Een verrassend, tragikomisch debuut
De achtbaantester is op verschillende vlakken een verrassend boek. In haar debuut zet Nancy Olthoff de lezer regelmatig op het verkeerde been door een knappe combinatie van feelgood-elementen, humor en doordenkers. Waar de plot in eerste instantie sterk doet denken aan Het Rosie project van Graeme Simsion, drukt Olthoff haar eigen stempel op het verhaal en creëert zo een unieke roman die meer dan de moeite waard is.
Herman heeft een sterk associatievermogen dat steevast eindigt bij de dood: ‘bord, afwas, regels, vader, controle, mama, dood’ of ‘eikenhouten tafel, Perzisch tapijt, krakeling met thee, oma, kanker, dood’. Het enige dat de negatieve spiraal kan doorbreken is zijn passie voor knikkers; ‘glas, zand, natuur, leven.’
Sinds de dood van zijn ouders woont hij alleen in het ouderlijk huis, maar hij ontkomt niet aan de eindeloze regels waarmee hij grootgebracht is. Pas wanneer hij een maand gratis toegang krijgt tot het pretpark in de buurt, komen er barstjes in zijn extreem geordende leven. Terwijl hij naar de euforie van een jongetje in de achtbaan kijkt bedenkt hij: ‘Misschien moet je eerst flink door elkaar geschud worden voordat je los durft te laten.’ De grond onder zijn voeten gaat pas schudden wanneer hij halsoverkop verliefd wordt op de verkoopster van het suikerspinnenkraam. Suikerspinnen Jeanette is een sprookjesfiguur die past bij Hermans voorliefde voor Superman. Maar kan hij ook de realiteit aan?
De korte, goed opgebouwde hoofdstukken maken het onmogelijk om het boek aan de kant te leggen. Luchtige passages worden doorprikt met herinneringen die aantonen dat Hermans kindertijd geen dolle pret was. Met veel empathie wordt op een rustig tempo het personage uitgewerkt. Herman blijkt veel meer te zijn dan het buitenbeentje dat opgroeide met een strenge vader en overbeschermende moeder. Het verhaal springt heen en weer tussen heden en verleden, steeds net lang genoeg om een tipje van de sluier te lichten en je nieuwsgierig te maken naar de redenen van Hermans fascinatie voor knikkers.
De schaarse dialogen leggen Hermans sociale onvermogen haarscherp bloot. De gedachten die hij op die momenten heeft zijn echter vaak zo grappig dat hij sympathie opwekt in plaats van medelijden. De tragikomische toon werkt bijzonder goed, mede door de vlotte, zelfzekere schrijfstijl.
Olthoff hanteert een bedrieglijk eenvoudige taal met veel oneliners en herhalingen die lichtheid en humor in het verhaal brengen. Tegelijk wordt er tussen de regels enorm veel meegegeven. Zo kan Herman pas echt leven wanneer hij de ineffectieve overlevingsstrategieën van zijn ouders loslaat en zijn eigen pad durft te bewandelen. Dat dat zowel mentaal als fysiek een moeilijk proces is voel je meer dan dat het er letterlijk staat. Het is dan ook moeilijk om onbewogen te blijven bij Hermans onderdrukt verdriet en zijn zoektocht naar zelfaanvaarding en rouwverwerking.
En net wanneer je denkt dat de auteur alsnog voor de clichés van een feelgoodstructuur kiest, heeft ze een laatste verrassing in petto en levert ze zo een krachtige afsluiter voor een bijzonder boek af.
De achtbaantester bevat zowel het zoete van een suikerspin en het rauwe van een achtbaan. Als lezer blijf je met dat half euforisch-half misselijk gevoel van een dagje pretpark achter. Een aanrader voor lezers die genoten hebben van Het Rosie project van Graeme Simsion en Een man die Ove heet van Fredrik Backman.
Reageer op deze recensie