Gedwongen keuzes in oorlogstijd
Herman Hoogenbosch werkt bij de Amsterdamse politie als in mei 1940 de nazi’s Nederland binnenvallen. Hij doet zijn werk graag en in eerste instantie lijkt er voor hem dan ook niet zoveel te veranderen. Hij blijft zijn werk nauwgezet doen. Een politieman is immers trouw aan het gezag:
“Gehoorzaamheid is onlosmakelijk verbonden met het beroep van politieman. Het zou een chaos worden als er geen gezag meer werd erkend. Het is de taak van de politieman te zorgen voor orde en veiligheid op straat. Die taak zal hij te allen tijde moeten blijven vervullen. De orde moet gehandhaafd worden, ook al is dat nu de Nieuwe Orde.”
Het duurt niet lang voordat Herman wordt geconfronteerd met keuzes: keuzes voor of tegen de nazi’s, keuzes om zijn zonen ongeschonden door de oorlog heen te loodsen en keuzes om de ene persoon wel en de andere niet te vertrouwen en te helpen. Herman probeert zo lang als hij kan de gulden middenweg te bewandelen. Hij houdt zich zoveel mogelijk op de vlakte. Het is juist deze onuitgesprokenheid die hem op een aantal momenten in de roman in de problemen zal brengen. Hij probeert bijvoorbeeld zijn baan te behouden door de nazi’s geen reden te geven hem te ontslaan, waardoor hij mee zal werken aan het wegvoeren van Joden uit Amsterdam. Wanneer hij gedwongen wordt om de Hitlergroet te brengen, doet hij dat uiteindelijk ook:
“Herman huivert, hij voelt zijn haarwortels prikken. Dit is het niet waard. Dat ze hém te grazen nemen is nog tot daar aan toe, maar dat hij door zijn halsstarrige houding Dieuwke en de jongens in gevaar zou brengen, die gedachte is onverdraaglijk. Er zit niets anders op dan toe te geven. Wie hem daar later om wil veroordelen, moet dat dan maar doen.”
Wanneer dat voor hem nauwelijks gevaar oplevert, kijkt Herman de andere kant op. Hij laat handelaren van de zwarte markt lopen (en koopt zelfs op de zwarte markt), geeft Joden de gelegenheid om te ontsnappen en controleert de persoonsbewijzen van jonge mannen slecht.
Hoogstraten heeft hier een interessant thema te pakken dat hij goed weet uit te werken. Hij schotelt de lezer geen verhaal over verzetshelden of vervolgden voor, hij geeft een verhaal over een mens dat zo goed als hij kan voor zijn gezin wil zorgen in een moeilijke tijd. De roman stelt telkens de vraag, ‘Wat zou jij gedaan hebben?’. Het perspectief van de politieman maakt die vraag prangend, want juist de Nederlandse politiekorpsen werden gedwongen mee te werken aan het beleid van de nazi’s.
Wat kan ons gebeuren is Gerrit Hoogstraatens tweede roman. Hij baseerde het verhaal op zijn familiegeschiedenis. Zijn stijl is vlot en nuchter. Hij beschrijft zakelijk en vrijwel zonder emoties hoe Herman omgaat met de keuzes die hij gedwongen wordt te maken. Een komische noot hier en daar zorgt voor de nodige luchtigheid in een roman die zulke zware morele dilemma’s aansnijdt.
Reageer op deze recensie