De verschillende gezichten van armoede
In 1926 werd in Parijs le Palais de la Femme opgericht. Dit vrouwenpaleis, een opvanghuis voor vrouwen in nood, is de inspiratiebron voor de tweede roman van Laetitia Colombani. Wie op basis van de titel en cover een historische roman in handen denkt te hebben, komt echter bedrogen uit.
De ouderwetse cover in pasteltinten staat in scherp contrast met de omgeving waarin de lezer zich aan het begin van de roman bevindt. Het gerechtsgebouw in Parijs is uit glas opgetrokken en straalt een en al efficiëntie en moderniteit uit. Advocate Solène zou er zich als een vis in het water moeten voelen, maar een tragische gebeurtenis is de druppel die haar emmer doet overstromen.
Op aanraden van haar psychiater richt ze zich op vrijwilligerswerk. Het is een poging om zich opnieuw nuttig te voelen, al heeft ze sterk haar twijfels bij haar rol als publiek schrijver in het Vrouwenpaleis. De stap van carrièrevrouw naar doelloos wezen wordt erg snel gezet en dat laat een onbevredigend gevoel achter. Ondanks haar identiteitscrisis is Solène van meet af aan een vlak personage.
Er volgt een aantal tijdssprongen naar 1925, waarbij het leven van Blanche Peyron aan bod komt. In deze hoofdstukken licht de auteur het ontstaan van het opvanghuis toe en wordt benadrukt dat deze instelling niet zou bestaan zonder het doorzettingsvermogen van Blanche. Omdat zij een meer interessant personage lijkt, is het frustrerend dat die verhaallijn beperkter dan de hedendaagse uitgewerkt wordt.
De bewoonsters van het Vrouwenpaleis worden niet louter getekend door het ontbreken van materiële welvaart, maar ook door een gebrek aan aandacht en liefde. En daarin ligt een grotere herkenbaarheid dan Solène voor mogelijk gehouden had. Dat hun verhalen een vlucht uit haar eigen leven zijn, is ook duidelijk zonder de expliciete uitleg van de auteur:
‘Niet nadenken, maar zich verliezen in het leven anderen, zoals ze zich vroeger verloor in haar dossiers. Het was een doekje voor het bloeden, dat wist ze, maar ze had niets anders om zich aan vast te klampen.’
Door alles uitgebreid uit te leggen, laat de auteur weinig ruimte voor de eigen interpretatie van de lezer. Anderzijds zorgt het er wel voor dat het boek ondanks de thematiek ontspannen wegleest. Dat wordt versterkt door het gebruik van korte zinnen en eenvoudig taalgebruik, waardoor de roman een aangename cadans heeft. Het is voor de Vlaamse lezer wel even wennen aan de Nederlandse vertaling met woorden als kaduuk, daas, penarie, compassie en reuring.
Laetitia Colombani besteedt te weinig aandacht aan het verleden om Het Vrouwenpaleis een geslaagde historische roman te noemen. Door de schrijfstijl en grote betrokkenheid bij de gevoelens van de personages is het in de eerste plaats een feelgoodroman die de kracht van vrouwen centraal stelt.
Reageer op deze recensie