauwe Boekanier. Boekanier wordt in de tekst uitgelegd: het is een ander woord voor zeerover, volgens de dikke Van Dale (Franse of Engelse) zeerovers die in de 17e en 18e eeuw de Antillen en de kusten van Zuid-Amerika onveilig maakten, of -bij uitbreiding - vrijbuiter. Beide definities passen bij de Blauwe Boekanier. Hij werd tegen wil en dank zeerover, maar verloor nooit zijn innerlijke kompas en goede hart.
De kapitein van het veroverde schip, Pieter Jas, wordt netjes in leven gelaten en teruggebracht, maar weet dat je van gestolen spullen niet gelukkig wordt. Als er blauwe flessen met gedichten beginnen aan te spoelen, gaat hij deze verzamelen. Ze zijn allemaal hetzelfde ondertekend met de plaatsbepaling 15 graden NB, 75 graden WL. Pieter Jas is er zeker van: het gaat om de Blauwe Boekanier en nu weet hij hem te vinden. Hij vraagt zijn neef Joris om aan boord te gaan van een schip die die kant uitgaat en een poging te doen om het schip van Pieter Jas weer terug te krijgen.
Al gauw wordt het schip waar Joris op meevaart geënterd door La Lola en was Joris bijna gehangen, als de Blauwe Boekanier het niet zonde had gevonden van zo'n flinke knaap. 'Te goed om op te hangen (..) Geef hem aan mij.' (blz. 32,33) Zo wordt Joris schoenlapper op de Zeezweep. Natuurlijk houdt Joris de wens van zijn oom in zijn achterhoofd. Wanneer zal zich de kans voordoen om het schip van zijn oom terug te kapen??
Als iedereen uiteindelijk terug is aan wal, blijft er nog één mysterie over: wie is de Blauwe Boekanier nou eigenlijk? En wie of wat is de Schat van de Blauwe Boekanier? Daarover gaat het laatste stuk van het verhaal. De woestheid van het eerste stuk is daarbij verdwenen, maar de puzzelstukjes vallen wel stukje bij beetje op hun plaats.
Tonke Dragt weet de lezer moeiteloos mee te nemen over de golven en baren. De afwisseling van kleurrijke beschrijvingen en korte dialogen, brute actie en vriendschappelijkheid tekent haar schrijfstijl. Nergens wordt het te heftig, te langdradig of te sentimenteel. De goede inborst van de hoofdpersonen zorgt ervoor dat je gemakkelijk over de gewelddadige scenes heen leest die nou eenmaal bij piraterij horen. Als het verhaal verder gaat aan wal, mist het toch de allure van het zeerovers-deel. Maar omdat je eenmaal in het verhaal zit, wil je ook weten hoe het afloopt. In zeven bladzijden, met verrassingen op volle zee die je al ziet aankomen en een brave bemanning, komt het avontuur wel erg snel tot een goede afloop.
Dit boek verdient het gelezen te worden vanwege de literaire erfenis van Tonke Dragt. Het is zo'n avontuur uit de tijd van de Kleine Kapitein en Ronja de Roversdochter. Tijdloos, avontuurlijk en tot de verbeelding sprekend. Maar het haalt niet het niveau van De brief voor de koning. En dat hoeft in iets meer dan 100 bladzijden ook niet...
Rindert Kromhout verdient een compliment dat hij met zoveel plezier en liefde dit verhaal heeft opgepoetst. Het kan weer een hele generatie mee qua taal. Ik heb geen sprankje oubolligheid gevonden. Voor kinderen die houden van een goed verhaal en lekker wegdromen bij een avontuur, zit je met dit pretentieloze zeeroversverhaal helemaal goed!
Nu is er postuum een boek van haar verschenen. 'In een schatkist gevonden en van extra glans voorzien door Rindert Kromhout', die een lange vriendschap met haar had.
De Schat van de Blauwe Boekanier bevat het verhaal van de Blauwe Boekanier, zestig jaar (!) geleden verschenen als Kinderboekenweekgeschenk, en een tweede avontuur dat daarop volgde.
In een korte inleiding leren we de hoofdpersoon kennen. Hij is op een onbewoond eiland achtergelaten en wordt gered door een piratenkapitein, La Lola. Eigenlijk wil hij niet door zeerovers gered worden, want hij is een eerlijk man. Maar veel keus heeft hij niet. 'Je was wel gek als je het niet deed,' zegt La Lola en hij vraagt hem hoe hij heet. Plechtig antwoordt de man: 'Mijn naam laat ik achter op dit eiland.' (blz. 9) De bemanning geeft hem een nieuwe naam, de Blauwe, omdat hij blauwe ogen heeft en een blauwe jas aanheeft.
Bij een weddenschap met de kapitein verovert de Blauwe een schip waar hij zelf de kapitein van zal worden, de Zeezweep. Sindsdien maakt hij de oceanen onveilig als de Blauwe Boekanier. Boekanier wordt in de tekst uitgelegd: het is een ander woord voor zeerover, volgens de dikke Van Dale (Franse of Engelse) zeerovers die in de 17e en 18e eeuw de Antillen en de kusten van Zuid-Amerika onveilig maakten, of -bij uitbreiding - vrijbuiter. Beide definities passen bij de Blauwe Boekanier. Hij werd tegen wil en dank zeerover, maar verloor nooit zijn innerlijke kompas en goede hart.
De kapitein van het veroverde schip, Pieter Jas, wordt netjes in leven gelaten en teruggebracht, maar weet dat je van gestolen spullen niet gelukkig wordt. Als er blauwe flessen met gedichten beginnen aan te spoelen, gaat hij deze verzamelen. Ze zijn allemaal hetzelfde ondertekend met de plaatsbepaling 15 graden NB, 75 graden WL. Pieter Jas is er zeker van: het gaat om de Blauwe Boekanier en nu weet hij hem te vinden. Hij vraagt zijn neef Joris om aan boord te gaan van een schip die die kant uitgaat en een poging te doen om het schip van Pieter Jas weer terug te krijgen.
Al gauw wordt het schip waar Joris op meevaart geënterd door La Lola en was Joris bijna gehangen, als de Blauwe Boekanier het niet zonde had gevonden van zo'n flinke knaap. 'Te goed om op te hangen (..) Geef hem aan mij.' (blz. 32,33) Zo wordt Joris schoenlapper op de Zeezweep. Natuurlijk houdt Joris de wens van zijn oom in zijn achterhoofd. Wanneer zal zich de kans voordoen om het schip van zijn oom terug te kapen??
Als iedereen uiteindelijk terug is aan wal, blijft er nog één mysterie over: wie is de Blauwe Boekanier nou eigenlijk? En wie of wat is de Schat van de Blauwe Boekanier? Daarover gaat het laatste stuk van het verhaal. De woestheid van het eerste stuk is daarbij verdwenen, maar de puzzelstukjes vallen wel stukje bij beetje op hun plaats.
Tonke Dragt weet de lezer moeiteloos mee te nemen over de golven en baren. De afwisseling van kleurrijke beschrijvingen en korte dialogen, brute actie en vriendschappelijkheid tekent haar schrijfstijl. Nergens wordt het te heftig, te langdradig of te sentimenteel. De goede inborst van de hoofdpersonen zorgt ervoor dat je gemakkelijk over de gewelddadige scenes heen leest die nou eenmaal bij piraterij horen. Als het verhaal verder gaat aan wal, mist het toch de allure van het zeerovers-deel. Maar omdat je eenmaal in het verhaal zit, wil je ook weten hoe het afloopt. In zeven bladzijden, met verrassingen op volle zee die je al ziet aankomen en een brave bemanning, komt het avontuur wel erg snel tot een goede afloop.
Dit boek verdient het gelezen te worden vanwege de literaire erfenis van Tonke Dragt. Het is zo'n avontuur uit de tijd van de Kleine Kapitein en Ronja de Roversdochter. Tijdloos, avontuurlijk en tot de verbeelding sprekend. Maar het haalt niet het niveau van De brief voor de koning. En dat hoeft in iets meer dan 100 bladzijden ook niet...
Rindert Kromhout verdient een compliment dat hij met zoveel plezier en liefde dit verhaal heeft opgepoetst. Het kan weer een hele generatie mee qua taal. Ik heb geen sprankje oubolligheid gevonden. Voor kinderen die houden van een goed verhaal en lekker wegdromen bij een avontuur, zit je met dit pretentieloze zeeroversverhaal helemaal goed!
2
Reageer op deze recensie