Naar de kern van literatuur
Wanneer je een boek van Siri Hustvedt (1955) openslaat, stap je een bijzondere wereld binnen; een uitgestrekt gebied met feiten en fictie, een grijze zone tussen literatuur en filosofie, een labyrint van uitdagende maar lonende gedachtesprongen. Haar nieuwe roman, Herinneringen aan de toekomst, sluit in dat opzicht perfect bij de rest van haar oeuvre aan, maar biedt tegelijk een volkomen unieke leeservaring.
Herinneringen aan de toekomst kan je zien als drie-boeken-in-één. Het basisverhaal wordt verteld door de 61-jarige schrijfster S.H., die in 2016 haar dementerende moeder helpt verhuizen. Tijdens het opruimen vindt ze een dagboek waarin ze als 23-jarige niet alleen haar gedachten neerpende, maar ook passages die tot haar debuutroman moesten leiden. Zo lezen we niet enkel op welke manier S.H. haar allereerste personages opbouwde, maar ook volledige stukken uit haar onvoltooide detectiveroman én het commentaar van de oudere en ondertussen succesvolle auteur hierop.
Het dagboek start in 1978 wanneer S.H. naar New York verhuist. Ze stort zich op het lezen en schrijven, daarin slecht gestoord door de vreemde monologen van haar buurvrouw de ze door de muur kan horen. Pas na enkele weken duikt ze in het sociale leven en gaat er echt een nieuwe wereld voor haar open. Ze observeert alles en iedereen met oog voor detail, steeds op zoek naar inspiratie voor haar eigen roman. Wat ze waarneemt wordt vervolgens naast de literaire wereld gelegd en afgewogen.
Terwijl de 61-jarige S.H. met een mengeling van nostalgie en schaamte het dagboek leest, reflecteert ze over de valsheid van herinneringen. Ze speelt met het tijdsverloop en betrekt daar expliciet de lezer bij:
”En in dit boek, het boek dat jij nu leest, leven de jonge persoon en de oude persoon zij aan zij in de twijfelachtige waarheden van de herinnering. Hier staat het me vrij om over decennia heen te wippen in de smalle witte ruimte tussen twee alinea’s of om bladzijden lang te blijven hangen bij één kraakheldere minuut in mijn leven of te spelen met werkwoordtijden die terug of juist vooruit wijzen.”
Soms dwaalt ze af in filosofische, levensbeschouwelijke reflecties om zichzelf dan weer met een droge terechtwijzing tot orde te roepen:
“Maar we moeten terug naar ons verhaal.”
Siri Hustvedt provoceert haar lezers, maar schoffeert nooit. De uitstapjes naar politiek, feminisme en metafictie betekenen dat je moeite moet doen voor dit boek en je aandacht bij de tekst moet houden. Tegelijk zorgt de speelse zelfspot in combinatie met de grappige tekeningen voor een zekere lichtheid. Behalve wanneer de patriarchale samenleving ter discussie wordt gesteld, wordt de toon nooit bitter. En zelfs in deze passages wordt humor ingezet, niet om de ernst van de zaak te minimaliseren, maar net om het verschil tussen mannen en vrouwen nog krachtiger uit de doeken te doen.
Het taalgebruik van Hustvedt is een feest om te lezen. Het boek staat bol van originele vondsten die je meteen aan je standaard woordenschat wil toevoegen. Wat dacht je van binnenboeks en buitenboeks, ideale woorden voor lezers die tijdens het lezen avonturen beleven, maar ook in de echte wereld – buiten de boeken om – het een en ander meemaken. Uit het nawoord van vertalers Caroline Meijer en Jeske van der Velden blijkt dat het geen sinecure was om steeds adequate alternatieven te vinden. Dat het boek vlot leest, is zeker ook aan hen te danken.
Siri Hustvedt lijkt steeds een stapje verder te gaan in haar zoektocht naar de kern van literatuur. Het is een absolute sterkte dat ze hierbij geen moment het contact met de lezer verliest. Ze slaagt er dan ook moeiteloos in om van Herinneringen aan de toekomst een erg persoonlijk boek te maken, dat tegelijk overduidelijk fictie is. Een uitzonderlijke prestatie.
Reageer op deze recensie