Niemand deugt
'Wat voor mens word je als het ondenkbare gebeurt?' De vraag op de achterflap van Zelfs als alles eindigt zal door vele lezers genuanceerd beantwoord worden. De personages in de roman van Jens Liljestrand hebben echter lak aan sociaal wenselijk gedrag. Ze hebben net de pandemie achter de rug en in de klimaatcrisis die nu over hen heen dendert kiezen ze resoluut voor zichzelf. Het boek werd vertaald door Eline Jongsma.
'Toch is deze klaagzang absurd aangenaam om te lezen. De schrijfstijl van Liljestrand is vlijmscherp.' – Recensent Sigried
Aan de hand van vier personages schetst Liljestrand hoe een goed georganiseerde maatschappij als Zweden reageert op een crisis die al decennia wordt aangekondigd, maar alsnog onverwacht het leven van alle burgers op z’n kop zet. Na een hete, droge zomer staat een groot deel van het land door bosbranden letterlijk in lichterlaaie. Mensen zijn gedwongen om hun huis en bezittingen achter te laten, wat plunderaars vrij spel geeft. Er ontstaan protesten, die uitmonden in agressie en vernieling. Te midden van dit alles reageert iedereen schijnbaar anders, maar fundamenteel hetzelfde.
De personages zijn herkenbare stereotypen die om de beurt hun kijk op de laatste week van augustus geven. Didrik is een alfamannetje dat zijn onzekerheden verbergt achter een hippe job en grote auto. De bosbranden zijn in eerste instantie een spannende gebeurtenis, een adrenalinekick die op zijn sociale media veel likes oplevert. Die zelfingenomenheid zien we ook bij Melissa, een influencer die vanop een dakterras in Stockholm van het leven geniet zolang er maar rosé en pijnstillers in de buurt zijn. Dat je na alle hete rook van de bosbranden hunkert naar de koele lucht van een luxe penthouse en bijna opgelucht Melissa’s schijnleven in stapt, bewijst Liljestrands schrijftalent.
Ook het derde personage wekt weinig sympathie op. Hij is de zoon van een gewezen tennisheld en het schoolvoorbeeld van een verwend jongetje dat zich continue benadeeld voelt. Het verhaal gaat steeds minder over de natuur en steeds meer over de mensheid. De boodschap is duidelijk: we moeten het klimaat niet vrezen, maar wel onze ouders, kinderen, vrienden en buren. Op honderd pagina’s van het einde laat de auteur er geen twijfel over bestaan: niemand deugt. Hij legt het er (te) dik op dat hij zijn personages zo onaantrekkelijk mogelijk wil maken. Het gezeur, het puur en onversneden egoïsme, het vergoelijken van de eigen fouten is onophoudelijk aanwezig. Voor lezers die zich graag identificeren met personages wordt dit een hele klus.
Met het vierde personage, de puberdochter van Didrik, lijkt Liljestrand een poging te doen om van het verhaal een afgerond geheel te maken, alsof hij merkt dat hij misschien te ver is gegaan en alsnog de hoop wil herstellen. Hoewel dit het meest neutrale deel is, biedt het geen verlossing.
Toch is deze klaagzang absurd aangenaam om te lezen. De schrijfstijl van Liljestrand is vlijmscherp. Dat blijkt vooral uit de manier waarop hij de ontspoorde mannelijke moraal neersabelt, maar ook uit zijn verrassende beeldspraak. Zo is de vergelijking van een baby met een stuk vlees gedurfd en grappig zonder dat het protserig wordt:
'Haar gewicht in mijn armen voelt als een warme zak versgemalen gehakt, of verse worst, luchtig in de darm geduwd met behoedzame, natte handen, om het kwetsbare oppervlak niet te scheuren.'
Zelfs als alles eindigt is een boek met vele hoogtes en laagtes: grootse momenten worden afgewisseld met ongeloofwaardige scènes, sterke personages blijven vlak, de dwingende toon leidt niet tot een diepgaande analyse. Klimaatfictie hoort te wringen, maar of de lezer voldoende betrokkenheid bij de personages voelt om het plot ook echt te doorleven is maar zeer de vraag.
Reageer op deze recensie