Heel veel, hele korte verhalen
In dit boek staan alle korte verhalen van Armando bij elkaar uit zijn voorgaande boeken De haperende schepping, Het wel en wee,Gedoe, Soms, Nee en Eindelijk. Tot slot staan ook zijn nieuwe verhalen onder het hoofdstuk Ter plekke in deze bundel. Het zijn allemaal soortgelijke verhalen, in de ik-persoon over onderwerpen uit het dagelijks leven of juist totaal onrealistisch.
Een verhaal uit Ter plekke (pagina 500 van deze bundel):
De onderkant
Iemand heeft de zee even opgetild, opdat ik de onderkant van de zee kon zien. Maar nee, ik was bezig met iets anders, ik moest zo nodig de tegenovergestelde kant op kijken, met als gevolg dat ik de onderkant van de zee nog steeds niet gezien heb. Ik beloof je dat ik in de toekomst beter op zal letten.
De verhalen aan het begin zijn nog redelijk lang, soms wel anderhalve pagina. Aan het einde, vooral in de laatste bundel Ter plekke, staan erg veel hele korte verhalen (zoals bijvoorbeeld De onderkant hierboven). De kortste verhalen in dit boek bestaan maar uit drie regels tekst, dus het zijn geen verhalen met een ingewikkeld, uitgebreid plot. Veel verhalen zijn of momentopnames, of juist een samenvatting van een heel leven.
In de langere verhalen schrijft Armando een beetje 'van de hak op de tak'. Hij begint over een bepaald onderwerp, maar gaat dan door op een onderwerp dat hij zijdelings noemt. Daardoor krijg je het idee dat de schrijver een beetje voor zich uit zit te denken, aangezien gedachten ook vaak zulke zijpaden nemen.
Het lezen van zoveel ultrakorte verhalen achter elkaar was interessant: je ziet dat de ik-persoon in het ene verhaal soms refereert naar iets wat in een ander verhaal is gebeurd. Niet alle ik-personen zijn echter dezelfde: soms is het een vrouw, dan weer een man die het ene beroep uitoefent, dan een man die een ander beroep uitoefent, dan weer iemand die geen mens is, dan weer een verhaal zonder echte ik-persoon.
De meeste verhalen bestaan uit een situatieschets met aan het einde een zin gericht tegen de lezer, of de mening van de ik-persoon. Het drieregelige verhaal Daar (pagina 293, uit de bundelSoms), laat dat mooi zien:
Daar
Zet dat daar maar neer. Of daar. Nee, daar. Goed. Nu nog het belangrijkste. Wat is eigenlijk het belangrijkste. Weet je dat niet? Hoe moet ik het dan weten.
De situatie wordt hier vooral duidelijk gemaakt door de uitspraken van de ik-persoon, maar het verhaal eindigt wel met een vraag aan de lezer en een opmerking van de ik.
Bijna alle verhalen zijn geschreven vanuit een ik-persoon, al is het niet altijd dezelfde ik. Het is wel alsof er tegen de lezer gesproken wordt, maar het zijn geen samenhangende verhalen: meer gedachten die uitgesproken worden, of gesprekken waarvan alleen de dingen die door de ik-persoon gedacht en gezegd worden, zijn genoteerd (al staan er ook verhalen tussen die enkel uit dialoog bestaan).
Ik had hiervoor nog niets van Armando gelezen, dus ik wist ook niet precies wat ik kon verwachten. Over het algemeen zijn het niet de meest vrolijke verhalen, al zitten er wel grappige stukjes tussen. In veel verhalen is de ik-persoon of oud, of dood, waar de leeftijd van de auteur waarschijnlijk wel uit blijkt.
Het voordeel is dat het allemaal korte stukjes zijn, dus je kan even iets lezen en dan weer iets anders gaan doen. Het boek is niet zo geschikt om in één keer achter elkaar uit te lezen, omdat veel verhalen dan op elkaar gaan lijken (terwijl ze toch allemaal wel iets van elkaar verschillen). Als je hele korte verhalen wil lezen, is het boek interessant. Als je echter op zoek bent naar verhalen met een diepgaander plot, is dit niet wat je zoekt.
Reageer op deze recensie