Voyeurisme in stijl
Transit is het (ook afzonderlijk te lezen) vervolg op Contouren. In het eerste deel volgde de lezer een schrijfster tijdens een zomercursus in Griekenland. Door verhalen van anderen te analyseren probeerde ze de wereld na haar scheiding te herscheppen. In Transit zijn de contouren van het hoofdpersonage nog steeds niet helemaal ingevuld, maar bevindt ze zich duidelijk in een overgangsfase. Het is uitkijken naar het derde deel van de trilogie om de veranderingen die in dit boek aangekondigd worden vervolledigd te zien.
Net als Contouren, is Transit opgebouwd rond de gesprekken die het hoofdpersonage voert met mensen uit haar omgeving. Maar waar ze zich in het eerste deel nog verstopte achter de talige constructie van de verhalen, neemt ze in Transit een actievere rol in. Ze woont samen met haar twee zonen in Londen en is bereid een nieuwe toekomst op te bouwen. Hoewel nog enigszins wankel, staat ze wel terug in de alledaagse wereld. Ze renoveert haar verwaarloosde flat, heeft last van haar onderburen, gaat naar de kapper, woont literaire avonden bij en neemt de dagen zoals ze komen. De gesprekken worden gebruikt om kleine en grote zorgen te uiten. Zowel het alledaagse als het meer filosofische en complexe passeren op een natuurlijke manier de revue.
Hoewel het banale van de gesprekken voor een meer dynamische sfeer zorgt, doet Rachel Cusk (1967) ook in dit boek geen toegevingen aan een mogelijke plotontwikkeling. De uitspraak van een van de personages past ze zelf nauwgezet toe: “Je wist pas dat je de dingen die je waren overkomen de baas was, wanneer jij de macht over het verhaal had in plaats van andersom.” Ze speelt het spel tussen fictie en realiteit op het scherpst van de snede en verliest geen seconde de controle over de structuur. De ruimte tussen de gesprekken wordt niet ingevuld, waardoor het leven van het hoofdpersonage opnieuw grotendeels een blinde vlek blijft – omdat dat leven immers ook niet echt bestaat. Net als in Contouren komt de naam van het hoofdpersonage slechts eenmaal in het boek voor, alsof haar identiteit er niet toe doet zolang ze zichzelf nog niet helemaal teruggevonden heeft.
De rode draad doorheen de conversaties is de vraag of iemand in staat is om te veranderen en wat daarvoor nodig is. Kunnen reële gebeurtenissen afgesloten worden door er ‘het filter van de fictie’ overheen te leggen? Transit is echter geen zwaar boek. In het bedachtzame en afstandelijke komt Cusks droge humor namelijk perfect tot uiting. Zo opent het boek met een gedetailleerde weergave van een mail van een astrologe die, zogezegd omwille van de verwantschap die ze voelt, het hoofdpersonage wil helpen bij toekomstige keuzes. De perfecte imitatie van dergelijke mails, maar ook van de gesprekken met haar aannemer en het gebonk van de onderburen worden in combinatie met Cusks onderkoelde toon komisch herkenbare taferelen.
De narratieve structuur wijkt zo ver af van de traditionele roman dat Cusk een nieuw literair genre lijkt te creëren. Dat literatuurcritici die Cusks autobiografische werken verwierpen, haar opnieuw in de armen sluiten hoeft niet te verwonderen. Transit is technisch én inhoudelijk een hoogstandje. Dit boek lezen voelt aan als van op een donkere straat binnen gluren in verlichte huiskamers. De verschillende taferelen worden enkel verbonden door diegene die van buitenaf naar binnen kijkt en die de losstaande beelden zelf een betekenis geeft. Transit heeft eenzelfde hypnotiserende werking, eens je het boek openslaat, is de nieuwsgierigheid gewekt en lukt wegkijken niet meer.
Reageer op deze recensie