De levenspijn van Charles Bukowski
Charles Bukowski is de beschermheilige van miskende schrijvers. Hij leed in banen waarin voor zijn gevoel zijn jaren werden vermoord en zijn minuten werden verminkt. "Toch gaven mijn collega's geen blijk gekweld te zijn, veel van hen leken zelfs tevreden, en ze zo te zien maakte mij bijna net zo gek als het saaie zinloze werk", zegt hij in het gedicht Vonk. "Ik overwoog zelfmoord en dronk mijn weinige vrije uren weg." Bukowski koesterde echter zijn vonk die op een dag de poëzie in brand zou zetten, onder andere met de bundel De laatste nacht van de aarde.
"Zelfs in tijden van gebrek
kregen afwijzingsbriefjes nauwelijks vat op me
ik geloofde alleen dat redacteuren echt
idioot waren
en ik ging gewoon door en schreef meer en
meer. (…) de hel is een dichte deur
als je crepeert voor je godverdomde kunst"
Lijden is een dankbare voedingsbodem voor kunst, dat gold ook voor Bukowski. Zijn jeugd werd overschaduwd door armoede en een vaak werkloze vader die zijn frustraties op vrouw en kind botvierde. Na de middelbare school studeerde Bukowski journalistiek. Op zijn vierentwintigste schreef hij zijn eerste korte verhaal. Hij zwierf tien jaar door de VS, sliep in goedkope pensions en verdiende de kost met ongeschoold werk. Bukowski zag de gevangenis en een psychiatrische inrichting van binnen. In 1952 ging hij op 32-jarige leeftijd bij de posterijen werken. Dat bleef hij af en aan tot 1969 doen.
Bukowski schreef duizenden gedichten, vele korte verhalen en zes romans. Op zijn veertigste werd zijn eerste bundel gepubliceerd. Pas toen hij 49 werd, kreeg Bukowski de kans van zijn talent te leven. Zijn gedichten zijn meestal autobiografisch en in vrij vers. Ze handelen over levenspijn en de middelen die haar verzachten: drank, liefde, hoeren en literatuur. Charles Bukowski overleed in 1994, op 73-jarige leeftijd.
Met zijn rauwe kijk op de werkelijkheid is Bukowski een verademing voor mensen die zich afvragen waarom de rest van de wereld krankzinnig is en zij niet. Het zwelgen in zelfmedelijden van de schrijver zou een stijlfiguur kunnen zijn. Als het dat niet is, is het hem vergeven. Het valt waarschijnlijk niet mee om je kunstenaarsziel te laten overleven in de banale werkelijkheid. Het briljante van Bukowski's gedichten is dat uit alle ellende soms iets moois voortkomt, zoals op sommige mestvaalten weleens een klaproos staat.
"Het is niet de dood die
mij zorgen baart, het is mijn vrouw
achterlaten met deze
homp
niets
ik wil haar
toch
laten weten
dat al die nachten
slapend
naast haar
zelfs de nutteloze
ruzies
zulke schitterende dingen
waren
en de harde
woorden
die ik altijd vreesde te
zeggen
kunnen nu worden
gezegd:
ik hou
van jou"
Reageer op deze recensie