Lezersrecensie
Er is altijd hoop
Griet Op de Beeck draagt haar nieuwste boek Het wordt beter onder andere op aan Uma, haar hond, zonder wie ze nu niet meer zou leven. Het doet je even slikken. Vier jaar geleden stond de schrijfster op een keerpunt. Na tien jaar therapie had ze toch onvoldoende levensvreugde om te blijven leven. Geen geschikte opvang vinden voor haar puppy was toen het duwtje dat ze nodig had om toch te kiezen voor blijven leven. Een vriendin vroeg haar toen om samen een therapieopleiding te volgen. Op de Beeck volgde trainingen bij verschillende groten zoals de beroemde relatietherapeute Esther Perel en psychiater Bessel van der Kolk, en deed dat in verschillende landen (Ierland, VK, VS, Portugal, Nederland, België, Costa Rica). Ze vertelt openhartig in haar boek wat ze geleerd heeft, omdat ze anderen ook gunt om zich zoveel beter te voelen. De ondertitel van haar boek is niet voor niets: ‘Hoe je vrij en voluit kunt leven’. Op de Beeck heeft kritiek op de cognitieve gesprekstherapie die onvoldoende perspectief en vooruitgang biedt. Volgens de experts die zij raadpleegde, moet je je problemen niet louter bespreken en begrijpen, je moet ze ook ervaren met je lichaam. Je moet weg van dat louter met het hoofd bezig zijn.
De structuur van het boek bestaat uit twee grote delen: Staat van Ontkenning en De wegen naar Herstel. De hoofdstukken zijn opgedeeld in korte subhoofdstukjes. De auteur beschrijft trauma, eenzaamheid, eetstoornissen en suïcidale gedachten en met welke therapievormen ze doorheen de jaren kennis maakte om dit alles te bestrijden. Sommige theoriedelen zijn best pittig zoals de uitleg over de hersenen. Over het algemeen is het boek echter zeer goed te volgen omdat ze helder uitlegt en duidelijke voorbeelden gebruikt.
Je zou het een minpunt kunnen noemen dat ze niet extreem diep ingaat op wetenschappelijke bronnen, maar zeer zwaar leunt op haar persoonlijke ervaringen. Maar daar kan het volgende tegenin gebracht worden: Hoewel ze het boek niet enkel voor leken, maar ook voor therapeuten schrijft, lijkt het toch vooral bedoeld voor die leken die het zwaar hebben, niet durven beginnen aan een traject of al heel lang therapie volgen zonder significante verbeteringen. Voor dat voornaamste doelpubliek is een lekenversie van de uitleg voldoende. Voor therapeuten en voor wie dieper wil ingaan op de materie verwijst de schrijfster wel degelijk naar een breed scala aan boeken.
Ze bespreekt equitherapie, mindfulness, systeemtherapie zoals familieopstellingen, bodywork, IFS, psychedelica (zoals ketamine en MDMA), psychodrama, EMDR, grief work, anger work en lichaamsgerichte therapieën zoals Somatic Experiencing. Telkens wordt besproken wat het is, hoe het werkt en daarna wordt gekeken of het iets is voor de lezer. Een toegevoegde waarde bieden de tips waar therapeuten te vinden in een branche, youtubetips om zelf in lichtere mate (met IFS) aan de slag te gaan als je geen geld hebt voor therapie en een uitgebreide leeslijst achteraan het boek vol aangeraden lectuur waarbij vaak vermeld wordt of die bedoeld is voor leken of therapeuten met interesse om zich bij te scholen in extra disciplines.
Doorheen het boek ligt er een grote nadruk op IFS en ketamine. Bij IFS of internal family systems gaat het erom dat onze geest niet eenduidig is, maar uit verschillende delen bestaat die soms intern strijden als was het een familie. Er wordt gegraven naar de delen die ons afremmen en de delen die geschonden zijn. De negatieve herinnering wordt overschreven met een geheelde herinnering en zo worden er nieuwe neurologische banen gelegd. De auteur breekt echt een enorme lans voor deze therapie, waarbij ze leunt op haar eigen enorme doorbraken hiermee.
Het boek is geschreven in een empathische stijl waarmee zware thema’s als trauma en zelfacceptatie beschreven worden. De stijl is toegankelijk en laagdrempelig. De auteur raakt mensen en ontroert hen. Velen zullen hun eigen worstelingen in het verhaal herkennen. Op de Beeck schakelt telkens tussen haar eigen verhaal en het grote verhaal met de theorie. Daardoor voelt haar verhaal heel authentiek aan. Dit boek lijkt daarin op haar fictieboeken waarmee ze zich zo geliefd gemaakt heeft bij velen. Het troostende en de veerkracht die in die boeken zitten, vind je ook in dit boek terug. Tegelijkertijd is het uiteraard een ander boek door het non-fictie aspect van de vele therapievormen die ze helder en duidelijk uitlegt. Hoewel het non-fictie is en geen literaire roman, blijft het boek door zijn autobiografische karakter tegelijk toch ook een verhaal, namelijk haar verhaal.
Er ontstond ook commotie door dit boek. De Vlaamse Vereniging voor Klinisch Psychologen is bezorgd over de nadruk die het boek legt op IFS, wat onvoldoende bewezen zou zijn en mogelijk schijnherinneringen zou oproepen, de vermelding van het ondersteunen van therapie met ketamine wat volgens hen enkel in klinische studies en onder toezicht van een arts mag gebeuren en het feit dat je psychotherapie in België enkel mag uitoefenen met een daar erkend diploma wat Op de Beeck niet heeft, hoewel ze van plan is onder meer IFS therapie en retreats te geven.
Een stelling van dokter Gabor Maté die Griet Op de Beeck ook aanhangt, is dat als je naar je verleden kijkt, je bijna altijd trauma of iets dergelijks vindt. Ook als je niet wist dat het er was, is het toch nuttig ernaar op zoek te gaan, want jezelf leren kennen is zinvol tegen ziektes of burn-out door bijvoorbeeld ontkenning. Ook merkt de auteur later in haar boek op dat een mens alles wat niet heelt doorgeeft aan zijn kinderen. Dat is nog een heel sterke reden om te durven diep in jezelf kijken. Met dit boek biedt Op de Beeck een praktische inspiratiebron voor wie (andere) therapie zoekt. Haar boek is er voor wie de hoop al opgegeven had, of geen tijd heeft om zelf al die boeken te lezen en naar verschillende landen en experts te reizen. Voor die lezers lijst zij op wat ze zelf geleerd heeft aan de hand van een intiem verteld verhaal. Aan de lezer om daarna met een kritisch en open vizier naar een therapeut te stappen, of niet.
De structuur van het boek bestaat uit twee grote delen: Staat van Ontkenning en De wegen naar Herstel. De hoofdstukken zijn opgedeeld in korte subhoofdstukjes. De auteur beschrijft trauma, eenzaamheid, eetstoornissen en suïcidale gedachten en met welke therapievormen ze doorheen de jaren kennis maakte om dit alles te bestrijden. Sommige theoriedelen zijn best pittig zoals de uitleg over de hersenen. Over het algemeen is het boek echter zeer goed te volgen omdat ze helder uitlegt en duidelijke voorbeelden gebruikt.
Je zou het een minpunt kunnen noemen dat ze niet extreem diep ingaat op wetenschappelijke bronnen, maar zeer zwaar leunt op haar persoonlijke ervaringen. Maar daar kan het volgende tegenin gebracht worden: Hoewel ze het boek niet enkel voor leken, maar ook voor therapeuten schrijft, lijkt het toch vooral bedoeld voor die leken die het zwaar hebben, niet durven beginnen aan een traject of al heel lang therapie volgen zonder significante verbeteringen. Voor dat voornaamste doelpubliek is een lekenversie van de uitleg voldoende. Voor therapeuten en voor wie dieper wil ingaan op de materie verwijst de schrijfster wel degelijk naar een breed scala aan boeken.
Ze bespreekt equitherapie, mindfulness, systeemtherapie zoals familieopstellingen, bodywork, IFS, psychedelica (zoals ketamine en MDMA), psychodrama, EMDR, grief work, anger work en lichaamsgerichte therapieën zoals Somatic Experiencing. Telkens wordt besproken wat het is, hoe het werkt en daarna wordt gekeken of het iets is voor de lezer. Een toegevoegde waarde bieden de tips waar therapeuten te vinden in een branche, youtubetips om zelf in lichtere mate (met IFS) aan de slag te gaan als je geen geld hebt voor therapie en een uitgebreide leeslijst achteraan het boek vol aangeraden lectuur waarbij vaak vermeld wordt of die bedoeld is voor leken of therapeuten met interesse om zich bij te scholen in extra disciplines.
Doorheen het boek ligt er een grote nadruk op IFS en ketamine. Bij IFS of internal family systems gaat het erom dat onze geest niet eenduidig is, maar uit verschillende delen bestaat die soms intern strijden als was het een familie. Er wordt gegraven naar de delen die ons afremmen en de delen die geschonden zijn. De negatieve herinnering wordt overschreven met een geheelde herinnering en zo worden er nieuwe neurologische banen gelegd. De auteur breekt echt een enorme lans voor deze therapie, waarbij ze leunt op haar eigen enorme doorbraken hiermee.
Het boek is geschreven in een empathische stijl waarmee zware thema’s als trauma en zelfacceptatie beschreven worden. De stijl is toegankelijk en laagdrempelig. De auteur raakt mensen en ontroert hen. Velen zullen hun eigen worstelingen in het verhaal herkennen. Op de Beeck schakelt telkens tussen haar eigen verhaal en het grote verhaal met de theorie. Daardoor voelt haar verhaal heel authentiek aan. Dit boek lijkt daarin op haar fictieboeken waarmee ze zich zo geliefd gemaakt heeft bij velen. Het troostende en de veerkracht die in die boeken zitten, vind je ook in dit boek terug. Tegelijkertijd is het uiteraard een ander boek door het non-fictie aspect van de vele therapievormen die ze helder en duidelijk uitlegt. Hoewel het non-fictie is en geen literaire roman, blijft het boek door zijn autobiografische karakter tegelijk toch ook een verhaal, namelijk haar verhaal.
Er ontstond ook commotie door dit boek. De Vlaamse Vereniging voor Klinisch Psychologen is bezorgd over de nadruk die het boek legt op IFS, wat onvoldoende bewezen zou zijn en mogelijk schijnherinneringen zou oproepen, de vermelding van het ondersteunen van therapie met ketamine wat volgens hen enkel in klinische studies en onder toezicht van een arts mag gebeuren en het feit dat je psychotherapie in België enkel mag uitoefenen met een daar erkend diploma wat Op de Beeck niet heeft, hoewel ze van plan is onder meer IFS therapie en retreats te geven.
Een stelling van dokter Gabor Maté die Griet Op de Beeck ook aanhangt, is dat als je naar je verleden kijkt, je bijna altijd trauma of iets dergelijks vindt. Ook als je niet wist dat het er was, is het toch nuttig ernaar op zoek te gaan, want jezelf leren kennen is zinvol tegen ziektes of burn-out door bijvoorbeeld ontkenning. Ook merkt de auteur later in haar boek op dat een mens alles wat niet heelt doorgeeft aan zijn kinderen. Dat is nog een heel sterke reden om te durven diep in jezelf kijken. Met dit boek biedt Op de Beeck een praktische inspiratiebron voor wie (andere) therapie zoekt. Haar boek is er voor wie de hoop al opgegeven had, of geen tijd heeft om zelf al die boeken te lezen en naar verschillende landen en experts te reizen. Voor die lezers lijst zij op wat ze zelf geleerd heeft aan de hand van een intiem verteld verhaal. Aan de lezer om daarna met een kritisch en open vizier naar een therapeut te stappen, of niet.
1
Reageer op deze recensie