Lezersrecensie
Slachtoffers behandeld als daders
Met Ben je verdrietig als ik doodga? schrijft jongerenwerker Nicolas Lunabba een autobiografisch debuut. Het boek verscheen in het Nederlands in een prima vertaling van Jasper Popma.
Nicolas of Nick werkt met jongeren die veelal van kleur zijn en het onveranderlijk moeilijk hebben qua leefomstandigheden. Hun schoolresultaten zijn slecht en problemen en criminaliteit zijn hun niet vreemd. Zelf heeft Nick een soortgelijke jeugd gehad en hij bewaakt dan ook angstvallig zijn eigen grenzen en gevoelens wanneer hij aan het werk is. Toch neemt hij – een beetje met tegenzin- de 14-jarige Elijah in huis op als die het thuis bij zijn alcoholistische moeder niet goed meer redt. Ondanks Elijahs probleemgedrag en Nicks vastbesloten poging om emotioneel niet betrokken te geraken, ontstaat er een band tussen beiden. Nick doet zijn uiterste best om Elijah betere kansen te geven, maar in de sfeer van wantrouwen en racisme die er in de probleemwijk heerst, is dat nog niet zo gemakkelijk.
De auteur behandelt verschillende thema’s zoals verlatings- en bindingsangst, racisme, het belang van onderwijs en het falen van het systeem. Hij gaat redelijk diep op alles in. Je merkt dat hij kwaad en gefrustreerd is, zeker als hij voorbeelden van racisme aanhaalt of een ivorentorenmentaliteit zonder enig besef of begrip voor de situatie in ‘probleemwijken’. Hij is messcherp voor het racisme dat in Zweden doorgedrongen is tot in alle facetten van het leven. Volgens hem behandelt Zweden zijn jongeren als daders, terwijl het slachtoffers zijn van het systeem.
De lezer zal even moeten wennen aan de ik-figuur, die de schrijver zelf is. Hij is snoeihard voor zichzelf en stelt zijn eigen motivatie voortdurend in vraag. Ook zijn oordeel over Elijah is soms heel hard. Hij komt daardoor lang over als een stugge, sociaal tamelijk onaangepaste man. Ook Elijah is niet de gemakkelijkste. Beide karakters komen dan ook niet meteen als sympathiek over. Het zorgt er wel voor dat het verhaal heel erg eerlijk voelt en het laat je met een gevoel van bewondering achter voor het lef waarmee de auteur zich zo blootgeeft. De andere personages, Abbe, Josef, Rahim, … worden veel beknopter beschreven. Het verhaal focust vooral op het lot en de verandering in het gedrag van Elijah en op de gevoelens en angsten van beide hoofdfiguren.
Het boek speelt zich wellicht ver van de leefwereld van de meeste lezers af. De auteur beschrijft het echter op een manier die inzicht en begrip verschaft in de problematiek. Het boek leest vlot, zonder moeilijke zinnen, waarbij de jongeren- en hiphoptaal opvallen met woorden als ‘bro’.
Op verschillende momenten hakt het verhaal er echt wel in. Zo wordt er verteld over de levensverwachting die halte na halte daalt naarmate je de probleemwijken nadert; hoe hij bij elk incident of moord verkrampt tot hij weet of hij het slachtoffer kent en daarna probeert zich hier professioneel juist tegenover te verhouden. Over hoe hij nog een paar jaar moet volhouden voor hij de slachtoffers niet meer zal kennen in tegenstelling tot zijn collega Rahim die zeer waardevol werk doet in de schaduw en ‘een relatie opbouwt met de toekomstige doden’. Het zijn allemaal zaken die je bij je lurven grijpen, je dwingen je ogen open te doen en te zién. De schrijver staat je niet toe weg te kijken. Zo verschaft het boek meer inzicht in het zelfvervullende aspect: hoe de lage verwachtingen die de maatschappij van ‘probleemjongeren’ heeft hun ondanks hun stoere façade raakt en op zijn beurt weer een negatieve invloed heeft op hun gedrag.
Hoewel de lezer in het begin mogelijk even moet wennen en doorbijten, slaagt Nicolas Lunabba erin een prachtig gelaagd beeld te schetsen van een jongere die je soms achter het behang zou willen plakken en soms zou willen knuffelen, zoals elke tiener dus. Naast een scherpe aanklacht is het boek een oproep tot solidariteit en een gelijke behandeling voor iedereen, ongeacht de wijk en het gezin waarin die persoon opgroeit. Het is een boek dat je nog lang zal bijblijven.
Nicolas of Nick werkt met jongeren die veelal van kleur zijn en het onveranderlijk moeilijk hebben qua leefomstandigheden. Hun schoolresultaten zijn slecht en problemen en criminaliteit zijn hun niet vreemd. Zelf heeft Nick een soortgelijke jeugd gehad en hij bewaakt dan ook angstvallig zijn eigen grenzen en gevoelens wanneer hij aan het werk is. Toch neemt hij – een beetje met tegenzin- de 14-jarige Elijah in huis op als die het thuis bij zijn alcoholistische moeder niet goed meer redt. Ondanks Elijahs probleemgedrag en Nicks vastbesloten poging om emotioneel niet betrokken te geraken, ontstaat er een band tussen beiden. Nick doet zijn uiterste best om Elijah betere kansen te geven, maar in de sfeer van wantrouwen en racisme die er in de probleemwijk heerst, is dat nog niet zo gemakkelijk.
De auteur behandelt verschillende thema’s zoals verlatings- en bindingsangst, racisme, het belang van onderwijs en het falen van het systeem. Hij gaat redelijk diep op alles in. Je merkt dat hij kwaad en gefrustreerd is, zeker als hij voorbeelden van racisme aanhaalt of een ivorentorenmentaliteit zonder enig besef of begrip voor de situatie in ‘probleemwijken’. Hij is messcherp voor het racisme dat in Zweden doorgedrongen is tot in alle facetten van het leven. Volgens hem behandelt Zweden zijn jongeren als daders, terwijl het slachtoffers zijn van het systeem.
De lezer zal even moeten wennen aan de ik-figuur, die de schrijver zelf is. Hij is snoeihard voor zichzelf en stelt zijn eigen motivatie voortdurend in vraag. Ook zijn oordeel over Elijah is soms heel hard. Hij komt daardoor lang over als een stugge, sociaal tamelijk onaangepaste man. Ook Elijah is niet de gemakkelijkste. Beide karakters komen dan ook niet meteen als sympathiek over. Het zorgt er wel voor dat het verhaal heel erg eerlijk voelt en het laat je met een gevoel van bewondering achter voor het lef waarmee de auteur zich zo blootgeeft. De andere personages, Abbe, Josef, Rahim, … worden veel beknopter beschreven. Het verhaal focust vooral op het lot en de verandering in het gedrag van Elijah en op de gevoelens en angsten van beide hoofdfiguren.
Het boek speelt zich wellicht ver van de leefwereld van de meeste lezers af. De auteur beschrijft het echter op een manier die inzicht en begrip verschaft in de problematiek. Het boek leest vlot, zonder moeilijke zinnen, waarbij de jongeren- en hiphoptaal opvallen met woorden als ‘bro’.
Op verschillende momenten hakt het verhaal er echt wel in. Zo wordt er verteld over de levensverwachting die halte na halte daalt naarmate je de probleemwijken nadert; hoe hij bij elk incident of moord verkrampt tot hij weet of hij het slachtoffer kent en daarna probeert zich hier professioneel juist tegenover te verhouden. Over hoe hij nog een paar jaar moet volhouden voor hij de slachtoffers niet meer zal kennen in tegenstelling tot zijn collega Rahim die zeer waardevol werk doet in de schaduw en ‘een relatie opbouwt met de toekomstige doden’. Het zijn allemaal zaken die je bij je lurven grijpen, je dwingen je ogen open te doen en te zién. De schrijver staat je niet toe weg te kijken. Zo verschaft het boek meer inzicht in het zelfvervullende aspect: hoe de lage verwachtingen die de maatschappij van ‘probleemjongeren’ heeft hun ondanks hun stoere façade raakt en op zijn beurt weer een negatieve invloed heeft op hun gedrag.
Hoewel de lezer in het begin mogelijk even moet wennen en doorbijten, slaagt Nicolas Lunabba erin een prachtig gelaagd beeld te schetsen van een jongere die je soms achter het behang zou willen plakken en soms zou willen knuffelen, zoals elke tiener dus. Naast een scherpe aanklacht is het boek een oproep tot solidariteit en een gelijke behandeling voor iedereen, ongeacht de wijk en het gezin waarin die persoon opgroeit. Het is een boek dat je nog lang zal bijblijven.
1
Reageer op deze recensie