Bondgenoten door wilskracht
De Spaanse schrijfster Rosa Montero beschouwt haar romans als projecten die nooit te persoonlijk mogen worden. ‘Verhalen die in je hoofd zorgen voor belletjes die licht uitstralen’, zoals de auteur het zelf noemt. Maar na het overlijden van haar echtgenoot Pablo dringt haar depressie ook door in haar domein als schrijfster. Aantekeningen en twee jaar durende research voor een nieuwe roman beklijven niet en worden weggestopt in een bureaulade. ‘Zal ik ooit weer schrijven?’ is de vraag die continu door het hoofd van de schrijfster spookt.
Totdat haar uitgeefster haar vraagt om het voorwoord bij het dagboek van Marie Curie te schrijven. Montero verliest zich in het leven van de Poolse wetenschapster, die werd geboren als Manya Sklodowska, en beseft dat het dagboek haar aanzet tot zelfreflectie en nadere beschouwingen over het leven. Want Montero en Curie zijn lotgenoten doordat zij beiden op jonge leeftijd hun echtgenoot hebben verloren. Voor Montero is het de aanleiding om een nieuwe roman te schrijven die persoonlijker is dan ze ooit zal beseffen.
Wat Montero bij aanvang van het boek meteen duidelijk maakt is dat Het absurde idee je nooit meer te zien geen boek over de dood is, hoewel het wel de indirecte aanleiding vormde om bij dit cruciale moment in het leven stil te staan. Het is een portret dat de uitersten in ons leven toont: van omgaan met verlies tot het nastreven van een hoger doel. Daarnaast is het een introductie tot een kant van Marie Curie die we nooit eerder hebben gezien: als tedere moeder, liefhebbende echtgenote en hartstochtelijke minnares. De foto’s van Curie bewijzen echter het tegendeel: een serieuze en nors kijkende dame die alleen lijkt te leven voor de wetenschap. Montero voorziet diverse dagboekpassages van persoonlijk commentaar, waardoor Curie langzaam ontdooit en daarmee steeds meer een mens van vlees en bloed wordt.
De roman kent de nodige perspectiefwisselingen waardoor Montero de ene keer op zoek gaat naar parallellen, maar ook de grote verschillen in hun levens nader bekijkt. Zo verbaast Montero zich soms over de rigoureuze beslissingen die Curie nam, waarbij ze zichzelf volledig wegcijferde in het belang van de wetenschap. De andere keer lijkt Montero troost te vinden in de gevoelens die hen beiden overvielen tijdens het rouwproces. De passage waarin Curie samen met haar zus de kleding verbrandt die Pierre droeg tijdens het noodlottige ongeval raakt Montero diep. En juist deze eerlijke en oprechte passages nodigen ook de auteur uit om haar eigen rouwproces nader te bekijken. Gekleurd door de persoonlijke beschouwingen van de auteur grijpt de roman meer aan dan in eerste instantie beloofd wordt.
Het boek wordt afgesloten met het volledige dagboek dat Curie schreef na de dood van haar man. Het dagboek laat zien dat Curie haar man Pierre nooit volledig heeft los kunnen laten, maar het verlies door de jaren heen wellicht iets dragelijker is geworden. Voor lezers die een verhalende roman verwachten zal het boek in het begin wat taai zijn, maar Montero levert een bijzondere beschouwing af waarin feiten zich soms mengen met fantasie: een levensloop 2.0.
Reageer op deze recensie