Mooi spel op de grens van realiteit en magie
Op negentienjarige leeftijd verscheen het eerste boek van Suzanne Peters in eigen beheer; het interactieve kinderboek De draak van Katibal. In de jaren daarna bleef Suzanne schrijven, voor zichzelf en in opdracht. Na acht feelgood-romans besloot ze echter een switch te maken en schreef ze haar eerste fantasy-boek: De kaart van Kara, dat het eerste deel is in de serie ‘De 7 Poortwachters’.
In het eerste deel maak je kennis met de wereld Kara, waar vampiers, draken, elfjes, reuzen, weerwolven en andere magische wezens aan de orde van de dag zijn. Zoals alle magische werelden bevindt deze wereld zich buiten de wereld die wij kennen, beschermd door zeven poorten. De poorten, bewaakt door zeven poortwachters, liggen op geheime plekken en zijn niet zomaar te openen. Behalve door Megan, die ontdekt dat ze een magische kracht heeft waarmee ze deuren kan openen. Nadat de kaart met daarop de ligging van de poorten is gestolen door vampiers, die een uitje naar de mensenwereld wel zien zitten, hebben de poortwachters haar hard nodig om hem terug te halen.
Hoewel een magische wereld aan de orde van de dag is in vrijwel alle fantasy-boeken, is het opvallend dat in De kaart van Kara er ook sprake is van een ‘normale’ wereld zoals wij deze kennen. Kara zit vol met magische wezens die we niet zomaar op straat zullen tegenkomen, maar tegelijkertijd is Megan een doodgewoon mensenmeisje met problemen die we allemaal wel kennen en daarnaast toevallig in het bezit van een magische kracht. Het verhaal voelt daardoor vertrouwd aan, en geeft je bijna het idee dat de wereld echt zou kunnen bestaan.
Een mooi spel op de grens van realiteit en magie, waarbij echter soms een steek in de plot is laten vallen. Bijvoorbeeld met de verklaring voor Megans afwezigheid; terwijl ze bezig is met het terughalen van de kaart in Kara, is ze natuurlijk een tijd weg in de echte wereld. Als verklaring hiervoor wordt gegeven dat ze ‘op wiskundekamp’ is, waarna bij de achterblijvers geen twijfel lijkt te bestaan over het feit dat ze na een gesprek met haar directeur spontaan besluit op kamp te gaan zonder haar ouders of vrienden nog gedag te zeggen.
Ook de taal die wordt gesproken in de wereld leidt tot verwarring; op sommige momenten wordt het Engels gebruikt, terwijl het gesprek dan verder gewoon in het Nederlands is opgeschreven. Storende fouten zijn het niet, maar ze vallen wel op.
Desondanks blijft het lezen een plezierige ervaring. Zodra je de eerste pagina’s hebt gelezen, word je meegesleurd door het verhaal, waarbij de herkenbaarheid van Megans leven een grote rol speelt. Doordat ze, net als iedereen ooit, gewoon naar de middelbare school gaat en dagelijkse problemen meemaakt, is het makkelijk om je met haar te vereenzelvigen en meer te willen weten over hoe het haar zal vergaan. Tegelijkertijd is het soms ook moeilijk om je echt één te voelen, omdat haar karakter niet duidelijk is neergezet. Je komt wat kleine kenmerken te weten, maar de uitwerking van bepaalde eigenschappen mist op momenten soms. Daardoor is het al met al een mooi en spannend verhaal, maar wel in de vorm van een ruwe diamant die nog moet worden gepolijst.
Reageer op deze recensie