Woorden voor het onbenoembare
Douglas Stuart, die we kennen als Booker Prize winnaar van 2020 voor zijn debuut Shuggie Bain, is terug en hoe. De Schot uit Glasgow toont met Mungo opnieuw zijn virtuositeit. De mooie vertaling van het boek in het Nederlands is van Kitty Pouwels en Josephine Ruitenberg.
Mungo is de jongste telg in een arm, protestants eenoudergezin in Glasgow. Hij heeft zoals een goedige buurvrouw opmerkt ‘een gouwe hartje maar veel verstand zit d’r nie bij’. Zijn moeder werd heel jong zwanger en eindigt alleen met drie kinderen. Haar grootste liefde is de fles. Mungo’s oudere zus Jodie doet wat ze kan, maar kan hem niet beschermen tegen de grauwe armoede en het geweld. Wanneer Mungo bevriend raakt met James, lijkt zijn leven ten goede te keren. James blijkt echter katholiek, iets wat Mungo verzwijgt voor zijn oudere broer, protestants bendeleider Hamish. Wanneer de vriendschap tussen beide jongens langzaam opbloeit tot meer, is het een kwestie van tijd voor Mungo in de problemen komt in deze brute, hypermannelijke wereld. Deze verhaallijn in het verleden wisselt Stuart af met een kampeertrip die Mungo in het heden maakt met twee mannen. De gebeurtenissen tijdens deze trip veranderen hem ingrijpend. Is er een toekomst voor Mungo en James en heeft hij nog de kracht om daarvoor te vechten?
Een bijzondere verdienste van Stuart is de indrukwekkende taal die hij gebruikt om grauwe armoede, werkloosheid, (huiselijk) geweld, alcoholisme en misbruik onder woorden te brengen. Voor zaken waar geen woorden voor zijn, vindt Stuart die toch. Hij gebruikt beelden en woorden die erin hakken, bij de keel grijpen, stil maken of helen. Hoe weinig keuzevrijheid een hongerig, arm jong meisje heeft, lezen we in:
‘Ze wilde hier eigenlijk niet meer naartoe komen, maar ze voelde zich verplicht. Hij had veertien porties fish-and-chips voor haar gekocht, en aangezien ze een slimme meid was wist ze precies hoeveel dat had gekost.’
Mungo’s zachtaardigheid, oneindige vergevingsgezindheid en liefde voor zijn moeder (Mo-Ma) beschrijft Stuart als volgt:
‘Jodie bedacht dat Mungo zich helemaal rondom Mo-Ma had geplooid, dat die hem precies in de vorm had gedrukt van het puzzelstukje dat aan haar ontbrak en dat hij, nu zij hem niet meer nodig had, niet meer loskwam uit die rare specifieke vorm.’
De vertalers illustreren de verschillende klassen en opleidingsniveaus door meerdere taalregisters te gebruiken: Zo spreekt Jodie, de bolleboos van het gezin, foutloos. Mungo en de meeste anderen spreken dialect in mindere of meerdere mate. Onderaan de maatschappelijke ladder moppert St Christopher tegen Mungo ‘Je ken toch nie zomaar iemands annenimiteit verbreken’ en klaagt hij over het vernielen van zijn ‘rippetatie’. Het klopt met het beeld van de aan lagerwal geraakte landloper.
Stuart waagt zich regelmatig aan maatschappijkritiek. Zo bedenkt Mungo dat ‘de drank een grote gelijkmaker was, die de onwaarschijnlijkste mensen bijeenbracht.’ Zelf heeft Mungo zijn bedenkingen over bier want ‘hij had gezien hoeveel verdriet erin school, vlak onder het vrolijke schuim’. De jeugd hangt rond in ‘Glasgow, waar de (…) jongens zo ontzettend veel van hem verwachtten en de rest van de buurt juist zo weinig.’ Met slimme dialogen schetst Stuart snel een beeld. Je ziét de hangjongeren voor je, verveeld voor de tv, een hoop gestolen autoradio’s op tafel, de eens zo slimme, knappe Sammy-Jo nu een mager, moe kindmoedertje, zeurend om geld voor poedermelk. Stuarts personages zijn rauw en authentiek op het gênante af en raken meerdere snaren. Hij toont de vele grijstinten tussen wit en zwart, ook in zijn randpersonages. Zo vergoelijkt de in elkaar geslagen buurvrouw haar stuurse echtgenoot, die ongelukkig was in zijn troosteloze, zware baan en door Thatcher afgedankt werd op het einde van zijn loopbaan, wat hem definitief knakte. Ook hem kan de lezer dus niet zomaar afserveren.
Hoe rauw dit verhaal ook is, Stuart brengt het met een liefde die maakt dat de lezer het boek uiteindelijk dichtslaat met een zucht en een voorzichtige glimlach.
Reageer op deze recensie