Lezersrecensie
Anders kijken naar de verborgen verhalen tussen mannen en vrouwen
Allereerst: echt een fantastisch boek! Het zit uitstekend in elkaar, goed opgebouwd, krachtig, fascinerend verhaal, mooie symbolieken, intrigerende taal (heel veel nieuwe woorden geleerd), prachtige boodschap.
Het is 1913. De Poolse jongeman Miescysław Wojnicz heeft tuberculose en gaat naar een kuuroord om te herstellen. Daar woont hij in een ‘pension voor heren’, met vier andere mannen en de pensionhouder met zijn hulpje, en ondergaat behandelingen in het sanatorium. Gaandeweg blijken er vreemde dingen aan de hand en Wojnicz wordt hierin meegezogen.
Wat opvalt is de schrijfstijl: die omvat heel veel minder gangbare, een beetje ouderwets aandoende woorden. Deels zijn dat woorden die kledingstukken, voorwerpen, vervoersmiddelen en dergelijke aanduiden uit een andere tijd (droschke, pelerine), deels zijn het ‘moeilijke’ woorden (astrant, peroreren, atavisme, convalescentie). Daarnaast gebruikt Tokarczuk veel culturele verwijzingen. Naar Poolse eendenbloedsoep, maar zeker ook naar de klassieken.
De zinnen in het boek hebben iets ouderwets, plechtigs. Maar het past goed bij het verhaal - en de tijd en plaats waar dat zich afspeelt. De taal van het boek is wonderschoon, waar we deels vast ook de vertaler, Karol Lesman, dankbaar voor kunnen zijn. En dan zit er ook nog eens een onderkoelde humor in. Tokarczuk laat de heren bijvoorbeeld minachtend zeggen over vrouwen die literatuur bedrijven dat ze vaak toegeven aan ‘een hang naar allerlei buitenissigheden: geesten, dromen en hersenschimmen (…)’ (p249). Drie keer raden waar dit verhaal vol mee zit…
Hoewel dit verhaal zeker geen ‘feministisch antwoord’ op welke vraag dan ook is, zoals de achterflap verkondigt, is de verhouding tussen mannen en vrouwen wel een thema. Als Wojnicz vermoeid aankomt in het pension, helpt de pensionhouder hem de trap op, p16: ‘Dat alles roept een verre associatie op met worstelen, mannensport, harde lijven die op elkaar drukken, over elkaar heen schuren, tegen elkaar aan botsen, niet om elkaar pijn te doen, maar integendeel om onder het mom van strijd elkaar tederheid en toewijding te tonen.’
Tokarczuk lijkt hier stoerdoenerij en machogedrag te gaan beschrijven en gaat vervolgens helemaal de andere kant op. In de rest van het verhaal speelt ze ook met dit soort wendingen en onverwachte combinaties. Ze maakt in de loop van het verhaal regelmatig gebruik van de metafoor van het leger, laat de mannen eindeloze vrouwonvriendelijke discussies voeren en zet daar dan een zachte, diffuse en meervoudige vertelstem tegenover (die toch ook weer niet echt zacht blijkt), beschrijft een liefdevol schilderij van Jezus als kind met zijn moeder, oma en overgrootmoeder en laat haar hoofdpersoon Wojnicz van bijen houden. Er komen diverse engelenbeelden in voor, wat toch in principe sekseloze wezens zijn, maar die hier in geen van de gevallen de perfecte ongenaakbaarheid hebben die we van hen gewend zijn. En dat zijn maar een paar voorbeelden. Zo spant ze een soort ruimte op, waarbij mannen/mannelijkheid en vrouwen/vrouwelijkheid niet diametraal tegenover elkaar staan, maar zich op allerlei manieren tot elkaar verhouden. Hokjes voldoen niet.
De hoofdpersoon Wojnicz maakt een belangrijk ontwikkeling door. Onder andere door zijn collega-patiënt, de zachtaardige kunstschilder Thilo von Hahn, en misschien ook een beetje geholpen door de veelvuldig gedronken paddenstoelenlikeur met hallucinatoire effecten, leert hij anders naar zichzelf en de wereld te kijken.
Aan het begin van het boek is een van Wojnicz grootste angsten om bekeken te worden. Hij associeert dat met beoordeeld worden, vergeleken met hoe hij zou moeten zijn, waarbij hij een eeuwig gevoel van tekortschieten heeft. Het met meer neutraliteit naar de wereld om hem heen kijken, meer ‘door de dingen heen’, helpt hem om hoe langer hoe steviger in het leven te staan. Hij leert te houden van de ‘onvolmaaktheid in de volmaaktheid’ en blij te zijn als hij zichzelf beziet.
Impliciet doet het verhaal ook een beroep op ons, de lezers, om ons eigen kijken te bevragen. Misschien zit de essentie van het boek wel precies in het kijken: als je écht goed kijkt, zoals Wojnicz van Thilo leert om naar het schilderij van Abraham en Isaac door Herri met de Bles te kijken, dan vind je de verborgen verhalen, van de zachte stemmen op de achtergrond.
Met hetzelfde gemak zou je ook kunnen schrijven over andere thema’s in dit boek dan ik hierboven noem. Je kunt veel dieper in de klassieke verwijzingen duiken of juist focussen op de geopolitieke situatie in die tijd. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de rol die de natuur in het geheel speelt, of hoe je de titel nu precies moet interpreteren. Wat je eruit haalt, hangt af van wie je bent en hoe je je blik richt bij het lezen. Tokarczuk duwt ons niets door de strot, maar reikt allerlei elementen aan waarbij je zelf accenten mag leggen. Wel slaagt ze er heel goed in om alles in het hele boek met elkaar te laten resoneren. Dus elk verhaal-elementje laat wel weer ergens anders iets meeklinken. Het is een rijk boek met de mycelium-structuur van het bos om het kuurdorp heen.
Ik kreeg dit boek als geschenk om deel te nemen aan de hebban-leesclub en heb daar erg van genoten!
Het is 1913. De Poolse jongeman Miescysław Wojnicz heeft tuberculose en gaat naar een kuuroord om te herstellen. Daar woont hij in een ‘pension voor heren’, met vier andere mannen en de pensionhouder met zijn hulpje, en ondergaat behandelingen in het sanatorium. Gaandeweg blijken er vreemde dingen aan de hand en Wojnicz wordt hierin meegezogen.
Wat opvalt is de schrijfstijl: die omvat heel veel minder gangbare, een beetje ouderwets aandoende woorden. Deels zijn dat woorden die kledingstukken, voorwerpen, vervoersmiddelen en dergelijke aanduiden uit een andere tijd (droschke, pelerine), deels zijn het ‘moeilijke’ woorden (astrant, peroreren, atavisme, convalescentie). Daarnaast gebruikt Tokarczuk veel culturele verwijzingen. Naar Poolse eendenbloedsoep, maar zeker ook naar de klassieken.
De zinnen in het boek hebben iets ouderwets, plechtigs. Maar het past goed bij het verhaal - en de tijd en plaats waar dat zich afspeelt. De taal van het boek is wonderschoon, waar we deels vast ook de vertaler, Karol Lesman, dankbaar voor kunnen zijn. En dan zit er ook nog eens een onderkoelde humor in. Tokarczuk laat de heren bijvoorbeeld minachtend zeggen over vrouwen die literatuur bedrijven dat ze vaak toegeven aan ‘een hang naar allerlei buitenissigheden: geesten, dromen en hersenschimmen (…)’ (p249). Drie keer raden waar dit verhaal vol mee zit…
Hoewel dit verhaal zeker geen ‘feministisch antwoord’ op welke vraag dan ook is, zoals de achterflap verkondigt, is de verhouding tussen mannen en vrouwen wel een thema. Als Wojnicz vermoeid aankomt in het pension, helpt de pensionhouder hem de trap op, p16: ‘Dat alles roept een verre associatie op met worstelen, mannensport, harde lijven die op elkaar drukken, over elkaar heen schuren, tegen elkaar aan botsen, niet om elkaar pijn te doen, maar integendeel om onder het mom van strijd elkaar tederheid en toewijding te tonen.’
Tokarczuk lijkt hier stoerdoenerij en machogedrag te gaan beschrijven en gaat vervolgens helemaal de andere kant op. In de rest van het verhaal speelt ze ook met dit soort wendingen en onverwachte combinaties. Ze maakt in de loop van het verhaal regelmatig gebruik van de metafoor van het leger, laat de mannen eindeloze vrouwonvriendelijke discussies voeren en zet daar dan een zachte, diffuse en meervoudige vertelstem tegenover (die toch ook weer niet echt zacht blijkt), beschrijft een liefdevol schilderij van Jezus als kind met zijn moeder, oma en overgrootmoeder en laat haar hoofdpersoon Wojnicz van bijen houden. Er komen diverse engelenbeelden in voor, wat toch in principe sekseloze wezens zijn, maar die hier in geen van de gevallen de perfecte ongenaakbaarheid hebben die we van hen gewend zijn. En dat zijn maar een paar voorbeelden. Zo spant ze een soort ruimte op, waarbij mannen/mannelijkheid en vrouwen/vrouwelijkheid niet diametraal tegenover elkaar staan, maar zich op allerlei manieren tot elkaar verhouden. Hokjes voldoen niet.
De hoofdpersoon Wojnicz maakt een belangrijk ontwikkeling door. Onder andere door zijn collega-patiënt, de zachtaardige kunstschilder Thilo von Hahn, en misschien ook een beetje geholpen door de veelvuldig gedronken paddenstoelenlikeur met hallucinatoire effecten, leert hij anders naar zichzelf en de wereld te kijken.
Aan het begin van het boek is een van Wojnicz grootste angsten om bekeken te worden. Hij associeert dat met beoordeeld worden, vergeleken met hoe hij zou moeten zijn, waarbij hij een eeuwig gevoel van tekortschieten heeft. Het met meer neutraliteit naar de wereld om hem heen kijken, meer ‘door de dingen heen’, helpt hem om hoe langer hoe steviger in het leven te staan. Hij leert te houden van de ‘onvolmaaktheid in de volmaaktheid’ en blij te zijn als hij zichzelf beziet.
Impliciet doet het verhaal ook een beroep op ons, de lezers, om ons eigen kijken te bevragen. Misschien zit de essentie van het boek wel precies in het kijken: als je écht goed kijkt, zoals Wojnicz van Thilo leert om naar het schilderij van Abraham en Isaac door Herri met de Bles te kijken, dan vind je de verborgen verhalen, van de zachte stemmen op de achtergrond.
Met hetzelfde gemak zou je ook kunnen schrijven over andere thema’s in dit boek dan ik hierboven noem. Je kunt veel dieper in de klassieke verwijzingen duiken of juist focussen op de geopolitieke situatie in die tijd. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de rol die de natuur in het geheel speelt, of hoe je de titel nu precies moet interpreteren. Wat je eruit haalt, hangt af van wie je bent en hoe je je blik richt bij het lezen. Tokarczuk duwt ons niets door de strot, maar reikt allerlei elementen aan waarbij je zelf accenten mag leggen. Wel slaagt ze er heel goed in om alles in het hele boek met elkaar te laten resoneren. Dus elk verhaal-elementje laat wel weer ergens anders iets meeklinken. Het is een rijk boek met de mycelium-structuur van het bos om het kuurdorp heen.
Ik kreeg dit boek als geschenk om deel te nemen aan de hebban-leesclub en heb daar erg van genoten!
4
10
Reageer op deze recensie