Lezersrecensie
economie in China
De auteur is een Nederlandse historicus gespecialiseerd in de moderne geschiedenis van China. Voor zijn werk Mao’s great famine kreeg hij de ‘Baillie Gifford Prize for Non-Fiction’. Voorheen was hij professor aan de Universiteit van London en nu geeft hij colleges aan de Universiteit van Hong Kong over het leven van Mao Zedong. Met zijn nieuwste werk China na Mao neemt hij ons mee naar de hedendaagse geschiedenis van China, hij start vlak na de periode van Mao, tot 2012 wanneer Xi Jin Ping secretaris-generaal van de Communistische Partij in China werd.
In een uitgebreide inleiding geeft de auteur toelichting over hoe hij toegang kreeg tot Chinese archieven die normaal gezien ontoegankelijk zijn voor buitenlanders. Hierbij heeft hij de toon voor de rest van zijn relaas gelegd. China probeert internationaal aan te tonen dat ze sinds 1976 in een ‘Golden Age’ zitten. Hiermee beweren ze dat hun economie jaarlijks een grote groei maakt. Er zijn zelfs jaren waarin ze 10% groei zouden hebben gehad. Dit beeld werd wereldwijd aanvaard zonder het een keer goed onder de loep te nemen en dit is nu wat Frank Dikötter met dit boek probeert te doen. Hij zal het beeld dat we hebben van China, als grote economische reus in twijfel trekken. Hij zal nog een stapje verder gaan, door aan te tonen dat het land, ondanks zijn vele hervormingen eigenlijk nog niet veel verder staat dan veertig jaar geleden. Bovendien heeft China nog steeds vele schulden, overproductie in de fabrieken die staatseigendom zijn, het platteland wordt nog steeds verwaarloosd, etc… . Het lijkt wel alsof het land maar niet leert uit zijn voorgaande fouten.
Het is duidelijk dat het grootste probleem, om een bloeiende economische markt te krijgen, het communistische systeem is. Economie kan niet floreren onder het communisme. Het boek is dus tevens een soort van pleidooi tegen het Chinese politieke systeem. Maar zal het ooit een echte democratie kunnen worden? De Chinese regering doet er alles aan om dit tegen te houden, zo worden demonstraties van studenten over de jaren heen steeds de kop ingedrukt, is er geen persvrijheid, etc….
China na Mao is een zeer gedetailleerd werk en als lezer is het soms moeilijk je hoofd erbij te houden. De auteur heeft duidelijk een grote kennis van het land en goochelt met termen die vooral economen bekend in de oren zullen klinken. Anderzijds zullen zij het dan weer moeilijk hebben met de geschiedenis van China die ook niet nader verklaard wordt. Het is dus een ingewikkeld werk voor lezers die zowel geïnteresseerd zijn in China, als in economie, en er bovendien reeds heel wat vanaf weten. Hierdoor is het boek zeker niet zo toegankelijk voor het bredere publiek, wat wel jammer is, gezien het interessante thema. Er zijn ook wel wat haperingen, zo stopt hij zijn relaas bij Xi Jin Ping, wie ook wel heel wat hervormingen doorgevoerd heeft die een impact hebben gehad. Hierdoor lijkt Dikötter zijn betoog niet volledig. De bronnen zijn ook eenzijdig, zo haalt hij zijn informatie niet uit verschillende soorten bronnen halen.
China na Mao is rijk geïllustreerd, aan de hand van foto’s worden de leiders van China in beeld gebracht. Doch enkele grafieken die de effectieve groei van de Chinese economie visueel in beeld zouden brengen, hadden een meerwaarde geweest. De verschillende mijlpalen binnen de geschiedenis worden opgedeeld in hoofdstukken. Zo is er een hoofdstuk over de grote hervormingen tussen 1982 en 1984, en is er een ander hoofdstuk volledig gewijd aan het bloedbad uit 1989 (en we weten allemaal wat er toen gebeurde).
China na Mao is een knap werk, maar roept toch heel wat vragen op, vooral over de geraadpleegde bronnen, deze had ik liever wat diverser gezien. 3 sterren ***
In een uitgebreide inleiding geeft de auteur toelichting over hoe hij toegang kreeg tot Chinese archieven die normaal gezien ontoegankelijk zijn voor buitenlanders. Hierbij heeft hij de toon voor de rest van zijn relaas gelegd. China probeert internationaal aan te tonen dat ze sinds 1976 in een ‘Golden Age’ zitten. Hiermee beweren ze dat hun economie jaarlijks een grote groei maakt. Er zijn zelfs jaren waarin ze 10% groei zouden hebben gehad. Dit beeld werd wereldwijd aanvaard zonder het een keer goed onder de loep te nemen en dit is nu wat Frank Dikötter met dit boek probeert te doen. Hij zal het beeld dat we hebben van China, als grote economische reus in twijfel trekken. Hij zal nog een stapje verder gaan, door aan te tonen dat het land, ondanks zijn vele hervormingen eigenlijk nog niet veel verder staat dan veertig jaar geleden. Bovendien heeft China nog steeds vele schulden, overproductie in de fabrieken die staatseigendom zijn, het platteland wordt nog steeds verwaarloosd, etc… . Het lijkt wel alsof het land maar niet leert uit zijn voorgaande fouten.
Het is duidelijk dat het grootste probleem, om een bloeiende economische markt te krijgen, het communistische systeem is. Economie kan niet floreren onder het communisme. Het boek is dus tevens een soort van pleidooi tegen het Chinese politieke systeem. Maar zal het ooit een echte democratie kunnen worden? De Chinese regering doet er alles aan om dit tegen te houden, zo worden demonstraties van studenten over de jaren heen steeds de kop ingedrukt, is er geen persvrijheid, etc….
China na Mao is een zeer gedetailleerd werk en als lezer is het soms moeilijk je hoofd erbij te houden. De auteur heeft duidelijk een grote kennis van het land en goochelt met termen die vooral economen bekend in de oren zullen klinken. Anderzijds zullen zij het dan weer moeilijk hebben met de geschiedenis van China die ook niet nader verklaard wordt. Het is dus een ingewikkeld werk voor lezers die zowel geïnteresseerd zijn in China, als in economie, en er bovendien reeds heel wat vanaf weten. Hierdoor is het boek zeker niet zo toegankelijk voor het bredere publiek, wat wel jammer is, gezien het interessante thema. Er zijn ook wel wat haperingen, zo stopt hij zijn relaas bij Xi Jin Ping, wie ook wel heel wat hervormingen doorgevoerd heeft die een impact hebben gehad. Hierdoor lijkt Dikötter zijn betoog niet volledig. De bronnen zijn ook eenzijdig, zo haalt hij zijn informatie niet uit verschillende soorten bronnen halen.
China na Mao is rijk geïllustreerd, aan de hand van foto’s worden de leiders van China in beeld gebracht. Doch enkele grafieken die de effectieve groei van de Chinese economie visueel in beeld zouden brengen, hadden een meerwaarde geweest. De verschillende mijlpalen binnen de geschiedenis worden opgedeeld in hoofdstukken. Zo is er een hoofdstuk over de grote hervormingen tussen 1982 en 1984, en is er een ander hoofdstuk volledig gewijd aan het bloedbad uit 1989 (en we weten allemaal wat er toen gebeurde).
China na Mao is een knap werk, maar roept toch heel wat vragen op, vooral over de geraadpleegde bronnen, deze had ik liever wat diverser gezien. 3 sterren ***
1
Reageer op deze recensie