Duister sprookje met puntige doornen
Na Verdwijnende aarde schrijft Julia Phillips nu Beer, vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen. Het verhaal speelt zich af op San Juan Island in de Amerikaanse Pacific Northwest waar Sam Arthur en haar zus Elena worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen. Hun moeder is zwaar ziek en heeft veel hulp nodig. Het leven is zwaar. Toch trekt Sam zich op aan de belofte die de zussen elkaar gedaan hebben om ooit het eiland te verlaten en elders een beter leven te leiden. Wanneer er plots een wilde beer opduikt, verandert echter alles. Terwijl Sam zich ernstig zorgen maakt, bloeit Elena open door de komst van de beer. Ze zoekt toenadering tot de beer en is plots niet meer geneigd het eiland te verlaten. Wanneer Sams pogingen om via de autoriteiten de beer te verjagen op niets uitdraaien, besluit ze tot drastischere methodes over te gaan.
Dit verhaal heeft veel weg van een modern sprookje. Sam vergelijkt zichzelf met Assepoester, de zussen dromen van een sneeuwwitte en een rozerode struik, de veilige bossen zijn nu gevaarlijk door de komst van een schepsel dat erin binnengedrongen is, de boze stiefvader had hen geterroriseerd en hun huis overwoekerd met doornstruiken.
Thema’s die heel duidelijk door het boek heen lopen zijn zusterschap, obsessie en jaloezie. Over zusterschap merkt Sam op: ‘Dit was liefde: zij tweeën samen in de keuken aan het einde van iedere dag. De enige verbintenis die hun hele leven zou duren. Korte zinnetjes, ergernissen, een begrip dat zo volledig was dat ze de tekst van hun ruzie niet eens hoefden uit te spreken.’ We zitten het volledige boek in het hoofd van Sam. In een woeste, prachtige wereld leeft zij een behoorlijk geïsoleerd leven. Ze gaat geen emotionele verbintenissen aan met anderen. Enkel haar zus doet er écht toe voor haar. Ze kan niet begrijpen dat haar zus een eigen leven voor zichzelf uitkerft in hun dagelijks bestaan en is jaloers en geïrriteerd over elk ander contact dat Elena legt, met bijvoorbeeld haar collega op het werk. Wanneer de beer komt, komt dit alles in een enorme stroomversnelling. Sam is tot alles bereid om de afstand die tussen haar en Elena groeit te overbruggen. Door al Sams onderhuidse idee-fixen voel je de zussen echter op rampspoed afstevenen.
Het boek valt op door zijn vele mooie zinnen. ‘Boven hen huiverden de naalden. Meteoren trokken sporen door de lucht. De maan, wanneer die vol was, vormde een gat in het duister, een open deur naar een andere wereld.’
‘Nu begreep ze beter wat pijn eigenlijk was – geen glas dat op een tegelvloer viel, één verschrikkelijke knal, maar een boom die jarenlang moest groeien in een te beperkte ruimte. Takken die opkrulden, bladeren die vielen. Iets levends wat zich, genadeloos gedwongen, moest overgeven. Dat deed het verdriet met hen.’
Julia Phillips slaagt erin een duister sprookje neer te zetten vol magie en onderhuidse spanning. De giftige jaloezie en obsessie zorgen voor een sfeer die de lezer geen andere keus laat dan ademloos deze opbouwende spanning te aanschouwen en een ramp te voelen aankomen die onafwendbaar is.
Reageer op deze recensie