Ode aan de traagheid
Literaire prijzen zijn vaak een bron van ergernis voor diegenen die exact menen te weten waar de grenzen van ‘echte’ literatuur getrokken kunnen worden. Toen Anita Brookner (1928-2016) in 1984 met Hotel du Lac de prestigieuze Man Brooker Prize won was de verbazing én verontwaardiging groot. Dat het boek later verplichte kost werd bij academische literatuurstudies en nog steeds wereldwijd gelezen en vertaald wordt, bewijst zonder meer de kwaliteit van wat geringschattend een ‘vrouwenromannetje’ genoemd werd.
Met de pastelkleurige, melancholische cover doet het boek op het eerste zicht inderdaad erg damesachtig aan. Dat het hoofdpersonage, Edith Hope, een schrijfster van romantische literatuur is lijkt dat beeld verder te bevestigen. Na een affaire met een getrouwde man wordt Edith door haar vrienden verbannen naar een chique Zwitsers hotel om terug zichzelf – lees: respectabel – te kunnen worden. Daar is Edith aangewezen op de enkele vrouwelijke gasten die aanwezig zijn en leert ze een man kennen die wel eens bepalend zou kunnen zijn voor haar toekomst. Deze beknopte plotlijn lijkt te voldoen aan de wetten en regels van vrouwenromans, maar de schrijfstijl en plotontwikkeling doen dat allerminst.
Edith is een intelligente vrouw die worstelt met de normen en waarden van haar tijd en omgeving. Hoewel ze van plan is om de verplichte maand ballingschap te gebruiken om haar boek af te werken, wordt ze gegrepen door een allesomvattende lusteloosheid, die perfect weerspiegeld wordt in het grijze, verlaten hotel dat elke vorm van vreugde of passie ontmoedigt. Ze doet halfslachtige pogingen om de saaiheid te bestrijden met koffie drinken, wandelen en het voeren van gesprekken die nergens heen gaan. Hierin doet Hotel du Lac denken aan de grote Russische romans waarin personages uit verveling zichzelf en het leven eindeloos in vraag stellen en daarbij geen stap vooruit komen. Ook in deze roman lopen de dialogen steevast uit op een gevoel van onbehagen en teleurstelling. Het kabbelende ritme draagt bij aan de overheersende melancholische sfeer, die Brookner de titel ‘mistress of gloom’ opleverde.
Brookner heeft een elegante, afstandelijke schrijfstijl, waarvan de ironische ondertoon ook in de Nederlandse vertaling door Eva Wolff overeind blijft. Geen enkel detail ontsnapt aan de aandacht van de auteur. Zo getuigt de manier waarop ze haar hoofdpersonage de overige hotelgasten laat observeren van een bijzondere scherpzinnigheid. Omwille van de aanklacht tegen de rol van de vrouw, die als een rode draad doorheen het verhaal loopt, wordt Hotel du Lac vaak bij feministische literatuur ondergebracht. Daar staat echter tegenover dat Brookner de zogenaamde loyaliteit tussen vrouwen helemaal onderuit haalt en dat Ediths vrijgevochtenheid eerder van twijfelachtige aard is. Deze complexiteit geeft diepgang aan het verhaal, waardoor het totale gebrek aan actie voor veel lezers geen obstakel zal zijn.
De zorgvuldig opgebouwde kalmte van het verhaal blijkt uit het contrast met het energieke nawoord van Julian Barnes, die overigens in 1984 ook op de shortlist voor de Man Booker Prize stond. Het nawoord geeft inzicht in het leven en schrijverschap van Brookner en vormt een ideale brug voor de lezer om terug te keren uit de verstilde wereld van Hotel du Lac.
Lezers die graag mooie passages in een boek aanduiden, kunnen hun potlood maar beter in aanslag houden. Dit boek staat er bol van, al moet de lezer over voldoende geduld beschikken om de zinnen zorgvuldig te lezen. De setting, de schrijfstijl, de opbouw van de personages; elk element maakt van deze roman een ode aan de traagheid. Hotel du Lac is te introspectief om het grote publiek aan te spreken, maar zal ongetwijfeld in de smaak vallen bij lezers die zich eerder laat meeslepen door een atmosfeer dan een verhaallijn.
Reageer op deze recensie